Wat de minister gisteren op zijn persconferentie niet vermeldde was dat hij zijn aankondiging deed een dag nadat de Palestijnen Kerry's raamwerk voor onderhandelingen hadden weggestemd en Erakat naar Amman was gereisd om Kerry dat te vertellen. Erakat meldde hem dat de Palestijnen expliciete garanties wilden dat Israel zou gaan onderhandelen op basis van de grenzen van 1967. Vraag: hoe kan het dan dat Kerry, na halsoverkop nog een keer een extra gesprek met Mahmoud Abbas te hebben ingelast, toch een Palestijns fiat voor verdere gesprekken in Washington krijgt? Ik zal niet pretenderen dat het stuk hieronder daarop HET antwoord geeft, maar wellicht zag ik het een paar weken geleden niet helemaal verkeerd en geeft het toch een aanwijzing.
John Kerry met Tzipi Livni (Foto State Department) De foto is van mei 2013.
Ik ben er de laatste tijd wat voor
weggevlucht om erover te schrijven. Het lijkt allemaal te futiel en
vruchteloos. Zullen Israeli's en Palestijnen na een pauze van enkele
jaren opnieuw rond de tafel gaan zitten? Om hun onderhandelingen op
basis van de Oslo-akkoorden voort te zetten, die zich nu al 20 jaar
vruchteloos voortslepen?
Er is een nieuwe minister van
Buitenlandse Zaken in Washington aangetreden die dat graag lijkt te
willen. En het is ook niet helemaal uitgesloten dat het hem zal
lukken de twee partijen weer een keer aan tafel te krijgen. Maar de
mogelijkheid dat het dan ook wat zal gaan opleveren, kan gerust
geschat worden op nul. Opeenvolgende Israelische regeringen hebben de
onderhandelingen tot nu steeds gebruikt om tijd te rekken, terwijl
intussen verder werd gebouwd aan de nederzettingen. En deze regering
staat daar zeker niet anders tegenover. Zij regeert meer dan welke
andere regering vóór haar in belangrijke mate bij de gratie van de
steun van de kolonisten. De regeringspartijen Likud en Habayit
haYehudi zijn beide kampioenen van de nederzettingen en uitgesproken
tegenstanders van een levensvatbare Palestijnse staat. En ook Yair
Lapid, de voorman van de derde belangrijke regeringspartij, Yesh Atid
heeft laten blijken dat er wat dit betreft weinig verschil is tussen
zijn opvattingen en die van Benjamin Netanyahu. Iets doen dat ingaat
tegen de zin van die kolonisten zou zonder meer een regeringscrisis
veroorzaken. En er is geen enkele reden om te veronderstellen dat één
van de partijen dat om welke reden dan ook zou willen riskeren.
Saeb Erakat met John Kerry (Reuters). De foto is van april 2013.
Maar aan de andere kant is daar dus de
nieuwe Amerikaanse minister John Kerry die zich graag wil bewijzen.
Hij ziet vermoedelijk in dat afwezigheid van enige actie aangaande
dit onderwerp de populariteit van de VS in de regio geen goed doet.
Maar Kerry heeft het tij niet mee. George Mitchell, de speciale
afgezant van president Obama die de voorgaande jaren met Israel
-Palestina in touw is geweest, heeft totaal niets bereikt. Dat kwam
voor een groot deel doordat president Obama aanvankelijk wel een
hoop verwachtingen schiep – onder meer met zijn bouwstop in de
nederzettingen – maar die stevige aanpak uiteindelijk niet heeft
kunnen waarmaken en bakzeil heeft moeten halen. Zoveel bakzeil, dat
hij zich tijdens zijn bezoek aan Israel in april, zelfs gedwongen
voelde om daar op nogal vernederende wijze te pretenderen dat er
eigenlijk op geen enkel punt ooit een belangrijk verschil van mening
met Jeruzalem was geweest.
Dat heeft het vertrouwen van de
gemiddelde Palestijn in de bezette gebieden in de Amerikaanse
aanpak geen goed gedaan. En dat vertrouwen was daarvoor ook al
minimaal. Zoveel mogen we wel aannemen ook al zijn er geen
opiniepeilingen die dat boven elke twijfel verheven aantonen.
Desondanks verklaarde de Palestijnse Autoriteit zich in beginsel toch
akkoord om naar de onderhandelingen terug te keren, toen Kerry daar
in april om vroeg, tijdens zijn eerste bezoek aan Israel en de
bezette Westoever in het gevolg van president Obama. De PA bleek toen
ook bereid om voorlopig nog even af te zien van een plan om Israel
aan te klagen voor het Internationaal Strafhof in Den Haag, iets wat
ze eerder had laten doorschemeren te overwegen. Maar wel wilde de PA
in ruil voor haar bereidheid om naar de onderhandelingen terug te
gaan, dat er duidelijkheid zou bestaan over het feit dat gepraat zou
worden op basis van de grenzen van 1967. En ook wilde zij dat
Netanyahu uitsluitsel zou geven over welke grenzen hij voorzag voor
een toekomstige Palestijnse staat. Wat de PA betrof zou hij bij die
eerste gesprekken een kaart moeten meebrengen met de grenzen van de
Palestijnse staat zoals hij die voorzag. En tenslotte wilde de PA
ook, kennelijk als knieval voor de Palestijnse publieke opinie die
uiterst negatief stond tegenover deze nieuwe vredespogingen van de
regering-Obama, dat Israel ruim 100 Palestijnse gevangenen die al
heel lang in Israelische gevangenissen zuchten (en onder de
Oslo-akkoorden al lang geleden vrijgelaten hadden moeten zijn),
alsnog hun vrijheid zou hergeven.
