Sheikh Jarrah, het huis van de familie Rawi dat in 2009 werd 'ontruimd'. (Foto Oren Ziv/+972)
Eén van de huizen in de wijk Sheikh Jarrah van Jeruzalem, waarin Palestijnen wonen die er waarschijnlijk uit zullen worden gezet door een organisatie van kolonisten, behoort helemaal niet aan deze organisatie. Als het aan Israeli's toebehoort is dat de familie van Michael ben Yair, nota bene een vroegere advocaat-generaal van de Israelische regering (onder de kabinetten Yitzhak Rabin en Shimon Peres in de jaren '90). Ben Yair was al zo'n tien jaar geleden één van de demonstranten die verzet aantekenden tegen de uitzetting van mensen uit de wijk Sheikh Jarrah. Maar pas twee jaar geleden ontdekte hij dat het vroegere huis van zijn grootmoeder één van die huizen was. Hij zocht uit hoe het zat en ontdekte dat het, met voorbijgaan aan zijn familie, was toegewezen aan zaakwaarnemers van de kolonisten. Hij procedeert nu tegen hun organisatie met de bedoeling het huis op naam van zijn familie te kunnen terugkrijgen. Hij hoopt dat de Palestijnen er op die manier kunnen blijven wonen.
Dit verhaal brengt de Israelische krant Haaretz vandaag. Het werpt - voor zover dat nog nodig was - een buitengewoon schril licht op de huidige juridische praktijken van de Israeli's als het erom gaat wijken in Oost-Jeruzalem van hun Palestijnse inwoners te ontdoen. Sheikh Jarrah was een wijk van Oost-Jeruzalem waar tot 1948, toen Jordanië de wijk veroverde, joden woonden. Later kwamen er Palestijnen wonen, vluchtelingen uit wat intussen Israel was geworden. Soms in bestaande huizen, soms in nieuwe. Sinds 1970 kunnen die huizen via een speciale wet, de ''Wet op juridische en administratieve zaken'', die speciaal voor dit doel was aangenomen, worden teruggeclaimd. Dat terugclaimen gebeurt meestal niet door de vroegere bewoners of hun nazaten, die destijds andere huizen hebben gekregen en voor het verlies schadeloos zijn gesteld. Terugclaimen wordt meestal gedaan door organisaties van kolonisten, die de stad willen verjoodsen. Zij kopen daartoe de rechten van de vroegere joodse bewoners op en starten dan procedures om de Palestijnen eruit te gooien. Het is waarschijnlijk onnodig het te vermelden, maar alleen joden kunnen dit doen. Palestijnen die in 1948 zijn gevlucht, of zelfs maar even van huis zijn weggeweest, kunnen niets terugclaimen, ze kunnen zich nergens op beroepen. Via een speciale wet, de wet op ''de eigendom van afwezigen'' (Absentee property act) zijn hun bezittingen ondergebracht bij een beheerder van de staat.
In Sheikh Jarrah zijn de kolonisten actief sinds 1990. De wijk is verdeeld in twee delen. Eén deel heet Karm al-Jaouni en behoorde toe aan raden van Ashkenazi en Mizrah joodse gemeenschappen. De kolonistengroep Nahalat Shimon, die zijn fondsen ontvangt uit de VS, kocht deze rechten. Ze worden nu gemanaged door een kolonist met de naam Yitzhak Mamo. Een ander deel van Sheikh Jarrah, Umm Haroun, behoorde toe aan privé-personen. Voor deze groep huizen hebben de kolonisten om het eigendom te verwerven de medewerking nodig van de erfgenamen van deze mensen. Eén van hen was Ben Yairs grootmoeder Sarah Jannah, de dochter van Menachme Shvili. Zij liet in 1927 bepalen dat het huis (en de winkel die erbij is) zou toevallen aan haar erfgenamen, en alleen als er geen erfgenamen waren, aan een naastgelegen Georgische synagoge.
Ben Yair, die twee jaar geleden tot zijn verbazing merkte dat de winkel van zijn grootmoeder tot de huizen behoorde waaruit Palestijnen zouden worden uitgewezen, ging het uitzoeken. Hij vond uit dat in 2002 een groep Meyashvei Zion (Kolonisten van Zion) geheten, een beroep deed op een rabbijnse rechtbank om Yitchak Mamo (dezelfde van Nahalat Shimon) samen met iemand anders te benoemen tot vertrouwenspersoon om te proberen te familieleden van Sarah Jannah op te sporen. Korte tijd later meldden beiden dat dit niet was gelukt, ook al zou dat via de registers van het minsterie van Binnenlandse Zaken een fluitje van een cent zijn geweest. De rabbijnse rechtbank benoemde hen niettemin zonder verder gedoe tot zaakwaarnemers.
Michael Ben Yair en zijn zuster in Sheikh Jarrah (foto Hagit Ofran/Vrede Nu)Een paar jaar later werden Yitzhak Mamo en zijn collega van zaakwaarnemers beheerders en kregen ze van de Staatsbeheerder zelfs ook nog de sinds 1967 vergaarde huur van $ 77.000 mee (voor sommige huizen, niet alle, heeft Israel sinds 1967 huur geïnd). Iets later werd de Georgische gemeenschap eigenaar, met steun van het rabbijnse hof. Ben Yair, die intussen via de offciële kanalen voor het eerst kennis had genomen van de verklaring uit 1927 van zijn grootmoeder, deed met steun van de advocaten Michael Sfard en Alon Shapir van de NGO Vrede Nu een beroep op het rabbijnse hof om in plaats van de kolonisten leden van zijn familie tot beheerders te benoemen. Maar het hof wees dat aanvankelijk af, omdat Ben Yair niet duidelijk genoeg kon maken dat hij de kleinzoon van Sarah Jannah was. Via de rechtbank in Tel Aviv heeft hij nu om de nodige papieren gevraagd van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Een nieuwe uitspraak van het rabbijnse hof moet binnenkort volgen. Ben Yair hoopt dat als de zaak wordt toegewezen de Palestijnen op die manier ervoor worden behoed om voor de tweede keer vluchteling te worden. Hij wil ze er voor onbepaalde tijd laten wonen voor een symbolisch bedrag. ''We zijn al lang schadeloos gesteld voor het verlies van dat huis,'' was zijn commentaar. ''en het zou onrechtvaardig zijn om én een schadeloosstelling te krijgen én ook nog het huis.''
Geen opmerkingen:
Een reactie posten