Het Midan Theater in Haifa krijgt geen subsidie meer. |
Het begon ermee dat Regev, een hardliner die als parlementariër ooit de Afrikaanse vluchtelingen in Tel Aviv een ''kankergezwel'' noemde en altijd de meest draconische anti-Palestijnse maatregelen voorstond, dreigde de subsidie stop te zetten van het Al Mina theater voor kinderen in Jaffa. De reden daarvan was dat de stichter ervan, de acteur Norman Issa, weigert op te treden in een nederzetting op de Westoever, in een rol die hij als gastacteur speelt bij het theater van Haifa. Issa, een Arabische acteur die met een Joodse vrouw is getrouwd, meende dat dat niet van hem kon worden verlangt. Regev vond daarop dat Issa in tegenstelling tot haarzelf ''niet voor coëxistentie'' was. Op haar dreigement de subsidie voor Al-Mina stop te zetten kreeg ze felle kritiek. Waarna ze reageerde met de opmerking dat ze wat staatssubsidies betreft, kan doen waar ze zin in heeft, omdat haar partij, de Likud, bij de verkiezingen 30 zetels had gewonnen, en ''links'' (waarmee ze het ''Zionistische Kamp'' van Herzog en Livni bedoelde) maar 20. ''Ik besluit wat de criteria zijn, ik kan besluiten welke instellingen geld krijgen of dat al het geld naar de periferie en naar Judea en Samaria gaat. De regering hoeft de cultuur niet te ondersteunen,'' zei de minister. ''Ik kan beslissen waar het geld heengaat. De kunstenaars kunnen me niet vertellen wat te doen. Wij hebben 30 Knesset-zetels, jullie hebben er in totaal 20.''
Ook gaf Regev nog een lesje in diversiteit. Ze verklaarde dat zij voor ''pluriformiteit'' was en dat het haar taak was om voor diversiteit in de samenleving zorg te dragen, maar dat instellingen die de staat Israel ''delegitimiseren'' geen geld meer van haar kunnen verwachten. ''We hadden een crisis met de FIFA en met Orange die hun excuses maakten om dat ze zich realiseerden dat Joodse kracht koopkracht is. Maar de stt Isarel kan geen excuses maken omdat hij bestaat. We zitten middenin een diplomatieke campagne en we moeten alles doen wat we kunnen om te zorgen dat onze vijanden geen munitie aangeleverd krijgen.''
De minister kreeg afgelopen zondag naar aanleiding van haar uitlatingen en dreigementen lik op stuk tijdens een ''spoedbijeenkomst'' van een flink aantal kopstukken uit de wereld van de kunst. De acteur Oded Kotler refereerde tijdens die bijeenkomst aan de achterban van de Likud-partij als een ''kudde herhauwend vee''. “Stel je een wereld voor zonder boeken, muziek, gedichten, een wereld waarin niemand je rust verstoort en niemand de natie ervan weerhoudt het bezit te vieren van 30 zetels, die worden gesteund door een kudde die stro kauwt en staat te herkauwen''. Later maakte Kotler excuses omdat hij zelf vond dat hij iets te er was gegaan. Maar enkele honderden kunstenaars zetten hun handtekening onder een petitie. En ook werd gedreigd met een staking van de kunstwereld, wat een unicum zou zijn.
Het dreigen met het stopzetten van de subsidie voor het Al-Mina theater in Jaffa bleef intussen niet het enige wapenfeit van Regev. Afgelopen week zette ze de subsidie stop voor het Al-Midan theater in Haifa, hangende een onderzoek naar zijn bronnen van inkomsten. Al Midan is het enige volledig professionele Palestijnse theater in Israel. Het is plotseling mikpunt van veel kritiek (en dus ook onderzoeken naar de herkomst van de financiën) sinds het begon met een voorstelling van het stuk ''Een parallelle tijd'' over een viering in de gevangenis. Het is het eerste stuk van een Palestijns theater in het Hebreeuws. Maar rechtse politici beweren nu dat het stuk is gebaseerd op een verhaal dat is geschreven door Walid Daka, een man die 21 jaar geleden tot levenslang is veroordeeld omdat hij lid zou zijn geweest van een cel die een Israelische soldaat heeft gekidnapt en gedood.
Dat wordt door het theater in alle toonaarden ontkend. Directeur Tarabash van Al-Midan zei in een interview met Al Monitor dat de schrijver van het stuk, Bashar Murkus, vijf jaar aan het project heeft gewerkt en geput heeft uit een heleboel verhalen van gevangenen over het dagelijks leven in de gevangenis, waaronder ook uit een verhaal van Walid Daka. ''Maar het stuk gaat niet over hem, '' aldus Tarabash. ''Ineens is alles verpolitiekt en gaat het over terroristen, moordenaars en extra beveiligd gevangenen. Maar we hebben hier te maken met een toneelstuk. Kom er naar kijken.'' Volgens Tarabash had niemand van de critici zelf het stuk gezien.
Het gedoe om het stuk ''Een parallelle tijd'' begon overigen al eerder, na een protest van de familie van de destijds vermoorde soldaat, die de nieuwe rechtse regering aan haar zijde vond. Minister van Onderwijs Naftali Bennett (HaBayit HaYehudi) heeft het stuk vriwjel meteen geschrapt van de lijst van stukken die in schoolvoorstellingen worden gespeeld - en dat tegen de zin van de commissie die daar over gaat. Ook had de gemeente Haifa onder druk van rechtse leden van de gemeenteraad de andere helft van de subsidie van het theater al stopgezet.
En intussen is er al weer een nieuwe ingreep van minister Regev. Ze verbood het Filmfestival van Jeruzalem dat nu bezig is, een documentaire te vertonen over Yigal Amir, de moordenaar van de vroegere premier Yitzhak Rabin, op straffe van het intrekken van de subsidie voor het festival. Regev zei het ''ondenkbaar'' te vinden dat een door de staat gesubsidieerd festival een film zou vertonen over een man die een premier van die staat had vermoord. Er werd een compromis bedacht, waarbij de film - van de inmiddels overleden regisseur Herz Frank - in een apart niet aan het festival gelieerd theater zou worden vertoond, maar wel kan meedingen bij de competitie om de prijs voor de beste documentaire. Waarop Regev een oproep aan alle Israelische burgers deed om de film, die eerder al in Canada in première is gegaan, vooral niet te gaan zien. Het festival zelf kreeg, omdat het voor de dreiging van Regev door de knieën is gegaan, een aantal woedende reacties van filmers en filmcritici over zich heen.
Het wachten is op de volgende ingreep van deze cultuurminnende en o zo democratisch ingestelde minister.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten