Maandag was een ander geval. Toen pakte de Israelische politie twee kolonisten op, nadat zij een aantal Palestijnen met een vuurwapen hadden bedreigd. De twee, afkomstig uit de nederzetting Efrat ten zuiden van Bethlehem, dwongen met behulp van zware motoren een Palestijnse auto tot stoppen en dwongen de bestuurder onder bedreiging van een pistool uit te stappen. Wat later hielden ze een bus aan, en dwongen - weer onder bedreiging van het pistool - alle inzittenden uit te stappen. Bij eén van hen hielden zij het ding tegen zijn hoofd en dwongen hem de islamitische geloofsbelijdenis op te zeggen, die volgens het gebruik ook wordt gezegd in het zicht van een naderende dood.
De twee kolonisten werden later aangehouden na een klacht van een Palestijn bij de politie in Hebron. Zij gaven de feiten toe, aldus Israelische politiewoordvoerders, maar verweerden zich door te zeggen dat het was gegaan om een een speelgoedpistool. De Israelische politiewoordvoerder Micky Rosenfeld kon het persbureau Ma'an niet vertellen of de twee dinsdag nog steeds vastzaten.
Vrijdag de 13e was er eveneens gedonder in Tel al-Rumeida in Hebron. Een groep kolonisten viel 's avonds het huis binnen van Riyad Abu Hazza en ranselde diens zijn vrouw af. Zijn dochter werd bespoten met pepperspray en viel vervolgens flauw, aldus Emad Abu Shamsiya, een coördinator van de groep Mensenrechtenverdedigers. Een groep vrijwilligers verjoeg de aanvallers en verleende eerste hulp.
Jawad Abu Aisheh van de groep ''Jongeren tegen de nederzettingen'' zei dat de aanval plaatsvond na de mars die de kolonisten gewoonlijk vrijdags of zaterdags houden, waarbij ze Palestijnen en hun eigendommen aanvallen en leuzen roepen als ''Dood aan de Arabieren'' of ''Vergas de Arabieren''. Dit soort regelmatig voorkomende aanvallen noemde Abu Aisheh onderdeel van een politiek van de kolonisten om de Palestijnen constant in angst en onder druk te laten leven, opdat ze zouden vertrekken uit de wijk.
De wijk waar dit gebeurde, Tel al-Rumeida, werd in oktober tot ''gesloten militair gebied'' verklaard waar alleen bewoners met speciale pasjes nog door de checkpoints mochten. De maatregel was sindsdien steeds maandelijks verlengd.Deze donderdag werd bekend dat dat dit keer niet meer is gebeurd, zodat familieleden, artsen, journalisten en andere bezoekers voor het eerst in zes maanden weer Tel al-Rumeida kunnen bezoeken.
En op 4 mei liepen rond vijf uur 's middags Raed Abu a-Rmeileh (42), Saher Jaber (43) en Abed ar-Razeq as-Salaymeh (48) naar huis van de markt, toen zij bij de Ibrahimi-moskee drie kolonisten met een hond tegenkwamen, die zij gebruikten om twee kleine Palestijnse meisjes die daar liepen bang te maken. Volgens de getuigenis die Saher Jaber gaf aan B’Tselem, pakte Abu Rmeileh, die aan het camera-project (om wandaden van kolonisten te filmen) had meegewerkt, zijn camera. Zodra de kolonisten dat zagen vielen ze hem aan, nog voor hij was begonnen te filmen. Een van de kolonisten sloeg hem hard op zijn hoofd met een nog niet geopend blik met bier of frisdrank. Hij viel en bleef kermend liggen.
De kolonisten vielen ook de vrienden van Abu Rmeileh’s aan, die naar de nabijgelegen al-Ibrahimiya school vluchtten. cMilitairen die bij het incident aanwezig waren, zagen alles gebeuren maar kwamen niet in actie. Toen Saher en Abd Razeq terugkwamen lag Abu Rmeileh nog steeds op de grond. Hij werd met een ambulance naar het 'Aliya ziekenhuis vervoerd, waaruit hij ondertussen weer is ontslagen. Hij heeft bij de politie van Kiryat Arba een klacht ingediend en de daders geïdentificeerd. Die lopen nog vrij rond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten