De Israelische premier Netanyahu heeft maandag aangekondigd dat hij het mandaat van de internationale waarnemers van de Temporary
International Presence in Hebron (TIPH) niet zal verlengen. Het mandaat loopt op 31 januari af. Netanyahu zei dat hij ''niet de aanwezigheid van een internationale groep zal tolereren die ons tegenwerkt".
De TIPH, die al was ingesteld na de moord van de kolonist Baruch Goldstein op 29 mensen in Hebron in 1994, werd officieel met het Hebron Protocol onder de Oslo Akkoorden van 1997 en het Wye River Memorandum van 1998. De bemanning wordt geleverd door Italië, Norwegen, Zweden, Zwitserland en Turkije (en vroeger ook Denemarken). Deze landen hebben ook 20 jaar voor TIPH betaald.
De TIPH, die al was ingesteld na de moord van de kolonist Baruch Goldstein op 29 mensen in Hebron in 1994, werd officieel met het Hebron Protocol onder de Oslo Akkoorden van 1997 en het Wye River Memorandum van 1998. De bemanning wordt geleverd door Italië, Norwegen, Zweden, Zwitserland en Turkije (en vroeger ook Denemarken). Deze landen hebben ook 20 jaar voor TIPH betaald.
De TIPH, die overigens geen enkele invloed heeft op het beleid en ook alleen rapporteerde aan de landen die de mensen leverde, heeft in december ter gelegenheid van zijn 20 jarig bestaan een rapport van 100 pagina's opgemaakt. Ook dit rapport was niet openbaar, maar delen ervan zijn toch uitgelekt. Bijvoorbeeld het feit dat het melding maakt van ruim 40.000 ''incidenten'', die inbreuken waren op de internationale wetten zoals de Geneefse Conventie van 1949 die de bescherming van bevolkingen onder bezetting voorschrijft. Het lijkt erop dat het voor Netanyahu een rapport te veel is geweest.
Zo beschrijft het rapport dat een ''normaal leven'' voor de tienduizenden Palestijnen in het gedeelte dat onder de memoranda ''H2'' is genoemd, waar enkele honderden kolonisten wonen, in het geheel niet bestaat. Palestijnen die het zich konden veroorloven zijn in groten getale verhuisd naar H1.
De groentemarkt is overgenomen door de kolonisten en een speelplaats geworden voor hun kinderen, In de Shuhada straat, die vroeger de commerciële hoofdstraat van Hebron was, zijn alle winkels al jaren dicht. Alleen Joden mogen hier, en andere straten in H2 met de auto komen. Palestijnen mogen in bepaalde gedeelten niet eens te voet komen. Joden hebben ook voorrang bij infrastructurele zaken als het onderhoud van wegen of de levering van water.
De buurt is afgesloten door talloze checkpoints die Palestijnen in hun bewegingsvrijheid hinderen en vaak molesteren. Hetzelfde geldt voor het gebied Tel Rumeida, waar ook een nederzetting is. De Palestijnse bewoners daar mogen al hun boodschappen alleen te voet naar hun huis brengen en kunnen geen familie of bezoekers ontvangen, tenzij hun naam van tevoren is genoteerd bij de Israelische soldaten die de checkpoints bemannen. De bewoners van H2 hebben te maken met talloze onduidelijke claims van de kolonisten die zeggen te spreken uit naam van joden die er volgens hen vroeger hebben gewoond. De Ibrahimi moskee, die in de jaren '80 ook door joden in gebruik is genomen als synagoge, is voor Palestijnen alleen bereikbaar via twee checkpoints. De bezoekersaantallen lopen sterk terug. De muezzin, die oproept tot het gebed, mag dat op vrijdag en zaterdag niet doen, omdat dat de joodse shabbat zou ontheiligen. De Joden die in de nederzetting Kiryat Arba buiten Hebron wonen hebben verschillende wegen over Palestijns land gekregen om naar de Ibrahimi te gaan, en verschillende huizen uit de Ottomaanse tijd die langs die wegens stonden zijn voor dat doel gesloopt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten