De ontploffing deed zich voor in lijn 12 op de Moshe Baramstraat, dicht bij de Hebronstraat in het zuidwesten van de stad. Het was de eerste aanslag op een bus sinds het einde van de Tweede Intifada meer dan tien jaar geleden.
Premier Benjamin Netanyahu gaf als reactie dat “de daders gevonden zullen worden, evenals de mensen die achter hen staan en dat zij verantwoordelijk gehouden zullen worden''. Ayman Odeh, de aanvoerder van de Knesset-fractie van de Gezamenlijke (Arabische) Lijst veroordeelde de aanval. "Burgerslachtoffers zijn onaanvaardbaar en doen de strijd tegen de bezetting kwaad,'' schreef hij op de sociale media. "De regering Netanyahu geeft voedsel aan de cyclus van bloedvergieten. Alleen een politieke regeling zal veiligheid verzekeren voor beide volken.''
Diverse Palestijnse groeperingen juichten de aanslag toe, maar claimden niet de verantwoordelijkheid. Hamas noemde het “een vanzelfsprekend antwoord aan de misdaden van de bezetting zoals de executies ter plekke en de ontheiliging van de Aqsa-moskee''. De Islamitische Jihad beschreef de aanval als een bewijs dat ''de veiligheidcoördinatie'' tussen de PA en Israel faalt; het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) noemde het een ''krachtige boodschap'' dat de Palestijnse opstand doorging en leefde en dat ''verzet was genesteld in Palestijnse harten en geesten''. De leider van de Volksverzetsbeweging, Haitham al-Ashqar, noemde de aanval ''heroïsch'' en een 'juist en vanzelfsprekend antwoord aan de voortdurende Israelische vergrijpen jegens Palestijnen''. Hij riep op meer operaties uit te voeren tegen ''de bezetting en haar kolonisten''.
De aanslag kwam nadat de afgelopen maanden sinds oktober meer dan 200 Palestijnen door Israeli's zijn doodgeschoten tijdens al of niet vermeende aanslagen met messen en auto's. In dezelfde tijd vonden 34 Israeli's de dood.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten