Israel dreigt over enkele dagen een heel Bedoeïenendorpje in de buurt van Jeruzalem met de grond gelijk te gaan maken. Khan al Ahmar, in het gebied ''E1" tussen Jeruzalem en de nederzetting Maale Adumim op een terrein dat Israel wil gaan bebouwen om deze nederzetting en Jeruzalem op elkaar aan te laten sluiten, heeft in het verleden al heel vaak bezoek van de slopers gehad. Deze zondag werden echter bij een inval het hele dorpje van de buitenwereld afgesloten en werden slooporders uitgedeeld aan 41 woningen of onderkomens en aan de school. De voor de sloop genoemde datum is 23 februari. De school is de zogenoemde ''Bandenschool'' die met hulp van de VN organisatie Unicef is opgebouwd, onder meer door afgewerkte autobanden als bouwmateriaal te gebruiken. De school dient niet alleen als school voor de families van Khan al Ahmar, maar voor meerdere Beoeïenendorpjes in de omgeving. De leerlingen werden zondag geweerd.
De inwoners van Khan al Ahmar behoren tot de Jahalin Bedoeïenen. Zij werden in 1948 bij de stichting van de staat Israel door de Israeli's verdreven uit de Negev woestijn en zochten toen hun toevlucht in Jordanië, dat toen immers Oost Jeruzalem en de Westoever in handen had. In 1967, bij de Israelische verovering van de Westoever, kwamen ze opnieuw onder gezag van Israel en nu geldt hun dorpje, evenals de andere dorpjes in de omgeving als ''illegaal'' omdat Israel er nooit een vergunning voor heeft willen geven.
De slooporders komen eigenaardig genoeg terwijl bij het hooggerechtshof sinds augustus vorig jaar een zaak loopt tegen een regeringsbesluit om de met geld van Unicef gebouwde school te sluiten. Juist ongeveer een week geleden liet de staat Israel weten dat zij een verzoek van het hooggerechtshof om haar standpunt te verduidelijken, dat eerder vier maanden werd uitgesteld, opnieuw heeft uitgesteld in verband met het formuleren van een ''nieuwe aanpak''. De inwoners van Khan al Ahmar hebben weinig redenen om gerust te zijn op deze nieuwe aanpak. Net als het Bedoeïenendorpje Um al Hiran dat onlangs in de Negev werd gesloopt om plaats te maken voor ene nieuw dorp ''Hiran'' voor orthodoxe Joden, hebben ze geweigerd om zich te laten verplaatsen naar een stedelijke omgeving omdat dit het einde van hun Bedoeïenenbestaan zou betekenen. En net als de bewoners van Um al Hiran moeten ze vrezen ze dat het de Israelische regering dit keer menens is.
In hetzelfde kader overigens sloopten Israelische ploegen deze maandag voor de tweede keer in een maand tijd een waterleiding in het noorden van de Jordaanvallei. Deze waterleiding, eveneens betaald met geld van Unicef, leverde over een afstand van 8,5 kilometer drinkwater aan de dorpjes al-Hadidiyya en Ras al-Ahmar. Grote delen van het nateriaal van de leiding werden door de Israeli's meegenomen. Ongeveer 47 families en hun vee maakten gebruik van de leiding.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten