Het Internationaal Gerechtshof (Foto Ben Bender/Wikimedia Commons |
Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) heeft vrijdag een uitspraak gedaan over Israels 57 jaar oude bezetting over Palestina. Zoals te verwachten was, was die uitspraak vernietigend voor Israel. De bezetting is illegaal (in strijd met de Geneefse Conventie die het overbrengen van de eigen bevolking verbiedt), op annexatie gericht door het in bezit nemen van land (waaronder Oost-Jeruzalem), het veranderen van de geografische situatie door het stichten van illegale nederzettingen en buitenplaatsen, en door het aanleggen van wegen of het vernietigen van intussen een kleine 11.000 gebouwen.
De bezetting verhindert dat de Palestijnen hun recht op zelfbeschikking kunnen uitoefenen. Zij houdt een apartheidssituatie in stand door een verschil in behandeling, ook door het handhaven van twee rechtssystemen één voor Israeli's (settlers) en een ander voor Palestijnen. Ze maakt inbreuk op de rechten van de inwoners om te beschikken over hun eigen hulpbronnen, zoals gas, water of andere zaken. Ze maakt het door restricties onmogelijk dat Palestijnen een vrij leven kunnen leiden of hun eigen economie in de hand houden, dan wel in vrijheid hun eigen politiek kunnen bedrijven.
Dit was in het kort wat het ICJ berichtte over de situatie naar aanleiding van twee vragen die de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het ICJ in december had voorgelegd. Namelijk a) wat het effect was van het voortdurend frustreren van het Palestijnse recht op zelfbeschikking en de voortgaande nederzettingen- en annexatie politiek, de pogingen om de demografische situatie te veranderen van Jeruzalem en het aannemen van discriminerende wetgeving. En b) hoe de Israelische politiek de wettelijke status van de bezetting beïnvloedt en wat zijn de legale consequenties hiervan voor alle andere staten en de Verenigde Naties die hieruit voortvloeien?
De antwoorden logen er niet om: de langjarige bezetting is onwettig en zou zo gauw mogelijk beëindigd moeten worden. Alle nederzettingen zouden moeten worden ontmanteld en alle Palestijnse eigendommen zouden moeten worden teruggegeven, of als dat niet mogelijk was zouden de Palestijnen schadeloos moeten worden gesteld. Israel zou aansprakelijk zijn voor schadevergoedingen. Ook de zogenoemde ''Afscheidingsmuur'' waarvan het ICJ al 20 jaar geleden in een adviserend vonnis had gezegd dat hij illegaal was zou moeten worden afgebroken. Alle landen zijn verplicht de uitspraak ter harte te nemen en het ICJ doet een beroep op de Algemene Vergadering en de VN-Veiligheidsraad verdere stappen ter beëindiging van de bezetting te bespreken. In de (uitgebreide) uitspraak haalt het ICJ nog even fijntjes wat eerdere uitspraken aan, bijvoorbeeld resolutie 446 van de V-Raad uit 1979 waarin werd gesteld dat alle veranderingen betreffende de legale status of de geografische gesteldheid, inclusief die van Jeruzalem, van nul en gener waarde zijn, of resolutie 465 van de V-Raad van 1980 waarin min of meer hetzelfde werd gezegd.
De uitspraak werd toegejuicht door Palestijnen, zoals Mustafa Barghouti van het Palestijns Initiatief, die zei dat Israel nu nooit meer kan zeggen dat de Conventie van Genève niet van toepassing is op Palestina, dat de Palestijnse gebieden ''betwiste'' gebieden zijn en er geen apartheid zou bestaan. De Palestijnse president Mahmoud Abbas noemde het een overwinning van het recht, en Amnesty International noemde het een duidelijk bevestiging van de Palestijnse rechten en zei dat te hopen is dat Israels bondgenoten nu eindelijk werk gaan maken van het beëindigen van de bezetting. De Israelische reacties waren minder vrolijk. Netanyahu zei dat de Israeli's geen ''bezetters zijn van hun eigen land'' en dat geen foute beslissingen in Den Haag de historische werkelijkheid kunnen veranderen. ''De wettigheid van de nederzettingen overal in de gebieden van ons vaderland staan niet ter discussie''m meende hij. Oppositieleider Yair Lapid meende dat de ICJ-uitspraak gemengd was met een vleugje antisemitisme en niet voldoende inzicht had getoond voor de realiteiten op de grond. En Gilad Erdan, de Israelische ambassadeur bij de VN, noemde als mogelijke tegenmaatregel het sluiten van de VN-kantoren in Jeruzalem en het uit Israel deporteren van hoofden van VN-agentschappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten