donderdag 31 maart 2011

Toenemend antisemitisme onder rendieren laat Finse overheid volstrekt koud

Dit blog besteedt te weinig aandacht aan het groeiende probleem van het antisemitisme, zo is mij van verschillende kanten duidelijk geworden. Het is zaak om op korte termijn daar iets aan te doen. Ik geeft daarom vandaag met het grootst mogelijke plezier ruim baan aan gastauteur Manfred Gerstekorrel 1) uit Jeruzalem.

De kwestie van het antisemitisme onder Finse rendieren heeft tot nu toe niet de aandacht gekregen die het verdient, wat op zich al een aanwijzing is dat het probleem groter is dan het lijkt.

De rendieren beginnen aan hun voorjaarstrek juist als de Fins-joodse gemeenschap, die nog slechts enkele honderden leden telt, bijeenkomt om het traditionele joodse Hocus-Pocus feest te vieren. Met dit feest wordt herdacht dat tijdens de Babylonische ballingschap een bevel uitging van koning Nepperd I om joodse rabbinale tovenaars, die in zijn rijk veel aanzien genoten en zo tot een bedreiging van het koninklijke gezag geworden waren, overal genadeloos te vervolgen. Het is een feest dat een pijnlijke, maar nog steeds al te actuele gebeurtenis in herinnering brengt, gebeurtenissen waar de joodse geschiedenis helaas zo rijk aan is. Juist ten tijde van het Hocus-Pocus feest de trek beginnen, die de rendieren zonder nadeel voor zichzelf makkelijk een paar dagen zouden kunnen uitstellen, duidt op een opvallend gebrek aan respect voor de joodse tradities, en een minachting voor de gevoelens van de uitgedunde Fins-joodse gemeenschap.
Bovendien beginnen de rendieren niet voor het eerst rond deze tijd hun trek, maar al eeuwen lang, wat er op wijst dat het antisemitisme in deze Finse rendierenpopulatie diep geworteld is.

Recent was er sprake van een incident dat deze houding ongewild (?) nog eens illustreerde. Zonder enige zichtbare aanleiding stortte een rendier zich verleden week in het noorden van Finland op een groep Israëlische toeristen, waarbij zeker twee Israëli’s verwondingen opliepen aan enkele vingers, toen zij probeerden zich het dol geworden beest van het lijf te houden. Dat het rendier het voorzien had op de middelvinger van tenminste één Israëli, is niet voor niets: het beest probeerde hiermee de Israëlische samenleving in het hart te treffen. Eén lid van de groep verloor bij de aanval bovendien een bontmuts, een andere een want, die tot op heden geen van beide door de Finse autoriteiten zijn teruggevonden. Het gebrek aan inzet van de Finse overheid om deze nietsvermoedende joodse toeristen hun rechtmatige eigendommen terug te bezorgen is schrijnend. Het is ook een aanwijzing voor de verslechtering van de omstandigheden waaronder de kleine, toch al armlastige Fins-joodse gemeenschap het hoofd boven water moet zien te houden. De Israëlische minister van buitenlandse zaken heeft daarom de Finse ambassadeur ontboden, om hem om opheldering te vragen. Tot nu toe heeft de Finse regering geweigerd een verklaring te geven voor de gebrekkige politie-inzet ten behoeve van berooide joodse toeristen en voor de al even verregaande nalatigheid tegenover de joodse gemeenschap.

De trek zou had best een paar dagen kunnen worden uitgesteld....
Het recente incident moet gezien worden tegen de achtergrond van het feit dat juist een week daarvoor enkele als moslim-Arabieren geklede toeristen nog ongehinderd de plek van de aanval konden passeren, die een week later de argeloze joodse reizigers bijna fataal werd. Het werpt een schril licht op de vooroordelen binnen de Finse rendierpopulatie en is het zoveelste bewijs voor de door mij als eerste in de wereld gebrachte stelling dat het lot van de joden de lens is waardoor de maatschappelijke ontwikkeling zich laat aflezen.
Er is dan ook meer dan genoeg reden om sceptisch te staan tegenover de geheel onbewezen bewering van de Finse regering, die deze week nog verklaarde dat van toenemend antisemitisme in Finland geen sprake is, ook niet onder rendieren. Veelzeggend is daarentegen het volgende. Er zijn rendieren die in de nacht de grens met Rusland passeren, volgens zoölogen van de universiteit van Helsinki een normaal verschijnsel van uitwisseling tussen de verschillende populaties. Er trekken ook rendieren van Rusland naar Finland, zo betogen zij. Het vermoeden bestaat evenwel, dat in beide gevallen sprake is van grensoverschrijdende verspreiding van antisemitische denkbeelden, door daartoe aangewezen, mogelijk zelfs speciaal opgeleide rendieren.
Dat de universiteit van Helsinki hier niet vrijuit gaat, staat vast. Nog pas drie jaar geleden verscheen er in het universiteitsblad een artikel waarin de ‘bezetting’ door Israël van de betwiste gebieden een ‘mogelijke schending van het internationale recht’ genoemd werd. Exemplaren van dit artikel zijn nadien ook aangetroffen in het nachtleger van enkele rendieren uit veel noordelijker populaties, zodat het vermoeden gewettigd is, dat antisemitische propaganda ook binnenlands actief verspreid wordt. Een universiteit, die zulke schijnheilige zoölogen in dienst heeft als die van Helsinki, die een officiële mede met belastinggeld van joden gefinancierde universiteitspublicatie gebruikt voor het uitdragen van anti-Israëlische haatpropaganda, en die bovendien niet optreedt tegen de verdere verspreiding van deze anti-joodse teksten verdient het om te worden vervolgd. Helaas heeft de Fins-joodse gemeenschap behalve van de politie ook weinig te verwachten van het Finse Openbaar Ministerie. Jodenhaters wordt in Finland geen strobreed in de weg gelegd, en zo worden zij aangemoedigd vrijelijk hun denkbeelden te verspreiden.

Noordelijk nachtleger. Exemplaren van de universitaire publicatie werden hier aangetroffen.

Welke conclusie laat bovenstaande verontrustende opsomming van feiten toe? Allereerst dat het antisemitisme in Finland oude wortels heeft, en in de vorm van anti-Israëlische agressie een opleving doormaakt. Voorts dat de Finse overheid in al haar geledingen, met inbegrip van het Openbaar Ministerie, en ook Finse politici,  dit probleem bagatelliseert, en ten onrechte wegwuift als goeddeels verzonnen en van ondergeschikt belang. Ten derde dat getracht wordt deze nu als eerste onder rendieren opnieuw oplevende maar tegelijk eeuwenoude jodenhaat binnenslands en tot over de grenzen te verspreiden. Ten vierde dat ook de Finse academische gemeenschap geïnfiltreerd is met antisemitische sentimenten. En tenslotte dat joden, Israëli’s en alle vrijheidslievende burgers van andere landen, er goed aan doen Finland als vakantiebestemming te mijden.
Ook het bezoeken van als zogeheten ‘Finse sauna’s’ in het buitenland bekend staande gelegenheden dient joden te worden ontraden, totdat Finland strafvervolging instelt tegen antisemitische rendieren, openlijk en krachtig afstand neemt van deze praktijken, daarvoor excuses aanbiedt aan de staat Israël, en de joodse gemeenschap een adequate schadevergoeding betaalt. Tenslotte dient de Finse regering royaal bij te dragen aan de kosten van de beveiliging die de kleine Fins-joodse gemeenschap moet maken om zich te vrijwaren van de aanvallen van deze jodenhatende rendieren.
Het is waarschijnlijk al te laat om het tij nog te keren, maar dat ontslaat de Finse regering niet van haar dure plicht de op haar grondgebied levende joden maximaal te beschermen. Een maatregel die daaraan nog zou kunnen bijdragen is het doden of deporteren van alle rendieren uit Finland. Waarschijnlijk echter zijn de Finse regering, en ook het Finse publiek hiervoor te besluiteloos om niet te zeggen te laf. Zij kiezen liever voor hun rendieren dan voor hun joden.
Het incident onderstreept ook nog eens het belang van het krachtig preventief optreden van Israël tegen Hamas en andere haatdragende moslim-Palestijnen, die zich anders niet zullen ontzien om met behulp van Iran, Finse rendieren via smokkeltunnels de Gazastrook binnen te brengen, om zo het leven in Israël te ontregelen. Dit kan bijvoorbeeld volgens het scenario van de zogenaamde ‘rendierraketten’. Deze raketten hoeven niet eens in groten getale afgevuurd te worden, om paniek, en dood en verderf te zaaien in de joodse natie; met hun krachtige geweien moet de levende lading in staat worden geacht ook dikke kartonnen billboards te beschadigen; een geraffineerde tactiek van Hamas en Hezbollah, omdat deze billboards doorgaans op in het oog vallende plaatsen staan opgesteld, langs wegen en bij knooppunten, en in drukke winkel – en bevolkingscentra. Zo gaat van het beschadigen daarvan een maximaal intimiderend effect uit op de joodse bevolking, om te zwijgen over de aanzienlijk materiële schade die wordt aangericht. Dit tot verder nadeel van de bewoners van de joodse staat die het toch al moet stellen zonder de goedkope Palestijnse arbeidskrachten die, opgezweept door haat-imams, in steeds groter getale weigeren te werken voor de ‘zionistische bezetter’. Hoe eerder daarom tegen deze rendierraketten wordt opgetreden, des te beter. Dat kan geheel legitiem gebeuren, zonder enige VN bemoeienis, volgens de doctrine van de ‘preventieve defensie’, dit geschenk van Israël aan een wereld die geheel in de ban is van het destructieve moslimfundamentalisme.
Smokkeltunnels in de Gazastrook
Zo zien we de juistheid van mijn stelling nog eens bevestigd, dat een incident dat op het eerste gezicht vrij onbetekenend lijkt, een aanval van een rendier op joodse toeristen, bij nadere analyse een hele structuur blootlegt van jodenhaat en existentiële bedreiging van de joodse staat. Degenen die hiervoor de ogen sluiten verlangen terug naar de jaren dertig van de vorige eeuw, toen Chamberlain in zijn grenzeloze naïviteit de deur openzette voor massale jodenvernietiging.
Wie de tekenen des tijds zoals die zich openbaren in een redeloze aanval van rendieren op argeloze joden niet verstaat,stelt het joodse volk bloot aan een nieuwe Holocaust. Het verschil met toen is, dat niemand zich nu nog kan beroepen op ‘onwetendheid’.

1) Manfred Gerstekorrel,  is directeur van het Jerusalem Center for the Promotion of Antisemitism (JCPA). Hij schreef eerder deze week het artikel Something rotten in Norway, dat hier is te vinden.. 

woensdag 30 maart 2011

Egypte, kanttekeningen bij een revolutie

Dit artikel schreef ik voor het nummer van maart 2011 van De Brug, het blad van het Steuncomité Israelische Vredesgroepen en Mensenrechtenorganisaties SIVMO.  Een achtergrondverhaal over het waarom van  de Egyptische revolutie -  met een klein beetje ook een blik vooruit op wat er kan gaan gebeuren. (Maar we weten hopelijk allemaal dat - hoewel er al heel wat is bereikt in Egypte - ook nog heel veel moet gebeuren voordat het functioneert als een echte, vrij democratie).  




Door Maarten Jan Hijmans

Wie wil begrijpen waarom in Egypte de revolutie is uitgebroken moet eigenlijk het boek 'De Yacoubian' van Alaa al-Aswani lezen. Aswani, een van de jongere sterren onder de Egyptische schrijvers, koos een gebouw in het 19e eeuwse centrum van Cairo, De Yacoubian, als een soort microcosmos voor hoe het de Egyptenaren vergaat. Er wonen heel arme, maar ook erg rijke mensen En zo is er één verhaal, van de op onduidelijke wijze rijk geworden Azzam, die parlementslid wil worden. Hij vervoegt zich daarom bij de secretaris van de 'Nationale Partij' , waarin iedereen onmiddellijk de Nationaal Democratische Partij (NDP) van Mubarak zal herkennen. De secretaris laat hem een miljoen Egyptische ponden betalen. Azzam schrikt daar erg van, want dat is een werkelijk gigantische bedrag. Maar de secretaris zegt hem dat het geld uiteraard niet alleen voor hem, de secretaris, is bestemd, maar ook anderen verdeeld moet worden. En dat Azzam, als hij betaald heeft, absoluut zeker is van zijn zetel. De secretaris heeft namelijk een reputatie te verliezen als het gaat om het vervalsen van verkiezingsresultaten.
Alaa al-Aswani op Tahrir. Aswani is de man in het midden.

Later in het boek komen Azzam en de secretaris weer bijeen. Azzam is dan inmiddels gekozen en hij staat op het punt het agentschap te verwerven voor een Japans automerk. Dat zal hem een handzame 30 miljoen per jaar gaan opleveren. De secretaris claimt een kwart van die winst, ditmaal uit naam van 'de grote man' in wie wij de president zelf herkennen. En – voegt de secretaris er ter verduidelijking aan toe – als 'de grote man' iets wil is het verstandig hem zijn zin te geven.
Aswani laat in deze verhalen behalve de overduidelijke corruptie en de volstrekt ondemocratische democratie nog iets anders zien. Namelijk in de zin waarin de secretaris vertelt dat het geld niet alleen voor hem is bestemd, maar ook onder anderen verdeeld moet worden. Dat is onderdeel van een systeem Ik noemde het altijd het 'trickle down' systeem. Het geld aan de top – of het nu ging om de miljarden aan Amerikaanse ontwikkelingshulp, de handzame commissies die met aanbestedingen gepaard gingen, of regelrechte maffiose deals – werd top down verdeeld. De president, of zijn zetbazen, betaalde de ministers, de ministers de ambtenaren en de generaals van de politie, en die betaalden weer de lagere ambtenaren en de kolonels, en zo verder. Het hield het systeem in stand, zorgde dat de politiek juiste mensen benoemd werden en dat voor prestigieuze posten moest worden betaald. Anderen die geen onderdeel uitmaakten van het systeem, liepen bij voortduring met hun kop tegen de muur. De Yacoubian vertelt meerdere van zulke verhalen. Bijvoorbeeld van Taha, de zoon van de concierge die op school briljante cijfers haalt en naar de politie-academie wil. Hij wordt echter niet toegelaten, want helemaal aan het eind van het mondelinge examen vraag de kolonel-voorzitter van de commissie waarom op zijn aanmeldingsformulier staat dat zijn vader ambtenaar is. Hij is toch concierge?

Dit systeem, dit verstikkende systeem mogen we wel zeggen, waarin het hele Egyptische leven als onder een glazen plafond gevangen werd gehouden, had het land decennia in zijn greep. Er heerste een soort repressieve tolerantie. Een zekere mate van vrijheid van vergaderen, van kritiek leveren zelfs (De Yacoubian is er een voorbeeld van) werd getolereerd, zolang het maar geen gevaar opleverde voor het systeem, want dan – bijvoorbeeld bij demonstraties, of stakingen – werd meedogenloos opgetreden. Er was al sinds 1981 een uitzonderingstoestand van kracht waaronder mensen zonder vorm van proces administratief konden worden opgeborgen, en er werd – bijvoorbeeld bij het afrekenen met de Islamitische Beweging (de Gama'at Islamiyya, een radicalere tak van de Moslim Broederschap) ook vrij moeiteloos gemoord.


Jongeren Coalitie van 25 januari tijdens en persconferentie waarop zij (uiteindelijk met succes) aandrongen op het aftreden van de regering Shafiq. (Al-Masry al-Youm).


