Israelisch hooggerechtshof keurt oorlogsmisdaad goed

Archieffoto Ma'an News

Het Israelische hooggerechtshof heeft dinsdag een verzoekschrift afgewezen van de mensrechtenorganisatie HaMoked, waarin werd geëist dat Israel het voornemen zal laten varen om het huis te vernietigen van een verdachte van moord. Het gaat om het huis van de Palestijn Ziad Awad. Hij wordt ervan verdacht de (hoge) politieman en ex-geheimagent Baruch Mizrachi te hebben doodgeschoten toen die met zijn familie op weg was om het begin van Pesach, het Joodse Paasfeest, te gaan vieren in de Joodse nederzetting Kiyat Arba bij Hebron.
Israel kondigde op 26 juni aan dat het het huis van Awad zal gaan vernielen. Het mag dat nu binnen 12 uur na de uitspraak van het hof alsnog gaan doen. Moked boekte echter wel een partieel succes. De organisatie toonde namelijk aan dat de helft van het gebouw van twee verdiepingen eigendom is van de broer van Ziad Awad. Israel mag daarom nu alleen de helft van het gebouw vernielen. Volgens B'tselem, een andere Israelische mensrechtenorganisatie worden daardoor 13 mensen dakloos 
 Het slopen van huizen van mensen die leven onder bezetting is een inbreuk op de Vierde Geneefse Conventie, tenzij er een dwingende militaire reden voor is. Die is er nu niet, en daarom valt de daad in de categorie van oorlogsmisdaden. Het geeft - opnieuw - te denken over de status van het Israelische hooggerechtshof  dat het meegaat in deze verkrachting van het internationale recht.