Beit El, geheel of gedeeltelijk gebouwd op privé grond van Palestijnen |
De Israelische regering heeft in meer dan 40 nederzettingen het bouwen op privé grond van Palestijnen met terugwerkende kracht goedgekeurd en is ook nu nog bezig nieuwe uitbreidingsplannen op Palestijnse privé-grond goed te keuren. De grond i kwestie was geconfisqueerd voor militaire doeleinden en werd vervolgens gebruikt voor uitbreidingsplannen van de nederzettingen. Dat gebeurde ondanks het feit dat het Israelische hooggerechtshof in 1979, in de zogenoemde Elon Moreh-zaak, expliciet had verboden dat grond, die voor militaire doeleinden was onteigend, zou worden gebruikt om er burgernederzettingen op te bouwen.
Een en ander blijkt uit een antwoord dat de Israelische staat heeft gegeven in een zaak die was aangespannen door de mensenrechtenorganisatie Yesh Din ten behoeve van een Palestijnse inwoner van het dorp Dura al-Kara, zo meldde de krant Haaretz donderdag. De Palestijnse eigenaar eist in die zaak dat een aantal woningen in de nederzetting Beit El, die gebouwd worden op zijn land, worden afgebroken. Ook eist hij dat een militaire order uit 1970, die hem verbiedt het land dat hij bezit te betreden, wordt opgeheven .
Uit het antwoord van de regering blijkt dat - ondanks de Elon Moreh-zaak - in meer dan 40 nederzettingen gebouwd is op Palestijnse privé-grond die vóór 1979 voor militaire doeleinden was geconfisqueerd. Nederzettingen die worden genoemd zijn onder meer Ariel, Beit El, Efrat, Kiryat Arba en nederzettingen in de Vallei van de Jordaan. Volgens gegevens die Yesh Din heeft verzameld, zouden ook Elazar en Mevo Horon deels op privé-grond zijn gebouwd die voor militaire doeleinden was onteigend. In het weerwoord dat de regering in de zaak van de inwoners van Dura al-Kara gaf - overigens na meerdere malen om uitstel te hebben verzocht - werd toegegeven dat er ondanks het verbod van het hof in de Elon Moreh-zaak, op de voor militaire doeleinden geconfisqueerde grond was gebouwd. Er werd echter als uitleg gegeven dat het hof destijds niet had verboden om 'het potentieel ten behoeve van de gemeenschappen' te gebruiken. In één adem vraagt de regering vervolgens in het antwoord om 'het potentieel' dat de militaire onteigening destijds heeft geschapen te mogen gebruiken om inwoners van Ulpana (een wijk van Beit El die eerder op last van het hooggerechtshof werd ontruimd omdat hij op Palestijnse privé-grond was neergezet) te kunnen herhuisvesten. De staat zegt bereid te zijn de eigenaars van het land compensatie te betalen.
Fraai, dit soort nieuws. Echt nieuw zijn feiten als dit waarschijnlijk niet. Over de manieren waarop Palestijnse grond is ingepikt om er nederzettingen op te bouwen, was veel al lag bekend. Confiscatie voor militaire doeleinden was slechts er slechts één van. Andere manieren waren onder meer het invoeren van nieuwe definities van categorieën van grond, waardoor grote lappen ineens 'staatseigendom' werden, en het in onbruik verklaren van het kadaster, waardoor eigendomsclaims van veel Palestijnen met succes in 'rechtszaken' van de hand konden worden gewezen. Toch is het nuttig dat er nu dit soort gedingen worden gevoerd en de Israelische regering wordt gedwongen met de billen bloot te gaan en toe te geven dat op grote schaal zelfs de uitspraken van het eigen hooggerechtshof zijn genegeerd.
En ik moet bekennen dat het me een grimmig soort genoegen doet om te lezen dat de staat dan zijn toevlucht moet nemen tot kromme juridische uitvluchten als dat het hof indertijd misschien wel verboden heeft op door de militairen onteigende grond te bouwen, maar niet heeft verboden het zo geschapen 'potentieel' te benutten. Oh ja, het potentieel benutten? Diefstal mocht niet van het hof, maar het gebruik van de buit zou niet expliciet van de hand zijn gewezen?? Tjessis, wat een lulkoek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten