Dit blog besteedt te weinig aandacht aan het groeiende probleem van het antisemitisme, zo is mij van verschillende kanten duidelijk geworden. Het is zaak om op korte termijn daar iets aan te doen. Ik geeft daarom vandaag met het grootst mogelijke plezier ruim baan aan gastauteur Manfred Gerstekorrel 1) uit Jeruzalem.
De kwestie van het antisemitisme onder Finse rendieren heeft tot nu toe niet de aandacht gekregen die het verdient, wat op zich al een aanwijzing is dat het probleem groter is dan het lijkt.
De rendieren beginnen aan hun voorjaarstrek juist als de Fins-joodse gemeenschap, die nog slechts enkele honderden leden telt, bijeenkomt om het traditionele joodse Hocus-Pocus feest te vieren. Met dit feest wordt herdacht dat tijdens de Babylonische ballingschap een bevel uitging van koning Nepperd I om joodse rabbinale tovenaars, die in zijn rijk veel aanzien genoten en zo tot een bedreiging van het koninklijke gezag geworden waren, overal genadeloos te vervolgen. Het is een feest dat een pijnlijke, maar nog steeds al te actuele gebeurtenis in herinnering brengt, gebeurtenissen waar de joodse geschiedenis helaas zo rijk aan is. Juist ten tijde van het Hocus-Pocus feest de trek beginnen, die de rendieren zonder nadeel voor zichzelf makkelijk een paar dagen zouden kunnen uitstellen, duidt op een opvallend gebrek aan respect voor de joodse tradities, en een minachting voor de gevoelens van de uitgedunde Fins-joodse gemeenschap.
Bovendien beginnen de rendieren niet voor het eerst rond deze tijd hun trek, maar al eeuwen lang, wat er op wijst dat het antisemitisme in deze Finse rendierenpopulatie diep geworteld is.
Recent was er sprake van een incident dat deze houding ongewild (?) nog eens illustreerde. Zonder enige zichtbare aanleiding stortte een rendier zich verleden week in het noorden van Finland op een groep Israëlische toeristen, waarbij zeker twee Israëli’s verwondingen opliepen aan enkele vingers, toen zij probeerden zich het dol geworden beest van het lijf te houden. Dat het rendier het voorzien had op de middelvinger van tenminste één Israëli, is niet voor niets: het beest probeerde hiermee de Israëlische samenleving in het hart te treffen. Eén lid van de groep verloor bij de aanval bovendien een bontmuts, een andere een want, die tot op heden geen van beide door de Finse autoriteiten zijn teruggevonden. Het gebrek aan inzet van de Finse overheid om deze nietsvermoedende joodse toeristen hun rechtmatige eigendommen terug te bezorgen is schrijnend. Het is ook een aanwijzing voor de verslechtering van de omstandigheden waaronder de kleine, toch al armlastige Fins-joodse gemeenschap het hoofd boven water moet zien te houden. De Israëlische minister van buitenlandse zaken heeft daarom de Finse ambassadeur ontboden, om hem om opheldering te vragen. Tot nu toe heeft de Finse regering geweigerd een verklaring te geven voor de gebrekkige politie-inzet ten behoeve van berooide joodse toeristen en voor de al even verregaande nalatigheid tegenover de joodse gemeenschap.
Het recente incident moet gezien worden tegen de achtergrond van het feit dat juist een week daarvoor enkele als moslim-Arabieren geklede toeristen nog ongehinderd de plek van de aanval konden passeren, die een week later de argeloze joodse reizigers bijna fataal werd. Het werpt een schril licht op de vooroordelen binnen de Finse rendierpopulatie en is het zoveelste bewijs voor de door mij als eerste in de wereld gebrachte stelling dat het lot van de joden de lens is waardoor de maatschappelijke ontwikkeling zich laat aflezen.
Er is dan ook meer dan genoeg reden om sceptisch te staan tegenover de geheel onbewezen bewering van de Finse regering, die deze week nog verklaarde dat van toenemend antisemitisme in Finland geen sprake is, ook niet onder rendieren. Veelzeggend is daarentegen het volgende. Er zijn rendieren die in de nacht de grens met Rusland passeren, volgens zoölogen van de universiteit van Helsinki een normaal verschijnsel van uitwisseling tussen de verschillende populaties. Er trekken ook rendieren van Rusland naar Finland, zo betogen zij. Het vermoeden bestaat evenwel, dat in beide gevallen sprake is van grensoverschrijdende verspreiding van antisemitische denkbeelden, door daartoe aangewezen, mogelijk zelfs speciaal opgeleide rendieren.
Dat de universiteit van Helsinki hier niet vrijuit gaat, staat vast. Nog pas drie jaar geleden verscheen er in het universiteitsblad een artikel waarin de ‘bezetting’ door Israël van de betwiste gebieden een ‘mogelijke schending van het internationale recht’ genoemd werd. Exemplaren van dit artikel zijn nadien ook aangetroffen in het nachtleger van enkele rendieren uit veel noordelijker populaties, zodat het vermoeden gewettigd is, dat antisemitische propaganda ook binnenlands actief verspreid wordt. Een universiteit, die zulke schijnheilige zoölogen in dienst heeft als die van Helsinki, die een officiële mede met belastinggeld van joden gefinancierde universiteitspublicatie gebruikt voor het uitdragen van anti-Israëlische haatpropaganda, en die bovendien niet optreedt tegen de verdere verspreiding van deze anti-joodse teksten verdient het om te worden vervolgd. Helaas heeft de Fins-joodse gemeenschap behalve van de politie ook weinig te verwachten van het Finse Openbaar Ministerie. Jodenhaters wordt in Finland geen strobreed in de weg gelegd, en zo worden zij aangemoedigd vrijelijk hun denkbeelden te verspreiden.
Noordelijk nachtleger. Exemplaren van de universitaire publicatie werden hier aangetroffen.
Welke conclusie laat bovenstaande verontrustende opsomming van feiten toe? Allereerst dat het antisemitisme in Finland oude wortels heeft, en in de vorm van anti-Israëlische agressie een opleving doormaakt. Voorts dat de Finse overheid in al haar geledingen, met inbegrip van het Openbaar Ministerie, en ook Finse politici, dit probleem bagatelliseert, en ten onrechte wegwuift als goeddeels verzonnen en van ondergeschikt belang. Ten derde dat getracht wordt deze nu als eerste onder rendieren opnieuw oplevende maar tegelijk eeuwenoude jodenhaat binnenslands en tot over de grenzen te verspreiden. Ten vierde dat ook de Finse academische gemeenschap geïnfiltreerd is met antisemitische sentimenten. En tenslotte dat joden, Israëli’s en alle vrijheidslievende burgers van andere landen, er goed aan doen Finland als vakantiebestemming te mijden.
Ook het bezoeken van als zogeheten ‘Finse sauna’s’ in het buitenland bekend staande gelegenheden dient joden te worden ontraden, totdat Finland strafvervolging instelt tegen antisemitische rendieren, openlijk en krachtig afstand neemt van deze praktijken, daarvoor excuses aanbiedt aan de staat Israël, en de joodse gemeenschap een adequate schadevergoeding betaalt. Tenslotte dient de Finse regering royaal bij te dragen aan de kosten van de beveiliging die de kleine Fins-joodse gemeenschap moet maken om zich te vrijwaren van de aanvallen van deze jodenhatende rendieren.
Het is waarschijnlijk al te laat om het tij nog te keren, maar dat ontslaat de Finse regering niet van haar dure plicht de op haar grondgebied levende joden maximaal te beschermen. Een maatregel die daaraan nog zou kunnen bijdragen is het doden of deporteren van alle rendieren uit Finland. Waarschijnlijk echter zijn de Finse regering, en ook het Finse publiek hiervoor te besluiteloos om niet te zeggen te laf. Zij kiezen liever voor hun rendieren dan voor hun joden.
Het incident onderstreept ook nog eens het belang van het krachtig preventief optreden van Israël tegen Hamas en andere haatdragende moslim-Palestijnen, die zich anders niet zullen ontzien om met behulp van Iran, Finse rendieren via smokkeltunnels de Gazastrook binnen te brengen, om zo het leven in Israël te ontregelen. Dit kan bijvoorbeeld volgens het scenario van de zogenaamde ‘rendierraketten’. Deze raketten hoeven niet eens in groten getale afgevuurd te worden, om paniek, en dood en verderf te zaaien in de joodse natie; met hun krachtige geweien moet de levende lading in staat worden geacht ook dikke kartonnen billboards te beschadigen; een geraffineerde tactiek van Hamas en Hezbollah, omdat deze billboards doorgaans op in het oog vallende plaatsen staan opgesteld, langs wegen en bij knooppunten, en in drukke winkel – en bevolkingscentra. Zo gaat van het beschadigen daarvan een maximaal intimiderend effect uit op de joodse bevolking, om te zwijgen over de aanzienlijk materiële schade die wordt aangericht. Dit tot verder nadeel van de bewoners van de joodse staat die het toch al moet stellen zonder de goedkope Palestijnse arbeidskrachten die, opgezweept door haat-imams, in steeds groter getale weigeren te werken voor de ‘zionistische bezetter’. Hoe eerder daarom tegen deze rendierraketten wordt opgetreden, des te beter. Dat kan geheel legitiem gebeuren, zonder enige VN bemoeienis, volgens de doctrine van de ‘preventieve defensie’, dit geschenk van Israël aan een wereld die geheel in de ban is van het destructieve moslimfundamentalisme.
Zo zien we de juistheid van mijn stelling nog eens bevestigd, dat een incident dat op het eerste gezicht vrij onbetekenend lijkt, een aanval van een rendier op joodse toeristen, bij nadere analyse een hele structuur blootlegt van jodenhaat en existentiële bedreiging van de joodse staat. Degenen die hiervoor de ogen sluiten verlangen terug naar de jaren dertig van de vorige eeuw, toen Chamberlain in zijn grenzeloze naïviteit de deur openzette voor massale jodenvernietiging.
Wie de tekenen des tijds zoals die zich openbaren in een redeloze aanval van rendieren op argeloze joden niet verstaat,stelt het joodse volk bloot aan een nieuwe Holocaust. Het verschil met toen is, dat niemand zich nu nog kan beroepen op ‘onwetendheid’.
1) Manfred Gerstekorrel, is directeur van het Jerusalem Center for the Promotion of Antisemitism (JCPA). Hij schreef eerder deze week het artikel Something rotten in Norway, dat hier is te vinden..