Amerikaanse jury laat Palestijnen betalen voor aanslagen in 2002-2004

Een uitermate opmerkelijke rechterlijke uitspraak: Een jury heeft maandag in een proces in New York de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en de Palestijnse Autoriteit (PA) aansprakelijk wegens het verlenen van steun aan terroristische aanvallen in de jaren 2002-2004 in Israel waarbij enkele tientallen mensen werden gedood.
De twee Palestijnse organisaties moeten nu $218.5 miljoen schadevergoeding betalen aan 10 Amerikaanse families die de zaak aanhangig maakten en waarvan familieleden werden gedood of gewond. Het bedrag wordt overigens verdrievoudigd tot $655.5 miljoen onder een Amerikaanse anti-terrorisme-wet uit 1992 die dergelijke bedragen automatisch met drie vermenigvuldigt als terrorisme in het spel is.
Het ging bij de uitspraak om zes schietpartijen en bomontploffingen in Jeruzalem die worden toegeschreven aan de Brigade van de Martelaren van al-Aqsa (gelieerd aan Fatah) en aan aan mensen geaffilieerd aan Hamas, waarbij 33 inwoners van Israel werden gedood en meer dan 450 gewond. Sommigen van hen hadden (ook) de Amerikaanse nationaliteit.
Aan de kant van de klagers werd het proces gevoerd door Nitsana Darshan-Leitner, van de organisatie 'Shurat HaDin (Israeli Law Center), waarvan dankzij de lekken van Wikileaks is komen vast te staan wat al lang werd vermoed: namelijk dat Shurat HaDin een zogenaamde NGO lijkt, maar in feite wordt aangestuurd door de Israelische regering en samenwerkt met de geheime dienst Mossad. Shurat FaDin bedrijft wat in het Engels ''lawfare'' wordt genoemd (oorlogvoeren op een juridische manier, wat neerkomt op het voeren van processen met de bedoeling tegenstanders monddood te maken of financieel volledig onderuit te halen).
De Israelische premier Netanyahu was blij met de uitkomst. In een verklaring zei hij: “De beslissing van het Amerikaanse federale hof bevestigt de verantwoordelijkheid van de Palestijnse Autoriteit voor moorddadige terroristische aanvallen die een tiental jaren geleden werden uitgevoerd. In plaats van de juiste conclusie te trekken gaat de de PA door met stappen die de regionale stabiliteit bedreigen, zoals haar hypocriete aanvraag van het lidmaatschap van het Internationale Strafhof (ICC), terwijl zij verwikkeld is in een bondgenootschap met de terreuroganisatie Hamas.”
De Palestijnse premier Rami Hamdallah kwam ook met een verklaring. Hij kondigde aan dat de PA en de PLO in hoger beroep zullen gaan. Hij wees in de verklaring op het feit dat een rechter in Washington D.C. onlangs had verklaard dat zij geen jurisdictie had in twee twee vergelijkbare zaken.
Leden van het Palestijnse kabinet veroordeelden de beslissing van de jury in New York scherp en noemden het ''het op zijn kop zetten van de waarheid en het recht''. Zij herinnerden eraan dat Israel in de betreffende periode 2002 -2004 alle Palestijnse steden opnieuw bezette, de volledige ''civil society'' in de Palestijns gebieden vernietigde (onder meer door ministeries, kantoren en clubhuizen te bezetten en te vernielen en computer- en andere bestanden mee te nemen, AbuP) terwijl honderden Palestijnen werden gedood (een veelvoud van het aantal Israelische slachtoffers, AbuP.) en honderden anderen werden gearresteerd. De ministers sprake ook hun veroordeling uit over het niet afdragen door Israel van belastinginkomsten die de PA toekomen, waardoor de PA van 60% van haar inkomsten is beroofd en waardoor de Palestijnse ambtenaren en overheidswerknemers al twee maanden niet behoorlijk zijn betaald.
De verdediging van de PLO en PA hadden aangevoerd dat niet kon worden aangetoond dat de aanslagen waren gepleegd in opdracht van de PLO of van de PA. Zij voerden onder meer PLO-bestuurslid Hanan Ashrawi op als getuige, die verklaarde dat de PLO in de betreffende periode met Israel in overleg was om de terreur te keren. De eisers wezen er echter op dat dat leden van de Martelaren van al-Aqsa en van Hamas in Israelische processen waren veroordeeld en dat de PA eden PLO de families van omgekomen aanvallers en aanvallers in de gevangenis een toelage betaalt. (Waarbij moet worden aangetekend dat het hoog nodig is dat mensenrechtenorganisaties wat meer lawaai maken over de (on)geloofwaardigheid van de Israelische rechtspraak als het aankomt op veroordelingen van Palestijnen. En dat het bovendien merkwaardig is dat een rechter in New York het argument aanvaardt dat de plegers een toelage ontvangen van de PA, terwijl bekend zou moeten zijn dat families van omgekomen aanslagplegers of mensen die om politieke redenen in de gevangenis verblijven altijd automatisch een toelage van de PA krijgen, zonder dat de omstandigheden worden meegewogen, AbuP.)
Het proces voegt een nieuwe, venijnige ''lawfare'' dimensie toe aan het conflict tussen Israel en de Palestijnen. Ik denk dat we erop mogen rekenen dat het nog wel erger zal worden na de aanvraag van de PA van het lidmaatschap van het ICC. De PLO en de PA mogen hun borst nat maken, want van rechters in Amerika, zo blijkt, zullen ze het waarschijnlijk niet moeten hebben.