Dit is het systeem waartegen de revolutie van 25 januari was gericht. En als we ons dat realiseren, wie de aanstichters ervan waren, weten we meteen waarom het een echte radicale revolutie is. De aanstichters ervan waren niet de oude politieke partijen, of de nieuwere zoals de Kifaya (Genoeg), of de Coalitie voor Verandering van ex-atoomwaakhond Mohammed ElBaradei. Zelfs de Moslim Broederschap was niet echt in de voorbereiding betrokken. Uiteindelijk deden al die bewegingen en partijen wel mee, maar de echte wegbereiders voor de revolutie was de 'blogging community' , die zich al een paar jaar eerder had afgetekend met blogs waarop het echte Egyptische nieuws was te lezen (in tegenstelling tot de kranten en tv die op een enkel na die dan toch voorzichtig moest opereren – de officieel goedgekeurde versies gaven). De bloggers waren al een aantal maanden bezig met acties naar aanleiding van de dood van een jonge man, Khaled Said, in Alexandrië die getuige was geweest van een drugsdeal waar twee politiemannen bij waren betrokken. Hij was door die politiemannen doodgeslagen en de zaak was vervolgens in de doofpot gestopt. De bloggers hadden een Facebook pagina geopend – Wij zijn allemaal Khaled Said (Kul'na Khaled Said) – waarop een gigantische respons was gekomen. Zij hadden diverse kleinere demonstraties op touw gezet en hadden 25 januari (De nationale dag van de politie) uitgekozen voor iets groters op het inmiddels bekende Tahrir-plein in Cairo.
Toevallig was er in dezelfde tijd de 'Sidi Bouzid' opstand in Tunesië waar ook bloggers de motor waren. En op twee manieren werd het Tunesische voorbeeld beslissend. In de eerste plaats werden de bloggers erdoor aangespoord tot het uitvoeren van een stunt. Voorafgaand aan de 25 januari manifestatie bereidden zij in verschillende wijken van Cairo optochten voor die die dag naarTahrir zouden moeten optrekken. Al deze optochten werden op de beslissende dag door de centrale veiligheidspolitie, de Amn al-merkazi, gestopt. Maar in één enkele wijk – de arme volkswijk Bulaq al-Dakrour – wisten zij de de voorbereidingen geheim te houden. Met als gevolg dat van daaruit een kleine menigte Tahrir wist te bereiken, voordat de Amn al-merkazi haar beproefde techniek kon laten zien van het 'inkaderen' van de demonstratie (het insluiten van de demonstranten door dikke rijen van vier of vijf zwaar bewapende agenten, zodat ze geen kant meer op konden). De mensen van Bulaq al-Dakrour hielden het iets meer dan een uur uit op Tahrir voordat ze werden verjaagd. Maar het publiek had gezien dat het kon. En – en dat was het tweede effect van Tunesië – waagde zich de daaropvolgende vrijdag massaal als nooit tevoren op het plein.
Nooit eerder – zelfs niet bij de begrafenis van Gamal Abdel Nasser had Egypte zulke volksmassa's gezien. En dat leidde - hoe kon het anders - dus tot het vertrek van 'de grote man'. Sindsdien zijn er twee 'power bases' in Egypte: die van het leger dat in het bestuurlijke vacuüm stapte nadat Mubarak was vertrokken en de door hem aangewezen opvolger Suleiman aan de kant gezet, en die van 'het volk' En wat zich tussen die twee power bases afspeelt is een uiterst spannend spelletje touwtrekken. Het leger, dat zich garant heeft gesteld voor vrije verkiezingen en een geweldloze overdracht van de macht, opereert voorzichtig en stap voor stap. Het confereert ook regelmatig met vertegenwoordigers van de oude garde. Maar intussen heeft het, na lange gesprekken die het eveneens met de jongeren voert, toch een behoorlijk groot deel van de eisen ingewilligd van de bloggers, die intussen in een 'Jongeren Coalitie' zijn verenigd, waarin onafhankelijken zowel als jongeren van de belangrijkste partijen en bewegingen zoals ElBaradei, de 6 April beweging, de Moslim Broederschap en andere zitting hebben.
Zo is het via vervalste verkiezingen tot stand gekomen parlement naar huis gestuurd, en is er een commissie gevormd die de grondwet onder handen neemt. Hoe dat laatste uitpakt weten we nog niet. Wat we wel weten is dat de voorzitter van de commissie, Tareq al-Bishri (die ik ken als een vriend van mijn beste vrienden in Egypte), een man is die een gematigd islamisme paart aan moderne inzichten over staatsinrichting, zoals een scheiding der machten en een president die verantwoording schuldig is aan een gekozen parlement. Nog een eis die de militairen intussen hebben ingewilligd is het wegsturen van de premier die nog door Mubarak was benoemd. Andere eisen moeten nog worden ingewilligd, zoals het ontbinden van de Nationaal Democratische Partij, die het centrum van de 'getrapte' trickle down corruptie was en die – als zij in stand blijft – niet alleen mogelijk door met gunsten en geld rond te strooien weer flink wat stemmen zou kunnen halen bij verkiezingen, maar ook het corrupte systeem zou kunnen bestendigen. Nog weer andere eisen - zoals de eis om een tijdelijk presidentschap van twee rechters plus een mililair te benoemen, of de eis om verkiezingen pas over 12 maanden te houden, zodat niet alleen de Moslim Broederschap die goed georganiseerd is, bij verkiezingen hoge ogen zou gooien, maar ook andere partijen een kans krijgen zich een bredere basis te verschaffen - zijn eveneens nog niet gehonoreerd.
En inde tussentijd is Egypte een land dat in een soort revolutionaire overgangsfase verkeert. Arbeidsonrust is aan de orde van de dag. En de optochten en stakingen gaan het niet alleen om hoger loon, maar vooral om betere arbeidsvoorwaarden en een ander management. Op sommige in het oog lopende plaatsen zijn mensen als opgestapt, zoal bijvoorbeeld de hoofdredacteuren van een aantal kranten, op veel andere zal dat nog moeten gebeuren. Vakbonden eisen het vertrek van corrupte bestuurders, bankemployees het vertrek van nutteloze hoogbetaalde 'adviseurs' die toevallig ook vaak nog familie van de vroeger machthebbers zijn, en zelfs de archeologen willen een zuivering van de Autoriteit voor Oudheden. Het eind is nog lang niet in zicht. En waar dit alles op wijst, is dat Egypte op alle mogelijke manieren bezig is te veranderen van een totalitair geregeerde, corrupt geleide staat in een moderne democratie. In hoeverre dat gaat lukken zal moeten blijken, maar de voortekenen zijn tot dusverre hoopvol, met name omdat een jonge generatie van goedgeschoolde, in alle opzichten moderne en ideologisch ongebonden mensen daar een hoofdrol in vervult.
Wat ons westerlingen bij dit alles natuurlijk in hoge mate óók interesseert, is de vraag wat de gevolgen van de omwenteling zullen zijn op het gebied van de buitenlandse politiek. En een paar dingen kunnen we dat betreft wel voorspellen zonder het risico te lopen er heel erg ver nast te zitten: Wat Mubarak door zijn landgenoten altijd werd verweten, is dat hij zijn land uitleverde aan Westerse (lees: Amerikaanse) belangen en het zelfs schikte in de grillen van Israel, bijvoorbeeld tijdens de Israelische Cast Lead campagne in Gaza in 2009. Die tijd is nu al voorbij. Wat er voor in de plaats is gekomen is een zelfbewuster, fierder, onafhankelijker Egypte. De nieuwe premier Sharaf die vrijdag 2 maart op het Tahrir-plein een soort inaugurele rede hield, verwees ernaar toen hij een leuze aanhaalde: 'Houdt het hoofd hoog, jullie zijn Egyptenaar.' Het nieuwe Egypte zal niet meer zonder meer de Amerikaanse politiek steunen in bijvoorbeeld Irak, of meegaan in wat in Washington nog steeds hardnekkig 'het Israelisch-Palestijnse vredesproces' heet. Eén van de leuzen die tijdens de laatste massale overwinnings-demonstratie op Tahrir in februari massaal werd aangeheven, luidde 'Ennaharda Misr, boukra Filastin', oftwel: 'Vandaag Egypte, morgen Palestina'. Het nieuwe Egypte is zonder meer meer op de hand van de Palestijnen. Wat Israel in dit opzicht kan verwachten is niet dat het vredesverdrag zal worden opgezegd, of een ander dramatisch gebaar, maar evenmin dat het in de toekomst op de automatische goedkeuring of het stilzwijgen van Cairo mag rekenen zoals dat vroeger altijd het geval was. Het is nagenoeg ondenkbaar dat de afsluiting van Gaza aan de Egyptische kant onverkort gehandhaafd zal blijven. En en zo is het ook waarschijnlijk dat onderdelen van het vredesverdrag met Israel nog wel eens opnieuw tegen het licht zouden kunnen worden gehouden.

Twee andere opmerkingen zijn – tenslotte – nog op hun plaats. In de eerste plaats betreft dat het effect dat de omwenteling in Egypte zal hebben op de Arabische wereld. Waar het kleine Tunesië al zo'n voorbeeldfuncie had, geldt dat in nog veel sterke mate voor Egypte met zijn bevolking van 83 miljoen, en zijn functie als het belangrijkste Arabische land. Als in Cairo – de onbetwiste (culturele) hoofdstad van de Arabische wereld – straks een democratisch regime heerst, betekent dat dat de andere landen zullen volgen. Dat kan even duren, afhankelijk van het ontwikkelingspeil van het betreffende land, maar het kan haast niet uitblijven.
De tweede opmerking betreft de rol van de Moslim Broederschap. Heel veel mensen hebben een soort heilige angst dat als straks verkiezingen in Egypte plaats vinden, de Broederschap wint en dat Egypte dan een soort fundamentalistisch islamitische staat wordt. Ik denk dat die angst ongegrond is. In de eerste plaats omdat de Broederschap bij de omwenteling helemaal geen hoofdrol (en ternauwernood een bijrol) vervulde, zodat allerminst vaststaat dat zij straks een hoofdrol zal gaan vervullen in het parlement. Maar ook omdat de Broederschap zich – wat veel mensen blijkbaar niet weten – de afgelopen decennia heeft ontwikkeld tot een groepering die geweld heeft afgezworen, pluriformiteit en democratie als principes heeft omhelsd, en zelfs gelijkberechtiging van vrouwen en kopten nastreeft (als is dit laatste, zoals deze dagen bleek nog omstreden binnen de Ikhwan). Helemaal zeker weten we het natuurlijk nog niet – er zijn ook minder verlichte tendenzen binnen de Broederschap – maar de kans lijkt groot dat de Broederschap zich zal ontwikkelen tot een soort partij als de Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) van de Turkse premier Erdogan, een soort van islamitisch CDA als het ware.

