Ongeveer 6000 Israelische Palestijnen hebben vrijdag deelgenomen aan een mars in Kfar Kana. De demonstratie werd gehouden ter herinnering aan de 13 jongeren die in oktober 2000 door de Israelische politie werden doodgeschoten tijdens een protestdemonstratie tegen het Isrelische optreden na het uitbreken van de Tweede intifada. Onder de deelnemers waren de families van de 13, Knessetleden en andere Arabische bestuurders. Er werden portretten van de 13 meegedragen en er werd opgeroepen de politiemannen die de dodelijk schoten hebben gelost eindleijk ter verantwoording te roepen, dat is namelijk nooit gebeurd. De mars werd vergezeld van een algemene staking van Palestijnen in heel Israel en ook in Haifa, Nazareth en op verschillende kruispunten in Israel vonden kleinere demonstraties plaats.
Ahmed Tibi, parlementslid voor de Verenigde Arabische Lijst - Ta'al, hield een toespraak waarin hij pleitte voor de berechting van de schuldigen. Hij noemde de gebeurtenissen van 10 jaar geleden een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Israel en zei dat het 10 jaar van pijn en en woede zijn geweest voor de families van de slachtoffers, omdat de gebeurtenissen nooit behoorlijk zijn uitgezocht. Hij deed een beroep op de nieuwe procurer generaal, Weinstein, de zaak aanhangig te maken teniende het beeld ongedaan te maken dat Arabische levens minder waard zijn dan Joodse. Tibi voegde eraan toe dat het racisme in Isarel de afgelopen tijd tot gevaarlijke hoogten is gestegen.
Het doodschieten van de 13 in oktober 2000 was een belangrijk moment in de verhouding tusen Israel en zijn Palestijnse bevolking. Het politie-optreden was één van de redenen dat de toenmalige premier Ehud Barak de verkiezingen verloor. De Palestijnen keerden zich op dat moment namelijk massaal af van de Arbeidspartij (ze zijn sindsiden ook niet meer teruggekomen). Een ander gevolg is dat de herdenking van het doodschieten van de 13 een jaarlijks terugkerend moment is waarop de situatie van de Palestijnse bevolking (20% van het totaal in Israel) aandacht eist voor haar situatie. Dit jaar was het onder meer Ramiz Jaraisy, burgemeester van Nazareth, die stelde dat de Arabische bevolking nog steeds met de regering in een gevecht om een rechtvaardige behandeling is gewikkeld en intussen ook een steeds grotere mate van discriminatie ondervindt. Ongeveer 45% van de Palestijnse bevolking leeft in armoede, en onder kinderen is dat zelfs 57%. Slechts een kleine 20% van de vrouwen heeft werk en hoewel het cijfer voor mannen beter is (60% heeft werk - 40% is werkloos) gaat het in veel gevallen om lichamelijk zwaar werk waarvoor de werknemers vaak al op vrij jonge leeftijd (40-45 aar) worden afgedankt. Een percentage van 8% van de Palestijnse kinderen maakt hun school niet af. Dat is meer dan drie keer het landelijk gemiddelde.
Openbaar vervoer is ofwel afwezig of onvoldoende in 80% van de Arabische steden en dorpen. Veel mensen in Arabische gemeenschappen wonen opeengepakt in veel te kleine ruimten. Die situatie komt 70% vaker voor dan in Joodse gemeenschappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten