Anja Meulenbelt met Dries van Agt, die één van de twee eerste exemplaren kreeg van 'Oorlog als er vrede dreigt'.
Ik had me voorgenomen nog een soort bespreking te schijven van het nieuwe boek van Anja Meulenbelt,
Oorlog als er vrede dreigt. Maar ik merk dat ik dat moeilijk vind. Anja is mij de 'buurman blogger' gaan noemen en dat maakt haar dus mijn buurvrouw. Dat voelt ook inderdaad zo. In feite ben ik het die naast haar is gaan wonen, want het was haar blog dat me op het idee bracht dat ik ook wel zoiets zou kunnen doen. En sinds ik begonnen ben verwijzen we naar elkaar (zij iets vaker naar mij dan omgekeerd - maar ze heeft dan ook tien keer meer lezers), lenen we van elkaar en bespreken we elkaars onderwerpen, zoals het goede buren betaamt. Behalve goede buur is ze trouwens ook een niet al te verre vriend.
Dat is al met al nogal dichtbij. En daarbij komt dan ook nog dat ik het met haar standpunten bijna altijd wel ongeveer eens ben en ook nog eens - en vooral - bewondering heb voor de manier waarop ze zich in is gaan zetten voor de Palestijnen. Spontaan, meteen, na een bezoek van een week aan Gaza, jaren geleden. Ik ben er nog steeds een beetje trots op dat ik in de recensie die ik toen schreef over het boekje dat ze toen maakte - een gelegenheidsboekje voor Artsen zonder Grenzen - opmerkte dat ze in een verbijsterend korte tijd de sfeer en de situatie daar goed had begrepen en oprecht getroffen was.
Kortom, dit kan moeilijk een kritische bespreking worden, we zijn het in de grond van de zaak eens en dat geldt zeker voor de motivatie van waaruit
Oorlog als er vrede dreigt is geschreven. Maar een paar kanttekeningen.
1) Ik was verbaasd om op de presentatie van haar boek te merken dat er onder dat publiek - bekenden en vrienden, veel gelijkgestemden denk je dan toch - mensen waren die nog schrikken van haar stelling dat Israël misschien helemaal geen vrede wil (maar ten oorlog trekt als er vrede dreigt). In het boek presenteert Anja veel - goed gedocumenteerde - feiten om te laten zien dat de Israëlische mantra dat Israël altijd, ten allen tijde en overal bereid was (en is) om over vrede te praten, precies dát is: een mantra en meer niet. Ook noemt ze - alweer met argumenten omkleed - de vredesbesprekingen, of het vredesproces zoals het meestal deftig heet, een rookgordijn waarachter Israël rustig kan doorgaan de nederzettingen uit te breiden. '...als we eerlijk zijn - waar ligt het Israëlische vredesvoorstel? schrijft ze, en even verder:'Israël heeft nooit een werkelijk vredesvoorstel op tafel gelegd'.
Dat mag je toch wel zeggen na 17 jaar vruchteloos overleg. Inderdaad heeft Israël nooit gezegd een Palestijnse staat te zullen erkennen met als basis de grenzen van 1967 en als hoofdstad Oost-Jeruzalem, terwijl de PLO van haar kant wèl al in 1988 Israël heeft erkend en akkoord is gegaan met zo'n Palestijnse mini-staat. En terwijl ook de Arabische Liga al sinds 2002 (of eigenlijk al sinds 1982)een vredesvoorstel heeft klaarliggen dat dezelfde kant uitgaat. Israël heeft nooit de facto een deling van het mandaatgebied Palestina aanvaard, terwijl de Palestijnen wel - na veel vijven en zessen, maar het was dan ook niet niks - ermee akkoord zijn gegaan om 78% van het gebied op te geven en genoegen te nemen met 22%. Of, zoals Anja schrijft:
Ik geloof niet dat er veel mensen zijn die beseffen wat een ongelofelijke prestatie het van Arafat was om eerst zelf die bocht te nemen van gewapend verzet naar politieke onderhandelingen, en ook nog de meerderheid van zijn volk ervan te overtuigen om de strijd op te geven en op vrede aan te sturen.'
Maar in plaats van dit met beide handen aan te grijpen krijgen we Gaza- en ander oorlogen. Enfin lees in
Oorlog als er vrede dreigt hoe dat zit.
2) In een recensie in Vrij Nederland worden Anja en het boek uitgemaakt als partijdig. Ik heb die recensie niet gelezen, maar daar wil ik het niet over hebben, het gaat erom dat Anja zelf ook al had geschreven en naar aanleiding van die recensie nog eens herhaalt, dat het een
partijdig boek is. Hoezo partijdig, eigenlijk? Ze noemt, onderbouwd en wel, feiten die - toegegeven - niet stroken met wat er 'mainstream' over Israël wordt gezegd en geschreven. Maar dat wat mainstream is, wordt vaak NIET door de feiten geschraagd (meestal niet, eigenlijk). Dat is dan toch een rare situatie? Wat voor de algemeen geaccepteerde werkelijkheid doorgaat is onjuist, maar we noemen dat niet partijdig. En wat feitelijk klopt, en verifieerbaar juist is, wordt als partijdig aangemerkt. Het is de omgekeerde wereld.
Anja zelf heeft het een paar keer over de paradigmastrijd, een hoofdstuk dat haar boek niet haalde omdat het anders te dik zou zijn geworden en dat daarom op haar
website staat. Mensen kijken vanuit die paradigma's naar het probleem. Paradigma 1 is - kort gezegd - wat Israël doet is altijd goed. Paradigma 2 is 'er zijn twee volken die strijden om een land'. En paradigma 3 komt erop neer dat Israël met geweld het land in bezit heeft genomen en steeds de schuldige is, omdat het nu eenmaal de sterkste partij is. Maar volgens Anja is er nog een toevoeging mogelijk: je kan partijdig zijn en voor paradigma 3 kiezen, maar toch objectief blijven door de feiten te laten spreken.