Grafitti in Cairo.

Israel doodt weer Jihadstrijder in Gaza

Israel heeft woensdagmorgen opnieuw een man in Gaza gedood. De 24-jarige Mohammad Abu Mu'ammer, werd vlakbij een moske in de An-Nasser-wijk van Rafah in het zuiden van de Gaza-strook getroffen door een raket afgeschoten door een onbemand vliegtuigje. Een tweede man werd in kritieke toestand opgenomen in een ziekenhuis.
De Quds- Brigades, de gewapende arm van de Isalmitische jihad, maakte bekend dat Abu Mámmar een van hun militanten was. Hij was het zesde lid van de Islamitische Jihad dat de afgelopen tien dagen is gedood.
Het Israelische leger verklaarde dat een 'terroristische eenheid was geïdentificeerd en getroffen die een dag eerder een raket op Israel had afgevuurd'. Er was ook een aanval uitgevoerd op een smokkeltunnel in Zuid-Gaza,  aldus de verklaring 

dinsdag 29 maart 2011

Israel houdt zo'n 60 Palestijnen aan in verband met moord in Itamar

Het Israelische leger heeft dinsdagmorgen enkele tientallen inwoners van het dorp Awarta bij Nablus gearresteerd in het kader van een zoektocht naar de dader(s) van de moord op een kolonistenfamilie in de nederzetting Itamar, nu ruim twee weken geleden. Volgens de Jerusalem Post gaat het om zeker 60 mensen. Ze zijn naar een  niet nader aangeduide plaats gebracht. Onder de arrestanten zijn de plaatsvervangend burgemeester van het dorp, Hassan Awad, en twee van zijn broers.
Eerder waren al 40 Palestijnen aangehouden en overgebracht naar de Israelische militaire basis Huwara. Daar werd DNA van ze afgenomen, werden vingerafdrukken gemaakt en werden ze ondervraagd. Sommigen werden vrijgelaten maar de meesten worden nog vastgehouden, zo heeft de burgemeester van Awarta, Qays Awad, laten weten aan Ma'an News. 
De troepen gingen dinsdagmorgen het dorp binnen, en pakten vervolgens huis aan huis mannen en jongens op. Een Israelische militaire woordvoerster bevestigde dat het leger aanwezig was in het dorp, maar kon geen bijzonderheden geven. Israel heeft het onderzoek naar de moord onder een 'gag order' geplaatst, wat betekent dat er geen details over naar buiten mogen worden gebracht door de Israelische pers. Er zijn daardoor verder geen bijzonderheden bekend over het onderzoek. Eerder waren er berichten geweest dat ook buitenlanders (met name Thais) die in Itamar werken, waren ondervraagd. 

 Gezicht op Awarta, met op de achtergrond de nederzetting Itamar.

Awarta is het Palestijnse dorp dat het dichtst bij de nederzetting Itamar ligt. Het werd al een keer eerder door het leger bezet en er is al twee keer een uitgaansverbod van kracht geweest in het dorp, de eerste keer duurde dat vijf dagen. De inwoners merkten naderhand dat tijdens die eerste bezetting flinke vernielingen waren aangericht en dat in huizen waar militairen waren ingekwartierd onder meer was gepoept op de vloeren en het beddengoed als wc-papier was gebruikt. Dinsdag werd geen uitgaansverbod opgelegd. 
Haaretz meldde dat het onderzoek onder leiding staat van de militaire commandant van de Westoever, brigade-generaal Nitzan Alon. De verdenking gaat mogelijk uit naar Palestijnen, omdat negen jaar geleden twee aanslagen in Itamar hebben plaatsgevonden. In het jaar 2002 werden achtereenvolgens in mei drie tieners gedood en in juni een vrouw, drie van haar kinderen en een veiligheidsman van de nederzetting die te hulp wilde komen. De daders waren in beide gevallen Palestijnen die door de afzetting heen waren gekomen.

maandag 28 maart 2011

Gevecht op twee fronten: de vredesbeweging tussen rechts en de 'vredesbeweging light'

Demonstratie van Vrede Nu in 1982. (Dit is overigens niet een foto van de massademonstratie van datzelfde jaar).
Vredelievende, linksige Israeli' stichtten in 1978, een jaar nadat in Jeruzalem de eerste echt  rechtse regering  was aangetreden onder premier Menachem Begin (Likud), de beweging Vrede Nu op. Het waren jonge enthousiaste Israeli's, die een beroep op Begin deden om gebied af te staan voor vrede en die actie voerden voor een tweestaten-oplossing met de Palestijnen. Een spectaculair actie in het jaar van haar oprichting was de vorming van een kilometerslange menselijke keten in en om Jeruzalem, toen premier Begin in Camp David onder leiding van de Amerikaanse president Carter in vredesbesprekingen was verwikkeld met  president Sadat van Egypte.
Het absoluut grootste wapenfeit van Vrede Nu vond plaats tijdens de Israelische inval in Libanon van 1982. Toen in september van dat jaar de massamoord bekend werd die onder het toeziend oog van minister van defensie Ariel Sharon en de Israelische troepen was gepleegd in de Palestijnse kampen Sabra en Chatila in Beirut, hield Vrede Nu een protestdemonstratie in Tel Aviv. Er kwamen 400.000 mensen opdagen, de grootste demonstratie uit Israels geschiedenis.
Vrede Nu was lang de hoop des vaderlands. Het was het levende bewijs dat de Likud weliswaar links bij de verkiezingen van 1977 had verslagen (definitief naar later zou blijken), maar dat toch niet alle was verloren. Dat het andere Israel, het 'mooie Israel' gelukkig toch nog bestond.

En dat was precies de reden dat ik nooit een echte aanhanger van Vrede Nu ben geweest. Natuurlijk, ik was blij dat een groep mensen zich sterk maakte voor een oplossing op basis van het principe 'Land voor Vrede'. Ik heb - toen  in 1982 ook een afdeling van Vrede Nu in Nederland werd opgericht - een tijd lang voor niks stukjes geschreven in het blad dat de beweging uitgaf. (Ik was niet de enige. We hadden best een interessante redactie: Max van Weezel (Vrij Nederland) zat erin, Anet Bleich (toen De Groene, nu de Volkskrant), Vera Lange,  Leonard Ornstein (toen Het Parool, nu Buitenhof) en Yaèl Koren (nu Andere Tijden). Maar dat dat Vrede Nu zou laten zien dat er gelukkig ook nog een ander, mooier Israel bestond, stond me tegen. Een vredesbeweging is toch niet een soort vijgenblad voor als de politiek van een land niet deugt? Een vredesbeweging streeft oprecht naar vrede, doet dat op basis van argumenten en heeft oog voor de positie van beide tegenover elkaar staande partijen. Maar ook in dat opzicht schoot Vrede Nu tekort. Want het was ook een beweging die de situatie heel erg bekeek door een Israelische bril. Argumenten dat de bezetting van de gebieden moreel fout was, of  tegen het internationale recht, of dat de Palestijnen recht moest worden gedaan, stonden bepaald niet op de voorgrond. Eigenlijk was nauwelijks iemand echt in de Palestijnen geïnteresseerd. Het belangrijkste argument dat Vred Nu hanteerde om duidelijk te maken waarom een tweestaten-oplossing nodig was, was dat Israel van de bezette gebieden af moest, omdat het anders met 2,5 miljoen extra Palestijnen zou worden opgescheept en zo zijn Joodse meerderheid zou verliezen.  