De vraag die de onafhankelijke
toeschouwer zich wellicht zou kunnen stellen bij dit nieuws, is
waarom de PA dan toch bereid is te gaan praten, als de verwachtingen
zo laag zijn en de stemming zo negatief ten opzichte van de 'hulp'
die zij van de kant van de Amerikanen kunnen verwachten. Het antwoord
daarop is simpel: We hoeven alleen maar te kijken naar de begroting
van de Palestijnse Autoriteit. Dan zien we dat een belangrijk deel
daarvan wordt opgebracht door de VS en door de EU. De PA is domweg
niet in stáát om nee te zeggen tegen pogingen om de zaak weer op
gang te brengen. Een verlengstuk van de Palestijnse publieke opinie
is de PA allang niet meer. Noch is het een legitiem gekozen lichaam,
want de termijn van president Abbas is al in 2009 verlopen. De PA
bestaat alleen nog bij de gratie van de buitenlandse steun. Zij is
eigenlijk niets anders dan een gesubsidieerd onderdeel van wat de
Amerikanen en EU-landen hardnekkig nog steeds het 'vredesproces'
blijven noemen.
En ... Kerry heeft sindsdien ook nog
eens de inzet aanmerkelijk verhoogd. Verleden maand ontvouwde hij op
een bijeenkomst van het World Economic Forum in Jordanië ineens een
plan om met een injectie van zo'n vier miljard dollar de Palestijnse
economie, die zwaar te lijden heeft van de Israelische
'Afscheidingsmuur' en andere Israelische beperkingen van de
bewegingsvrijheid, wat op te poetsen. Het geld zou opgebracht moeten
worden door particuliere investeerders onder leiding van de Britse
oud-premier (en speciale afgezant van het zogenoemde 'Kwartet' in het
Midden-Oosten) Tony Blair. Het was een duidelijk geval van een poging
tot omkoping. Maar dat is niet helemaal ongebruikelijk in het
Midden-Oosten. Er zijn vaker vredesovereenkomsten met veel geld
gekocht – denk alleen al aan de overeenkomsten tussen Israel en
Egypte die beide landen nog steeds jaarlijks sommen opleveren van
rond de drie miljard.
Ook Israel hield Kerry overigens een
worst voor de neus. Dat gebeurde in de vorm van een update van het
vredesplan van de Arabische Liga. In dit plan (uit 2002) hadden de
Arabische landen zich bereid verklaard Israel te erkennen en er vrede
mee te sluiten als het zich zou terugtrekken tot de grenzen van 1967,
een Palestijnse staat zou gedogen met Oost-Jeruzalem als hoofdstad
en het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen zou
erkennen. Kerry's update bestond eruit dat hij de Liga-landen zover
kreeg dat zij zich nu ook bereid verklaarden akkoord te gaan met met
wederzijds overeengekomen wijzigingen van die grenzen van 1967,
zodat Israel de grote nederzettingenblokken zou kunnen annexeren, in
ruil voor lappen grond elders waarmee de Palestijnse staat zou worden
gecompenseerd. De reactie in Jeruzalem was overigens niet erg
enthousiast. Israel heeft het Arabische vredesplan eigenlijk altijd
zo ongeveer genegeerd, en Netanyahu's reactie nu was niet erg anders.
Hij noemde het plan ook in gewijzigde vorm een 'Arabisch dictaat'.
Afgezien daarvan zei Netanyahu dat hij
helemaal niet met de Palestijnen over grenzen wilde gaan praten. Hij
herhaalde zijn bekende mantra, dat hij alleen met hen aan tafel wilde
gaan zitten 'zonder voorwaarden vooraf'. En vervolgens stelde hij de
voorwaarden dat eerst gepraat moet gaan worden over veiligheid
(waarmee hij uiteraard de veiligheid van Israel bedoelde – niet die
van de Palestijnen) en over de erkenning door de PA van Israel als
een 'expliciet joodse staat'.
Vooral dat laatste is onaanvaardbaar
voor de PA. Maar of dat een belemmering gaat vormen voor een
ontmoeting, hangt waarschijnlijk af van de hoeveelheid druk die de
Amerikaanse diplomatie intussen nog uitoefent op de PA. Kerry had
gezegd dat hij 20 juni als een deadline zag. Als de partijen daarvóór
niet duidelijk hun bereidheid hadden laten zien om te gaan
onderhandelen, zou hij zijn handen ervan aftrekken. Enfin, we zullen
het zien.
1 opmerking:
Ik denk dat de Israelis een stelletje psychologen in dienst hebben gehad die zich hebben afgevraagd welke eis aan de Palestijnen als voorwaarde voor onderhandelingen in ieder geval door hen geweigerd zou worden en toen op het idee zijn gekomen van de erkenning van Israel als een specifiek "Joodse staat". Dat heeft gewerkt en Israel kan nu echte onderhandelingen eindeloos uitstellen en de Palestijnen daarvoor de schuld geven.
En intussen maar ijverig verder bouwen....
Een reactie posten