Europees Hof voor de Mensenrechten (Foto Wikipedia_
Het Europese Hof voor de Mensenrechten heeft donderdag veroordelingen teruggedraaid van 11 Franse BDS activisten die in 2015 door de hoogste Franse instanties waren veroordeeld wegens discriminatie omdat zij actie voerden tegen Israelische producten bij een supermarkt in de Elzas. .Het Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg oordeelde dat de Franse Hoge Raad in haar uitspraak van oktober 2015 had nagelaten bij haar veroordeling artikel 10 van de de Europese Conventie voor de Menserechten, te laten meewegen. Artikel 10 garadeert de vrijheid van meningsuiting. De 11 lrijgen nu compensatie van de Franse staat: 380europerpersoon wegens geleden schade, 7.000 euro per persoon wegens geleden immateriëleschade en 20.000 voor hen alleen wgen gemaakte kosten.
De uitspraak heeft niet alleen betrekking op Frankrijk, maar bepaalt in het algemeen dat in Europa het oproepen tot een economische boycot niet valt onder de bepalingen tegen discriminatie, maar onder de politieke uitingen die worden gegarandeertd door de bescherming van het rehct op vrije meninsguiting. De uitspraak is van groot belang omdat BDS (wat staat voor Boycot, Divestment en Sancties) in veel Europese landen onder vuur ligt, en door Israel en haar supporters ervan wordt beschuldigd antisemitisch te zijn.
De huidige zaak speelde in 2009 en 2010. Het ''Collectif Palestine 68'' hield toen demonstraties voor een supermarkt in de plaats Illzach (Elzas) tegen Israelische producten in de supermarkt,die ook in winkelwagentjes aan het publiek werden getoond en waarbij discussies met het publiek werden uitgelokt. De demonstranten werden in eerste instantie vrijgeproken, en later door het Gerechtshof van Colmar alsnog veroordeeld. De Franse Hoge Raad hield die veroordelingen in oktober 2015 in stand, op grond van artikel 24 van een wet uit 1881 die het oproepen tot discriminatie verbiedt. De 11 gingen hiertegen bij het Hof voor de Mensenrechten in beroep op grond van artikel 7 van de Conventie voor de Mensenrechten,die een veroordeling zonder wettelijke grond verbiedt, en artikel 10 dat de vrijheid van meningsuiting garandeert.
Het Hof verwierp het beroep op artikel 7.Weliswaar bevatte de wet uit 1881 geen bepaling over economische boycots, maar omdat de Franse Hoge Raad al eerder had bepaald dat ook economische bpoycots onder de wet uit 1881 vielen, hadden de 11 kunnen weten dat er een kans op
veroordeling was.
Aangaande artikel 10 bepaalde het Hof in Straatsburg echter, dat tegen de 11 geen beschuldigingen aangaande het uiten van racistische taal of antisemitische opmerkingen waren ingebracht en dat zij evenmin eigendommen hadden beschadigd. Zij hadden een zaak van algemeen belang onder de aandacht willen brengen en deden dat op een manier die viel binnen de manier waarop politiek wordt bedreven of militante actie naar buiten wordt gebracht. Het Franse Hooggerechtshof had moeten aangeven waarom het recht op vrije meningsuiting daarop niet van toepassing was, aldus het Hof in Straatsbur, maar liet dat na en daarom klendehet Menerechtenhof de klacht toe. Het voegde saan haar uitspraak toe dat het al meermalen heeft bepaald dat er heel weinig ruimte is onder artikel 10 om beperkingen op te leggen aan de vrijheid van meningsuiting betreffende politieke uitspraken.of in zaken die het openbaar belang aangaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten