maandag 5 oktober 2009

Tunesië: verkiezingen van de opnieuw gemiste kans

Dit stuk van mezelf - uit 1994 - kwam ik al googelend tegen bij het dagblad TROUW. Ik was toen chef buitenland van het ANP, iets wat wel een beetje een stempel drukte op de schrijfstijl, ben ik bang.
Krantenarchief
19 maart 1994
MAARTEN JAN HIJMANS (ANP)

DEN HAAG - Ooit verwachtte de wereld dat Tunesie als eerste Arabische land een begin zou maken met democratie. Dat was nadat premier Zine al-Abidine Ben Ali de hoogbejaarde president Habib Bourguiba door een team van artsen seniel had laten verklaren en hij naar het zomerpaleis in Monastir was afgevoerd.

Kort daarna, in november 1987, woei er een nieuwe wind door het land. Leden van de oppositie keerden terug uit ballingschap, gevangenen kwamen vrij en het 'Hof van Staatsveiligheid' werd afgeschaft. De pers kreeg grotere vrijheden en oppositiepartijen mochten zich laten registreren naast de tot dan toe enig toegestane partij, de Constitutioneel democratische groepering (RCD) van Ben Ali.

De verfrissende wind ging snel liggen. Bij de verkiezingen van 1989 was Ben Ali de enige kandidaat voor het presidentschap en kreeg 99 procent van de stemmen. Zijn partij won alle 141 zetels. De zes officieel toegelaten oppositiepartijen speelden geen rol. Alleen de fundamentalistische MTI bleek een factor van betekenis. De autoriteiten weigerden de organisatie onder de naam 'An-Nahda' als politieke partij te registreren. Leden namen daarom als onafhankelijken aan de verkiezingen deel en haalden in sommige gevallen eenderde van de stemmen.

Aanstaande zondag gaan de Tunesiers naar de stembus om een president en parlement te kiezen voor een periode van vijf jaar. Weer is Ben Ali de enige kandidaat als staatshoofd. Eind juli 1993 wees het congres van de RCD hem aan. De twee grootste oppositiepartijen, waaronder de Beweging van sociaal-democraten (MDS), sloten zich daarbij aan. Om het toch een zweem van democratische geloofwaardigheid te geven, is een 'democratisch randje' om de uitslag geweven. Via een wijziging van de kieswet is bepaald dat voor het eerst sinds de onafhankelijkheid in 1956 leden van de oppositie in het parlement komen. Zij kunnen rekenen op ten minste negentien van het tot 163 verhoogde aantal kamerzetels.

Maar spanning of niet, geprobeerd is van Ben Ali's herverkiezing dan maar een referendum over zijn populariteit te maken. Portretten van de nu 58-jarige, jong ogende president kijken de Tunesiers van alle muren en lantaarnpalen aan. De meeste Tunesiers geloven dat echter allemaal wel. Zij gniffelden op zijn minst toen het zorgvuldig opgebouwde beeld van eensgezindheid een deuk opliep toen zich verleden maand ineens twee tegenkandidaten voor het presidentschap meldden. Onder hen is de voormalige voorzitter van de door de autoriteiten opgeheven Tunesische Liga voor de mensenrechten.

Geen van de twee slaagde erin de benodigde dertig handtekeningen bijeen te krijgen van parlementariers of burgemeesters. Alle 141 parlementsleden en alle 250 burgemeesters behoren nu eenmaal tot de partij van de president.

De acties om Ben Ali's populariteit te verbeteren waren niet onnodig nadat alle beloftes die hij heeft gedaan over meer democratie en pluriformiteit de afgelopen jaren onder de Tunesische zon waren verdampt. De RCD bleek net zo met alle centra van de ambtelijke en juridische macht verweven als haar voorganger, Bourguiba's PSD. De persvrijheid bleek een wassen neus. De inbreuken op de mensenrechten keerden terug op een manier die door Amnesty International en andere groepen in ruime mate is gedocumenteerd.

Weinigen nemen de verkiezingen serieus. “Ze zijn waardeloos, zij zijn een slechte grap. De regering heeft ervoor gezorgd dat geen enkele geloofwaardige oppositie meedoet”, zei Rachid Ghannouchi, de leider in ballingschap van An-Nahda vanuit Londen. Het enige waar de regering van Ben Ali echt eer mee inlegt, is de verbetering van de economie. De inflatie is onder controle, het begrotingstekort eveneens. De zaken gaan goed, al is er nog een riskante afspraak met het IMF om de subsidies op eerste levensbehoeften te verlagen. Echt zorgen zou Zine alAbidine Ben Ali zich echter moeten maken over zijn gebrek aan populariteit. De zogenoemde 'zinestrojka' is een slag in de lucht gebleken.

Geen opmerkingen:

Een afdeling van de WZO speelt sleutelrol in Israels nederzettingenprogram

Nederzetting Ofra zou eigenlijk afgebroken moeten worden.  Ik vermoed dat de leden van de Zionistische Wereldorganisatie raar zullen opkijke...