Dit gebrek aan belangstelling voor de ander kant was ook de reden dat Vrede Nu nu geen massabeweging meer is. Doordat Vrede Nu nauwelijks ooit aandacht besteedde aan de situatie van de Palestijnen begreep haar aanhang niet waarom Arafat in 2000 in Camp David niet akkoord kon gaan met het 'fantastische' aanbod van Ehud Barak en nog minder waarom datzelfde jaar de Tweede Intifada uitbrak. Gedesillusioneerd omdat er 'geen partner voor vrede' zou zijn, wendde de aanhang zich af, om pas veel later - in veel kleinere aantallen weer terug te keren bij demonstraties zoals nu plaatsvinden in Jeruzalem in de wijk Sheikh Jarrah. De enige vredesbewegingen die in de afgelopen tijd de vlag hoog hielden, die bij oorlogen als in 2006 in Libanon of de Cast Lead operatie in 2008/9 in Gaza niet uit nationalistische overwegingen hun kritische houding aan de kapstok hingen, de enigen die bleven rapporteren over de uitbreiding van de nederzettingen, het onrecht van de Muur, de rechtsongelijkheid en de onrechtvaardigheid van het militaire strafrecht in de bezette gebieden en de straffeloosheid waarmee de kolonisten de Palestijnen terroriseerden, waren mensenrechtenorganisaties en NGO's. Organisaties als B'tselem,  HaMoked, Yesh Din, de vereniging voor de Burgerrechten ACRI, het Israelische Comité tegen de Sloop van Huizen (ICAHD), Breaking the Silence en meer van dergelijke soortgelijke organisaties. Daaronder trouwens ook het huidige Vrede Nu, dat ook een soort NGO is geworden en nu vooral de uitbreiding van nederzettingen goed volgt. Daarnaast bleven ook enkele kleinere groepen van echte vredesactivisten als Gush Shalom in Israel, The Voice for Peace in de VS, of een Ander joods geluid in Nederland volharden in een consequente houding..
Deze groepen en groepjes opereren tegen de achtergrond van een steeds grimmiger situatie. De nederzettingen zijn uitgegroeid tot grote stedelijke gebieden met een inwonertal van zo'n half miljoen. De bezetting met zijn pasjes, checkpoints en natuurlijk de Muur, is de afgelopen jaren nog veel vileiner en knellender geworden. Het politieke klimaat in Israel is rechtser dan ooit. En de twee-statenoplossing, die in de tijd van Begin alleen door progressievelingen werd gepropageerd, heeft tegenwoordig te lijden van een paradox die haar betekenis ondermijnt. Aan de ene kant is het door de uitbouw van Israels nederzettingen en infrastructuur steeds onwaarschijnlijker geworden dat zij ooit nog wordt gerealiseerd, terwijl zij aan de andere kant nog nooit zoveel aanhangers heeft gehad. Zelfs premier Netanyahu is er tegenwoordig vóór. Wat de vraag doet rijzen over wat voor soort 'twee-statenoplossing' we het intussen eigenlijk hebben. Zouden al die voorstanders, inclusief  Netanyahu, echt zijn voor een oplossing zoals ooit de bedoeling was? De grenzen van 1967 met kleine grenscorrecties? En met Oost-Jeruzalem als hoofdstad van een Palestijnse staat?
U mag zelf het antwoord geven.
De bovengenoemde groepen en groepjes houden de ontwikkelingen bij, en leveren feiten en achtergronden. Ze zijn de enige. Alleen dankzij deze groepen weten we hoeveel huizen er worden afgebroken van Palestijnen, hoeveel Palestijnse grond wordt afgepakt, hoe snel de nederzettingen groeien, welke ondernemingen profijt hebben van de bezetting, hoeveel Palestijnen slachtoffer worden van militaire acties, wat voor soort vonnissen er worden geveld en hoe het leger optreedt als het denkt dat niemand kijkt. Hopelijk is het niet nodig uit te leggen dat dit werk broodnodig is, vanuit een oogpunt van handhaving van de mensenrechten, maar ook om een duidelijk beeld te houden van de mogelijkheden en onmogelijkheden van het sluiten van vredesovereenkomsten. Maar het wordt de NGO's en vredesgroepen niet in dank afgenomen. Sinds met name het jaar 2000  - sinds de eerder genoemde Camp David besprekingen an dat jaar en het uitbreken van de Tweede Intifada - is de toon geleidelijk grimmiger geworden. De NGO's en vredesgroepen worden steeds meer weggezet als 'Israel bashers' of als organisaties die Israel  'delegitimeren'. Speciale waakhondinstanties als de met de Israelische regering nauw verbonden 'NGO-Monitor' zijn speciaal in het leven geroepen om hen op hun huid te zitten. En zelfs is er speciale wetgeving gekomen die hen gebiedt nog meer opening van zaken te geven dan ze toch al deden over wie hen vanuit het buitenland steunt, met de bedoeling hen het leven zuur te maken.
Dat is de huidige situatie. En dat is ook de achtergrond waartegen de afgelopen jaren twee nieuwe vredesgroepen hun entree hebben gemaakt. JStreet in de VS en JCall in Frankrijk. Groepen die niet blij zijn met de Israelische politiek of de mensen die die politiek door dik en dun steunen, maar die zich ook afzetten tegen de vredesgroepen die de afgelopen decennai hebben overleefd. JCall kreeg eerder deze maand een Nederlandse tak. Zie wat Anet Bleich (de Volkskrant 21 maart 2011) erover schrijft: 
  
Links Levy, rechts Finkielkraut
In de Verenigde Staten is naast Aipac (de befaamde ‘joodse lobby’) een andere organisatie in opkomst, JStreet, die de op een vreedzaam vergelijk gerichte politiek van president Obama steunt. En sinds kort heeft Jstreet een Europees zusje, genaamd JCall. Het initiatief komt uit Frankrijk, waar bekende joodse intellectuelen als de filosoof Alain Finkielkraut en de schrijver Bernhard Henry Lévi zich erbij hebben aangesloten.
Inmiddels is ook een Nederlandse afdeling van JCall opgericht. De groep schaart zich achter het JCall-manifest Een beroep op de rede. JCall keert zich zowel tegen de huidige Israëlische politiek als tegen het delegitimeren van Israël door dat land voor te stellen als een kwaad dat met alle middelen bestreden mag worden. In dit opzicht neemt JCall afstand van ‘Een Ander Joods Geluid’, dat in het verleden de indruk heeft gewekt tegen Israël gerichte acties onvoorwaardelijk te willen steunen. JCall is vóór een democratische joodse staat naast ‘een soevereine en levensvatbare Palestijnse staat.’
Tja. Los van het feit dat Bleich het doet voorkomen alsof JStreet en JCall nieuwe ontwikkelingen zijn, terwijl JStreet al sinds 2008 en JCall op zijn minst al een jaar bestaat, kan je je afvragen waarom die behoefte bestaat om de aanpak van zo'n  nieuwe vredesgroep vooral als de juiste aan te prijzen over de ruggen van andere groepen. Groepen die blijkbaar niet zoals het nieuwe JCall gedreven worden door een oprechte liefde voor het Joodse land, maar vooral door haatgevoelens en de lust om te delegitimeren. (Bleich was de enige niet. Ik zag de suggestie ook  nog op een andere plaats.  Misschien was dat een indruk dat door de initiatiefnemers, bij de presentatie van het Nederlandse JCall ruim een week geleden, is gewekt).
Ik vind dat een even arrogante als onjuiste redenering. Op de manier waarop EAJG  zich in het verleden heeft gepresenteerd viel absoluut nog wel eens het een en ander af te dingen. Maar om dan het hele clubje maar weg te zetten als een gezelschap dat eigenlijk vooral door haatgevoelens jegens Israel wordt gedreven is een gratuite bewering die mutatis mutandis ook al die andere NGO's en vredesgroepen treft, die er net zo als EAJG over denken.
Ik zou zeggen: laten Bleich en gelijkgestemde anderen eerst eens hun huiswerk gaan doen. Laten ze zich eens vergewissen van de stand van zaken in bezet gebied op basis van de data die zijn verzameld door al die clubs die in hun ogen blijkbaar al jaren delegitimerend bezig zijn. Als ze daarna nog steeds vinden dat zijzelf de juiste houding tegenover Israel innemen en de anderen niet, so be it,  maar dan hebben we tenminste een discussie op basis van feiten.
En laten ze intussen vooral ook hun eigen grote voorbeelden, Bernard-Henry Lévy en Alain Finkielkraut eens wat kritisch volgen. Wat vinden al die JCall fans bijvoorbeeld van Lévy's opmerking, naar aanleiding van de Israelische aanval op 31 mei 2010 op het schip de Mavi Marmara dat de blokkade van Gaza wilde breken? Levy zei toen in een interview met de Franse krant Le Monde: "Le blocus, il ne faut cesser de le rappeler, ne concerne que les armes et les matériaux pour en fabriquer''. (De blokkade, het kan niet genoeg gezegd worden, gaat alleen over wapens en materialen om ze te maken). Het was een opmerking die hem te staan kwam op een giftige column van Gideon Levy in Haaretz, die hem er onder meer op wees dat onder de blokkade nog maar 97 artikelen Gaza binnen mogen, terwijl dat voor de blokkade 14.000 artikelen waren. En onder de gebannen artikelen vinden we zaken als chocla en pasta-soorten). En wat te denken van die andere JCall-corifee, Finkielkraut, die in hetzelfde Le Monde-interview als een soort rechtvaardiging van het Israelische optreden tegen de Mavi marmara uitroept dat er in Turkije zoveel exemplaren van Mein Kampf worden verkocht?
Ik kan nog alinea's doorgaan over het illustere Franse filosofen-duo, maar waar het om gaat is dit: Vrede Nu ging ten onder omdat het meer een 'feel good affaire' was dan dat het deed aan analyses, feiten en overtuigingen. Levy en Finkielkraut maken de indruk dat ze bezig zijn aan een vergelijkbare act (en eigenlijk vooral in actie komen om Israel in bescherming te nemen). Vredesbewegingen die zo doen en zich meteen al afzetten tegen de mensen die met feiten en cijfers komen, zijn niet meer zijn dan een soort Peace Movement Light, een verdunde uitgave van het origineel. Op zich is daar niet zo heel erg veel tegen  - behalve dat het de kans loopt dat het net als Vrede Nu niet heel erg lang zal leven. Maar laten die groepen zich er alsjeblieft van onthouden te proberen zichzelf groter te maken door de andere, langer bestaande, professionelere groepen zwart te maken. De vredesbeweging heeft al haar handen vol aan de campagnes die van de kant van de Israelische overheid tegen haar wordt gevoerd. Een delegitimeringscampage van de kant van een middenmoot die als puntje bij paaltje komt er toch vooral op uit is Israel de hand boven het hoofd te houden, is wel het laatste waar behoefte aan is.

