Een nieuwe leugen van het Israelische leger over de dood van een kind

Amer Abdel-Rahim Snobar (16)

Er zijn nog steeds veel mensen die denken dat het Israelische leger gewoonlijk de waarheid spreekt en Palestijnen altijd liegen. Het volgende verhaal zal de mensen die in de oprechtheid van het Israelische leger geloven ongetwijfeld nog steeds niet uit de droom helpen, maar je weet het natuurlijk nooit. Later we er het beste van hopen:

 Op zondag 25 oktober was er het hericht dat de Palestijnse jongen Amer Snobar (18) was omgekomen bij een poging van het Israelische leger hem te arresteren, omdat hij stenen gooide naar auto's op een weg bij het dorp Turmus 'ayya ten noorden van Ramallah. Het leger vertelde dat Amer vluchtte en daarbij viel, waarbij hij zodanig gewond raakte dat hij stierf. Familieleden van Amer vertelden echter en heel ander verhaal, namelijk dat Amer  niet vluchtte maar door de soldaten was doodgeslagen. Een getuige, die onbekend wilde blijven, had dat gezien. Het leger zei echter Amer niet te hebben aangeraakt, maar alleen - zonder succes - te hebben geprobeerd hem te reanimeren. 

Dinsdag kwam Defense for Children International - Palestine (DCIP) met een eigen versie. Amer Abdel-Rahim Snobar, die niet 18 jaar oud was maar slechts 16, hielp op zaterdagavond 24 oktober rond 10 uur zijn 17-jarige vriend om bij het dorp Turmus'ayya diens auto op gang te brengen die het had begeven. De vriend vluchtte naar een bosje in de buurt vanwaar hij kon zien wat er met Snobar gebeurde. Snobar werd omringd door soldaten, in een wurggreep gehouden en geslagen. Wat later werd hij naar een ziekenhuis in Ramallah gebracht waar de dood werd geconstateerd. Nog weer later werd zijn lichaam overgebracht naar het ziekenhuis van de An-Najah universiteit in Nablus, waar een sectie werd verricht. De artsen daar kwamen tot de conclusie dat hij waarschijnlijk was gedood door verstikking. Verder had hij zeer ernstige verwondingen aan borst en buik.

De 17-jarige getuige (die nog steeds onbekend wil blijven, maar wiens naam bekend is bij DCIP) vertelde wat hieraan was voorafgegaan. Hij reed zijn van het dorp Yatma ten zuiden van Nablus naar Ramallah toen zijn (niet-geregistreerde) auto het begaf nabij de ingang van het dorp Turmus'ayya. Israelische soldaten merkten de auto op en kwamen er naartoe en de getuige vluchtte de bosjes in. De Israeli's hingen zo'n drie kwartier rond de auto, maar toen ze vertrokken reed de getuige in een andere auto terug naar Yatma en vroeg hij Amer te helpen bij het slepen en repareren van zijn auto. ''We reden daarna in een andere niet geregistreerde auto uit Yatma naar de gestrande auto en sleepten die verder naar de ingang van Turmus'ayya, tot ik de zag dat het Israelische legervoertuig opnieuw naderde. Ik slaagde erin weg te rennen, maar zij omringden Amer die zijn handen ophief in een gebaar van overgave.'' 

''Er waren zes soldaten, 'aldus de getuige. "Eén van hen nam hem van achteren in een wurggreep, waarbij hij een stok gebruikte. De anderen begonnen hem uit te schelden en te slaan met hun wapens en hun vuisten. Ik liep wat dichter naar de auto's toe, en vanaf een afstand van ongeveer 30 meter kon ik Amer zien en horen schreeuwen van pijn, Na ongeveer 4 minuten hield dat op en ik dacht dat ze hem hadden losgelaten, maar toen zag ik dat vier soldaten zijn lichaam droegen. Ze lieten het liggen bij een van de auto's totdat de ambulance kwam.''      

Ayed Abu Eqtaish, leider van het programma voor het aanhangig maken van aansprakelijkheid van DCIP, stelt dat Israelische miltairen routinematig dodelijk geweld inzetten tegen Palestijnse kinderen. ''Zolang het de norm is dat dit onbestraft blijft en de internationale gemeenschap hieraan medeplichtig blijft zullen Israelische strijdkrachten doorgaan met het martelen en het buitengerechtelijk en illegaal doden van Palestijnse kinderen," aldus Abu Eqtaish.