Sorry Anja, ik denk dat dit achterhaald is. Objectiviteit bestaat niet. Schrijvers zijn niet objectief zoals je zelf zegt, maar journalisten ook niet en zelfs wetenschappers (in de sociale vakken) niet. We kijken allemaal naar de dingen vanuit ons eigen perspectief en dat kan ook niet anders, want zonder perspectief gaat het nergens over. Wat telt is alleen de vraag of we het doen op basis van gecontroleerde en controleerbare feiten, dan wel of we ons baseren op mythes, zoals over de ontstaansgeschiedenis van Israël, het moreel hoogstaande gedrag van zijn leger en wat je verder nog in dat opzicht kan bedenken. En zo bezien bestaan er dan nog maar twee paradigma's. Het ene is verifieerbaar, betrouwbaar, bruikbaar en vatbaar voor discussie. Het andere niet-verifieerbaar, niet feitelijk, niet bruikbaar voor discussie, partijdig. Verifieerbaar zou het criterium moeten zijn om te beoordelen of iets partijdig is of niet en het is geen vraag in welke categorie
Oorlog als er vrede dreigt valt. Ik zou zeggen: laat die Ronald Haveman van Vrij Nederland voor hij nog één keer het woord partijdig in de mond durft te nemen, daar nog maar eens over nadenken. En aangeven waar jouw feiten niet kloppen.
Anja met vertaler/schrijver Ruben Verhasselt. (Een prachtige foto van de boekpresentatie van Clara Legêne).
3) En dan nog de kwestie zionisme. In het dankwoord waarin onder anderen ik word genoemd, zegt Anja dat we, zij en ik, 'nog een discussie te goed hebben over de vraag of er ooit zoiets heeft bestaan als een goed zionisme'. In zekere zin is dat zinnetje geboren uit een misverstand. Ik deel in grote trekken de sombere visie van 'Oorlog als er vrede dreigt' dat het zionisme, laat ik het zo maar zeggen: de wereld niet al teveel goeds heeft gebracht. Ik zou er ook voor zijn om Israël van al het Joodse chauvinisme en etnicisme te ontdoen en er een staat van te maken voor al zijn burgers. Liever gisteren dan vandaag. Maar waar ik een beetje over viel was de kop 'Zionisme: het verhaal van een slecht idee'. Al was het alleen maar ter rechtvaardiging van mijn eigen al dertig jaar geleden afgezworen zionistische sympathieën of van een lang geleden overleden familielid, een van de drie oprichters van de Nederlandse Zionistenbond, die zich nu ongetwijfeld ongeveer zo zou hebben gevoeld als ik.
Zionisme als grondgedachte, wil ik maar zeggen, was niet zo'n vreemd idee. Er waren in de tijd dat het werd uitgevonden miljoenen Joden in het gebied dat toen in het Engels 'The Pale' heette, in grote trekken waren dat delen van Polen, Wit-Rusland, Rusland, Oekraïne, Moldavië en dergelijke. Hun voertaal was Jiddisch, hun nationaliteit onbestemd (pas na de Russische revolutie kregen de Joden in die gebieden burgerrechten) en ze zagen om zich heen al die volken van de Balkan die aangestoken waren door een besmettelijk soort nationalistische koorts. Aan de andere kant was er de vonk van het socialisme: grote groepen (veel grotere groepen dan de zionistische) verenigden zich in de Bund Jiddischer Arbeiter (kortweg: Bund) die hoopte op een integratie van de Joden langs die weg. Maar die succesvolle integratiepoging van De Bund is door Stalin verstikt en wat er van over was werd geliquideerd in de Tweede Wereldoorlog. Dat maakt dat het zionisme zoals het in aanleg was, in retrospectief toch ineens niet helemaal alleen maar een gekke gedachte lijkt.
Anderzijds was er de Joodse bevolking van de meer West-Europese landen. Daar verkeerden de Joden ongeveer in dezelfde soort positie als de moslims nu, met dit verschil: Aboutaleb kon burgemeester van Rotterdam worden, maar Gustav Mahler moest zich laten dopen voor hij dirigent van de Weense opera kon worden. Mijn eerste Joodse leermeester, Bob Levisson, de latere oprichter van het CIDI, wees me erop dat Joden het in Nederland weliswaar niet slecht hadden, maar niettemin nooit konden doordringen in hoge posities bij de ABN (later ABN-AMRO), de KLM of de buitenlandse dienst, terwijl ze ook geen burgemeester of minister konden worden. Let wel: dat was in de jaren vijftig. Het beeld is intussen geheel gewijzigd en ingehaald door een discours over 'Joods-christelijke waarden die de grondslag zouden vormen van onze cultuur'. (Waar ik met het voorgaande in mijn achterhoofd dus altijd een beetje om moet lachen). Ook in de VS - lees alleen de literatuur van bijvoorbeeld Philip Roth of Bernard Malamud - heeft een vergelijkbare kanteling van de publieke opinie plaatsgevonden.
Ik wil maar zeggen: als we kijken naar het zionisme met de ogen van nu, is het het verhaal van een (heel) slecht idee. Als we er naar kijken vanuit een historische perspectief was het - in aanleg - een begrijpelijke poging de abnormale status van de Joden in Europa (en eventueel ook de rest van de wereld?) te normaliseren. Maar de uitwerking was catastrofaal - voor alle betrokkenen. En hopelijk dringt dat langzaam maar zeker in bredere kringen door.
.