zondag 27 maart 2011

Israel doodt twee leden van de Islamitischye Jihad in Gaza

Verdriet van nabestaanden in het Kamel Udwan ziekenhuis in Jabaliya

Een Israelisch onbemand vliegtuigje heeft zondag bij het Jabaliya kamp in Noord-Gaza een raket afgevuurd die twee mensen heeft gedood en drie verwond. De twee doden werden door het Kamal Udwan ziekenhuis in Jabaliya geïdentificeerd als Sabri Hashim Asaliyya (26), een ziekenbroeder die zeer onlangs was getrouwd, en Radwan Namrouti, (ook 26) beiden uit het Nusseirat kamp. De Islamitische Jihad's militaire vleugel bevestigde later dat beiden tot de beweging behoorden.
Iron Dome (Haaretz)
Volgens Israel werden de twee gedood toen zij voorbereidingen troffen om een raket op Israel af te vuren. De Islamitische Jihad zei alleen dat de twee werden gedood bij een Israelische aanval. Het aantal slachtoffers in Gaza in een week tijd is met deze aanval gekomen op 12 doden en meer dan 50 gewonden.
Op voorstel van Hamas hebben alle  fracties in Gaza zaterdag gezamenlijk een bestand aangeboden op voorwaarde dat ook Israel het in acht neemt. Israel heeft niet op het aanbod gereageerd.  Israel nam zondag bij Beer Sheba een nieuwe raketafweersysteem in gebruik, de Iron Dome (IJzeren Koepel) geheten.

Abbas spreekt met Hamas als voorbereiding op bezoek aan Gaza

Abbas praat met Hamas. Links op de foto Aziz Dweik, lid van Hamas en voorzitter van het Palestijnse parlement (Ma'an).

Updated. De Palestijnse president Mahmoud Abbas heeft  zaterdag in Ramallah een gesprek gehad met leiders van Hamas als voorbereiding op een bezoek aan Gaza. Abbas wil ingaan op de uitnodiging die hem half maart werd gedaan door Ismael Haniyeh, de premier van Gaza, om een bezoek aan Gaza te brengen. De bijeenkomst was bedoeld als opstapje naar een verzoening tussen Fatah en Hamas..
Abbas sprak met een delegatie van Hamas. Het gesprek werd door beide zijden als 'zeer positief' gekenschetst. Aziz Dweik, lid van Hamas en voorzitter van het Palestijnse parlement zei dat de ontmoeting een eerste stap was op weg naar verzoening en dat in de komende dagen concrete maatregelen te verwachten zijn. Abbas ontvouwde tijdens de ontmoeting zijn visie op verzoening en Dweik gaf Abbas een brief mee van de Hamas-delegatie waarvan de inhoud niet bekend werd gemaakt.
Abbas is niet meer in Gaza geweest sinds Hamas in 2007 een couppoging van Fatah verijdelde en de macht in Gaza aan zich trok. Abbas ze dat het doel van een bezoek van hem aan Gaza zou zijn het 'beëindigen van de verdeeldheid en de vorming van een regering van als onafhankelijk bekend staande Palestijnen die verkiezingen moeten voorbereiden in zes maanden.

woensdag 23 maart 2011

Aanslag op bus in Jeruzalem, een dode en 31 gewonden








Een persoon, een vrouw van 60,  is overleden en 31 mensen zijn woensdagmiddag gewond bij een aanslag op buslijn 74 in Jeruzalem, vlak bij het centrale busstation. Drie gewonden zijn ernstig gewond, vier of vijf niet al te ernstig en de rest is licht gewond. Het was geen zelfmoordaanslag, de bom zat in een tas die geplaatst was tegen een telefoonpaal of een bushokje.
Niemand weet op dit moment of de aanslag een antwoord was op de voortdurende bombardementen van Gaza van de afgelopen week.Wat wel duidelijk is, is dat hoewel het aantal slachtoffers beduidend lager ligt dan het aantal slachtoffers in Gaza, (12 doden en zeker 30 gewonden sinds 16 maart) de aandacht van de pers en de mogelijke impact van deze bomaanslag verre en dan ook verre die van de aanvallen op Gaza overtreft. Voor zover nodig bewijst dit eens temeer wat ik in  mijn laatste stukje over Gaza nog eens opmerkte: Joodse slachtoffers tellen vele, vele malen meer dan dode Palestijnen.

Israel voert met nieuwe wetten de discriminatie op, herinnering aan de Nakba wordt strafbaar

De Knesset heeft dinsdagavond laat twee wetsvoorstellen aanvaard die door YNet als 'controversieel' worden bestempeld. Dat mogen we wel een eufemisme noemen. Arabische en linkse partijen zijn schuimbekkend woedend over wetsontwerpen die eigenlijk te schandalig zijn voor woorden en aangeven tot wat voor een treurig niveau van intolerantie en discriminatie de politiek in Israel is afgedaald. Het ene voorstel maakt dat referenties aan de Nakba, de oorlog van 1947-1948-1949 waarin de Palestijnen tot vluchtelingen werden gemaakt, strafbaar worden;  het andere maakt het wettelijk mogelijk dat gemeenten Arabische inwoners uit hun midden weren. 
Zoabi

De 'Nakba bill', die was voorgesteld door Yisrael Beiteinu, verplicht de staat om plaatselijke autoriteiten (denk aan Arabische steden en dorpen) en andere door de overheid gefinancierde instellingen te beboeten als zij evenementen organiseren ter gelegenheid van de Dag van de Nakba of aandacht besteden aan de Nakba, dan wel als zij gewapend verzet en racistische uitingen tegen Israël ondersteunen, of de  vlag of de nationale symbolen van Israel ontheiligen. Het wetsvoorstel belast de minister van Financiën met de taak te beslissen of  geld of subsidie wordt ontnomen aan organisaties of  groeperingen, na het inwinnen van een advies van de procureur-generaal en een speciaal team van de ministeries van Financiën en Justitie .
Rotem
Zevenendertig Knessetleden stemden voor, 25 waren tegen. Tijdens het debat werd felle kritiek geleverd. Isaac Herzog (Labour) noemde dinsdag 'de dag waarop de 'gedachtenpolitie werd ingevoerd in Israel'. Dov Khenin (Hadash) noemde het 'weer een nieuwe donkere nacht' en voegde eraan toe dat 'dit wetsvoorstel in hoge mate zal bijdragen aan de delegitimatie van Israel in de wereld'.
Hanin Zoabi (van de Arabische Balad-partij) was razend: 'Jullie zijn een monsterlijke staat aan het creëren die in de gedachten en emoties van de burgers zal doordringen. Staat het accepteren van mijn geschiedenis gelijk aan opruiing?' vroeg ze. 'De Nakba is een historische waarheid, niet een standpunt of iets met de vrijheid van meningsuiting.' 
David Rotem (Yisrael Beiteinu) verdedigde de wet:  'Ik schaam me er niet voor de staat te beschermen als  Joodse democratische staat. Jullie zijn bezorgd om de democratie, maar als jullie aanpak wint dan is er straks geen staat meer.' 

Tibi
Het tweede wetsvoorstel, dat met 35 tegen 20 stemmen werd aangenomen, regelt dat gemeenschappen in de Negev en Galilea die minder dan 400 gezinnen tellen, ballotagecommissies kunnen oprichten die beslissen welke nieuwe inwoners zij wel of niet toelaten.
De Vereniging voor Burgerrechten in Israël (ACRI) heeft onmiddellijk een petitie tegen het wetsvoorstel ingediend, met het argument dat het discriminatie van Arabieren, Haredim (orthodoxe Joden), Mizrahi (uit Arabische landen afkomstige) Joden, en zelfs jegens alleenstaande moeders in de hand zal werken.De petitie verwees naar een lange lijst van rechtszaken waarin eisers door toelatingscommissie (van grotere gemeenten) werden afgewezen. Daaronder waren gevallen van een gehandicapt ex-militair, Arabische en allochtone gezinnen, en Joden met Mizrahi wortels. Het wetsvoorstel dat was ingediend door Yisrael Beiteinu en Kadima, werd fel aangevallen door links en de Arabische partijen, die zeiden dat het voorstel er vooral op is gericht om gemeenschappen die geen Arabieren in hun midden willen, de gelegenheid te geven hen te weren via het instellen van zo'n toelatingscommissie. Taleb El-Sana (Verenigde Arabische Lijst-Ta'al) zei dat de initiatiefnemers zich moeten schamen. Hij zei dat de Knesset nu een boodschap doorgaf van de rabbijn van Safed, die een waarschuwing had laten uitgaan geen woonruimte te verhuren of te verkopen aan Arabische studenten. 'Stel je voor dat Groot-Brittannië of Frankrijk een  wet aannam die het mogelijk maakte te verhinderen dat Joden in bepaalde gemeenschappen gaan wonen,' zei El-Sana. 'Dit is een racistische wet, een wet tegen de Arabieren.' 

Het debat werd echter pas echt turbulent toen Ahmed Tibi (Ta'al, Arabische partij voor Vernieuwing) aan het woord kwam. Hij herinnerde de Knessetleden aan discriminatie uit een niet al te ver verleden: 'Jullie moeten jullie eigen geschiedenis eens goed bestuderen en je realiseren van welke weten jullie last hadden. Herinneren jullie je nog het verbod op interraciale huwelijken? Moet een Arabier het spreekgestoelte beklimmen om jullie aan jullie eigen geschiedenis te herinneren?' vroeg hij. Toen Tibi ook begon over een samenkomst van 14 mensen in Berlijn om over het lot van de Joden te beslissen (een verwijzing naar de Wannsee conferentie, waarop de uitroeiing van de Joden werd voorbereid) werd hij door geschreeuw onderbroken en van het spreekgestoelte weggeduwd. Na een onderbreking zie hij dat hij geen vergelijking met de Duitse 'Endlösing' had willen maken, maar had willen onderstrepen hoe de Arabieren zich buiten de maatschappij geplaatst voelen.

Een paar kanttekeningen. De wet verbiedt weliswaar discriminatie op grond van ras, geslacht of religie, maar het effect ervan is duidelijk, het is de bedoeling om Palestijnen te scheiden van Israëli's. Daar moet bij worden aangemerkt dat Israel in de eerste fase van het bestaan van de staat zich heel veel grond heeft toegeëigend die eigendom was van Arabische inwoners, ofwel Arabische gemeenten en gemeenschappen (gemeenschappelijk eigendom van de grond was heel algemeen in de Ottomaanse en deels ook nog Britse tijd). Veel van deze grond werd overgedragen aan jhet Joods Nationaal Fonds, dat het statutair alleen mag uitgeven en laten gebruiken door Joden. Maar ook veel staatseigendom is ontoegankelijk voor niet-Joden. En bovendien is het ook nog eens zo dat door het ontbreken van staatsplanning voor de overgebleven grond van Palestijnse gemeenten, het vaak uiterst moeilijk, zoniet onmogelijk is voor Palestijnen bouwvergunningen te krijgen. Een gevolg daarvan is dat veel mensen proberen elders een huis te vinden, ook in kleinere (overwegend) Joodse dorpen. De nu aangenomen wet maakt het echter mogelijk dat hun dat ook in kleinere gemeenten op wettelijke basis onmogelijk kan worden gemaakt. 
Beide wetten - de wet die de Palestijnen verbiedt hun eigen geschiedenis onderwezen te krijgen, te beschrijven, te bediscussiëren of te herdenken en de wet die het Joodse dorpen mogelijk maakte hen te weren - zijn dus een nieuwe onderstreping van het toenemend anti-Arabische, racistische karakter van Israel. Het begint, om het voorbeeld van Isaac Herzog met zijn opmerking over de 'gedachtenpolitie' te volgen, inderdaad Orwelliaanse vormen aan te nemen.  
 

dinsdag 22 maart 2011

Acht doden bij drie Israelische aanvallen op Gaza. Waar blijft de no-fly zone?

 Update II.-  Israel heeft woensdagmorgen vroeg opnieuw aan aanval uitgevoerd in Gaza. Een vijfde militant van de Islamitische Jihad wed daarbij gewond. Zijn linkerbeen moest worden geamputeerd. de aanval kwam na de lancering van een tweede Grad raket, ditmaal op Beersheba, die in het centrum van Beersheba neerkwam. Een man werd daarbij licht gewond.
 Update: Israelische vliegtuigen hebben dinsdagavond vier Palestijnse militanten gedood in de wijk Zeitoun van Gaza-stad. De vier waren leden van de Quds Brigades, de gewapende arm van de Islamitische Jihad, volgens Adham Abu Salmiya, de woordvoerder van de medische hulpdiensten in Gaza. Alle vier waren tussen de 20 en 30 jaar oud. Hij identificeerde hen als Adham Al-Hazareen, Sa'dy Hals, Muhammad Atyeh Al-Harazeen en Muhammad Abed.
De aanval van de vliegtuigen was al de derde Israelische aanval van die dag en kwam nadat er een Grad raket op Ashkelon was afgeschoten en in de buurt van die stad terecht was gekomen. 's Ochtends werden twee mannen geraakt door raketten uit een onbemand vliegtuigje, en 's middags werden vier mensen, onder wie drie leden van één familie gedood door tankgranaten terwijl zij aan het voetballen waren voor hun huis. Elf mensen raakten gewond. Hier foto's van de slachtoffers: 

Eerder schreef ik: Het houdt niet op.  Bij een bombardement dinsdagmiddag werden drie leden van één familie gedood, plus een buurjongen. Drie van hen waren tieners. De slachtoffers waren volgens ooggetuigen aan het voetballen toen de tankgranaten doel troffen. Hun namen zijn: Mohammed Jihad Al Helou (11), Yasser Ahad Al-Helou (16) , Mohamed Harara (20 jaar), plus Yasser Hamed al-Helou (50). Elf mensen raakten gewond door granaatscherven, van wie een paar ernstig.
Een Israelische militaire woordvoerster zei dat het leger mikte op militanten van Hamas maar gaf toe dat 'burgers die er niets mee te maken hadden'' waren geraakt. Ze gaf Hamas daarvan de schuld, omdat de beweging zou 'opereren temidden van een burgerbevolking'.
De Israelische aanval kwam nadat vier raketten waren afgevuurd op de Negev. Dat kwam weer nadat die ochtend twee mensen werden gewond, van wie er één in kritieke toestand is, door onbemande vliegtuigjes die raketten afvuurden in de wijk Shuja'iyyeh van Gaza-Stad. Deze aanval was mogelijk een reactie een projectiel dat het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina zei in de nacht te hebben afgevuurd op de militaire Shufa post. (Israel zei dat een projectiel in de vroege ochtend neerkwam bij de Regionale Raad van Eshkol). Dit projectiel werd afgevuurd in reactie op eerdere nachtelijke Israelische aanvallen (vijf  in totaal) waarbij 19 mensen in verschillende delen van Gaza gewond raakten, onder wie zeven kinderen en twee vrouwen.

In slechts een paar dagen zijn nu twee jongens van 17 (andere berichten zeggen: van 16 jaar), drie van 11, 16 en 20 jaar gedood, een man van 50, en vier leden van de Islamitische Jihad. In totaal 10 doden van wie tenminste vijf kinderen. En dan nog eens zo'n 30 gewonden, van wie - opnieuw zeven kinderen. Dit aantal overtreft met gemak dat van de vijf vermoorde Israelische familieleden in de nederzetting Itamar. Waar blijven nu de reacties? Is er al een land dat heeft gevraagd om no-fly zone boven Gaza in te stellen?

Het aantal doden in Gaza staat nu sinds 16 maart op 12. Op die dag begon de huidige serie aanvallen met een aanval van Israel op een trainingscentrum bij de voormalige nederzetting Netzarim. Daarbij werden twee leden van Hamas gedood en een derde gewond. Israel zei dat de aanval een reactie was op een projectiel dat was afgeschoten op Israel, maar er waren die dag geen claims van afgeschoten projectielen van een van de organisaties in de Gaza-Strook. Hamas bood een hernieuwd bestand aan op 21 maart, maar daar werd door Israel niet op gereageerd.

Tenminste 19 gewonden onder wie zeven kinderen bij Israelische luchtaanvallen in Gaza

Een van de gewonde kinderen.

