Israeli's verbranden bomen en oogsten, pakken gouverneur voor 18e keer op, vernielen corona-checkpoint en 31 gebouwen

Brandende olijfbomen in Burin (Foto Palestinian News Network)

 Israelische kolonisten van de nederzetting Yitzhar, vooral beroemd van een eindeloze reeks misdaden gepleegd jegens Palestijnen, hebben zondag twee keer brand gesticht in Palestijnse boorgaarden en landerijen.Eerst bij Beita (bij Nablus in het noorden van de Westoever) Daar gingen enkele tientallen met landbouwgewassen beplante hectares in vlammen op. Vervolgens werden honderden olijfbomen in Manama en Burin het slachtoffer van brandstichting. Onnodig te zeggen dat de Israelische autoriteiten geen vinger uitstaken. De activiteiten van de kolonisten worden gedoogd. Zij maken namelijk deel uit van de (officieuze) Israelische politiek jegens de Palestijnen.
Israelische militairen hebben maanagmorgen een checkpoint vernield dat de Palestijnen hadden opgezet bij de stad Jenin om verbreiding van het corona-virus te voorkomen. Ook werden razzia'sgehouden in de stad en in het nabijgelegen vluchtelingenkamp.Daarbij braken onlusten uit, zoals gebruikelijk. Eén Palestijn werd in zijn been geraakt.

Adnan Gheith

Zaterdag bestormden grote aantallen Israelische politiemannen het huis in Silwan van Adnan Gheith, de Palestijnse gouverneur van Oost-Jeruzalem, meldde hetpersbureau Wafa. Zijn huis werd doorzocht en Gheith werd gearresteerd. Gheith is gouverneur sinds augustus 2018.  Het was de 18e keer sinds die tijd dat hij werd opgepakt. In de afgelopen twee weken hebben de Israelische autoriteiten overigens niet stilgezeten met hun sloopwerkzaamheden.
OCHA, het bureau van de Verenigde Nasties dat de Humanitaire Activiteite coördineert, meldde op 17 juli in haar twee-wekelijkse overzicht, dat Israel 31 Palestijnse bouwerken of structuren heeft gesloopt, of in beslag genomen. Daarbij werden 13 mensen dakloos en werden de inkomsten van ruim 100 anderen benadeeld. In Fasayil, een Bedoeïenengemeenschap in de Jordaanvallei, werden 12 huizen en bouwwerken die in het seizoen voor de landbouw werden gebruikt, afgebroken. In vier andere plaatsen die door Israel zijn bestemd om te dienen voor uitbreiding van de nederzetting Ma'ale Adumim, gingen ook structuren tegen de vlakte. In de gemeenschap at-Taybe (bij Hebron) werden twee huizen gesloopt en in Issawiya in Oost-Jeruzalem nog eens twee (ook al had de gemeente Jeruzalem in februari een stop op de sloopwerkzaamnheden van zes maanden afgekondigd).

Verder werd op twee plaatsen in Area C in het gouvernoraat Hebron met landbouw producten beplante grond met bulldozers omgewerkt, en werden in Baq'a bij de stad Hebron vier dunum aangeplante landbouwgewassen vernield. In Sa'ir werden 70 olijfbomen uitgetrokken.
Ook werden -dus al eerder - tientallen bomen in Burin bij Nablus door brand verwoest. In as-Seefer in het gouvernoraat Hebron werd een aantal bomen hgerooid in een gebied dat achter het  zogenoemde  ''Afscheidingshek''[ was komen te liggen.
In Biddya bij Salfit werden enkele tientallen auto's en bomen beschadigd en vijf Palestijnen gewond, nadat ze waren aagevallen terwijl ze op het land aan het werk waren. Drie werden door scherpe munitie getroffen, één werd in elkaar geslagen en de vijfde werd gebeten toen een kolonist zijn hond ophem losliet. In het dorpLubban al-Sharqiya werden nog eens 12 auto's beschadigd.