Israëlische vliegtuigen hebben maandagavond laat meerdere doelen in de Gazastrook bestookt. Daarbij zijn tenminste 19 mensen, onder wie vier militanten, zeven kinderen en twee vrouwen, gewond geraakt, zo heeft de woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid in Gaza, Adham Abu Salmia gezegd.Het Israelische leger bevestigde de aanval. Het zei dat diverse doelen in Noord-Gaza die aan Hamas waren gelieerd waren aangevallen, plus een tunnel die gebruikt werd om wapens te smokkelen.
Een van de doelwitten was een Palestijnse politiepost in het noorden van Gaza. De post was op dat moment onbemand. Andere aanvallen vonden plaats in het oosten van de Strook. Onder meer een fabriek van bouwmaterialen de wijk  al-Shaaf wijk, ten oosten van Gaza-stad werd getroffen.
De Israelische luchtmacht bombardeerde verder een ijzergieterij in de wijk Zeitoun in Gaza-Stad. en een ongeïdentificeerd doel in het Shati vluchtelingenkamp. Een van de aangevallen posten werd bemand door leden van de aan Hamas-gelieerde Al-Ahrar organisatie, meldde Ynet. ook een tunnel in het zuiden van de Gaza-strook werd gebombardeerd. Israëlische helikopters openden verder het vuur op een garage ten oosten van Gaza-Stad. Het gebouw werd beschadigd.
Het is onduidelijk wat de escalatie van de laatste dagen heeft veroorzaakt. Hamas zegt te reageren op Israelische agressie waarbij gebouwen zijn beschadigd en zondag nog twee tieners werden gedood. Israel zegt te reageren op opgevoerde beschietingen van Hamas. Een woordvoerder van de Ezzedin al-Qassem Brigades, Abu Obeida, zei maandag dat zijn organisatie bereid is opnieuw een onofficieel staakt-het-vuren in de Gazastrook in acht te nemen 'als Israël zich ertoe verbindt de agressie te stoppen.'

maandag 21 maart 2011

De Egyptenaren stemden bij hun referendum met de verkeerde vinger

Inkt aan de pink: deze hand heeft gestemd. (AFP)

Wie had gedacht dat de Egyptenaren 'nee' zouden stemmen in het referendum over beperkte constitutionele hervormingen, moet het hebben ontbroken aan realiteitszin. Egyptenaren zijn generaties lang gewend braaf datgene te stemmen wat van hun gevraagd wordt. Waarom zouden ze dan nu ineens 'nee' gaan stemmen? De meeste Egyptenaren wonen op het platteland en niet in de grote stad Cairo, waar de vooruitstrevend mensen wonen en de redenen om 'nee' tegen de voorgetelde wijzigingen te zeggen waren nogal ingewikkeld. Ze waren echt niet wijd en zijd bekend. Er is ook nauwelijks campagne gevoerd voor een 'nee'. In ieder geval lijken de communicatielijnen tussen de Jongeren Coalitie van 25 januari die voor zo'n 'nee' was en de ongeletterde of nauwelijks geletterde dorpelingen die minstens de helft van de bevolking uitmaken  niet erg ontwikkeld. En natuurlijk is er absoluut ook nog een onbekend aantal - maar zeker niet te onderschatten aantal -  mensen dat ofwel afhankelijk was van het oude regime, ofwel groot belang had en heeft bij het zo snel mogelijk herstellen van de rust en orde en dat helemaal niet geïnteresseerd is in een overgang naar een nieuwe, democratische orde.
 En zo zou ik nog wel even kunnen doorgaan met het opsommen waarom de uitslag zondag werd zoals hij werd:  77,2% vóór de wijzigingen, 22,8% tegen, bij een opkomst van 41%, wat wil zeggen dat 18 miljoen van de ongeveer 45 miljoen stemgerechtigden opkwam en dat 4 miljoen van hen tegen stemden.
Al met al is dat nog niet eens zo slecht. Bijna een kwart van de stemgerechtigden. En - geen grote verrassing - dat percentage lag een stuk hoger in steden als Cairo, Alexandrië, Suez etc.
En wat betekent nu de uitslag? Dat een meerderheid van de Egyptenaren in verkiezingen die voor het eerst in tientallen jaren ergens over gingen en eerlijk waren (op zich al een verrichting en een goede repetitie voor de komende parlementsverkiezingen) niet hebben gestemd voor wat de 25 Januari Coalitie, ElBaradei en eigenlijk de hele oppositie vroeg, namelijk de vorming van een uit meer personen bestaand presidentieel overgangscollege en de benoeming van een commissie die zou zorgen voor een geheel nieuwe grondwet, waarna in ongeveer een jaar verkiezingen zouden volgen. In plaats daarvan hebben de Egyptenaren een voorstel van het leger goedgekeurd voor beperkte grondwetswijzigingen die als overgangsregeling  zijn bedoeld. Op grond daarvan wordt eerst een parlement gekozen dat vervolgens een commissie moet instellen die een echte nieuwe grondwet gaat schrijven, en vervolgens komen er ook verkiezingen voor een president, waaraan nu - anders dan vroeger - onafhankelijke kandidaten kunnen deelnemen. (Tegenstanders van de nu aangenomen wijzigingen voeren aan dat de president nog altijd geen kopt of een vrouw zou kunnen zijn en zelfs niet met een buitenlandse mag zijn getrouwd. Anderen - en mogelijk is dat nog een ernstiger gevaar - wijzen erop dat de vrijwel absolute macht van de president in de nu gewijzigde grondwet nauwelijks is ingeperkt, al is zijn periode tot hoogstens twee termijnen van vier jaar beperkt).
Tareq al-Bishri, voorzitter van de commissie die de wijzigingen uitwerkte zei daarover het volgende in een recent interview met Amira Howeidy in Al Ahram Weekly:

Why did you avoid amending the draconian powers the president enjoys under the existing constitution? And what guarantees are there that the next president won't abuse these powers?
As I said we were only amending some articles of the constitution. The most important point is that it is a temporary constitution that will apply for a year or perhaps a little more. During this period the People's Assembly and Shura Council will be elected. There will be six months to form the assembly for a new constitution and another six months for a new constitution to be deliberated, by a referendum. The timetable is set out in the final clause of Article 189. I think the most important thing that was said about power is that it should be temporary and the shorter the interim period, the less likely these powers will be abused.
Kortom, de status van de president en de manier waarop hij gekozen wordt zijn maar heel beperkt aangepast omdat de nadruk sterk ligt op het tijdelijke karakter van de hele regeling - in een jaar moet er een heel andere grondwet ten grondslag liggen aan het Egyptische systeem.
Dat mag zo zijn, maar het gevaar dat op de loer ligt is natuurlijk dat het nieuw te kiezen parlement zodanig zal zijn samengesteld dat het helemaal niet kiest voor een commissie die met een echte vernieuwde grondwet op de proppen komt. Dat zou dan betekenen dat veel van het oude Egypte (het Egypte van Nasser, Sadat en Mubarak zullen we maar zeggen) behouden blijft. Dat gevaar is reëel, zeker nadat kort voor de stemming de resten van Mubaraks Nationaal Democratische Partij (NDP), zowel als de Moslim Broederschap (MB), zich achter het referendum had opesteld. Zij roken al de winst. Als nu snel parlementsverkiezingen worden gehouden, zijn zij namelijk in het voordeel als de partijen met het meeste geld en de beste organisaties.
Om die redenen is het ook jammer dat de meeste Egyptische stemmers duidelijk hun verkeerde vinger hebben gebruikt. In plaats van hun pink of wijsvinger na het stemmen te laten merken, was hier de opgeheven middelvinger veel beter op zijn plaats geweest. Maar dat wil niet zeggen dat nu - zoals ik hier en daar vooral onder koptische Egyptenaren en Nederlandse christenen meen de te horen - de revolutie verloren is. De oppositie moet er nu gewoon keihard tegenaan. In de eerste plaats om te zorgen dat de parlementsverkiezingen niet in juni worden gehouden zoals het leger wilde, maar op zijn vroegst in september. Dat geeft andere partijen dan de NDP en de MB meer tijd voor een campagne. Maar dat zou ook de oppositie de gelegenheid geven om - zoals blogger Sandmonkey opmerkte - te gaan voor andere issues zoals de hoognodige schoonmaak en herbouw van de politie, of het vormen van coalities met de Egyptische werkers die nog altijd zitten te wachten op economische herstructureringen en de invoering van een fatsoenlijk minimum-loon.
Revoluties worden niet in de schoot geworpen. Veel eisen van de oppositie - zoals het naar huis sturen van het parlement, het opheffen van de Staatsveiligheid, het vervolgen van sommige politici van het vorige regime  - zijn al  ingewilligd. Maar verwachten dat ook een ingrijpende hervorming van de Egyptische maatschappij nu als vanzelf zou volgen - of door een leger dat daar eigenlijk helemaal geen belang bij heeft zou worden bevorderd - dat gaat domweg net iets te ver. De 25 Januari jongeren zijn duidelijk nog lang niet klaar met hun werk.

Israel valt voor de vierde keer het Shifa-ziekenhuis aan

Het Shifa-complex brandt (foto van X)  Israelische troepen zijn maandagnacht opnieuw het Shifa-ziekenhuis in Gaza-stad binnengevallen. Tanks...