Bedoeïnen in noorden van Westoever moeten weer tijdelijk wijken voor militaire oefeningen

Khirbet Ras al-Ahmar.

Israel heeft (opnieuw) een aantal Bedoeïenenfamilies in het noorden van de Westoever het consigne gegeven om hun spullen te pakken en een tijdje te verdwijnen, omdat Israel hun woonplaats wil gebruiken voor militaire oefeningen. Het hoofd van de Raad van dorpen in de Wadi al-Maleh, Aref Daraghmeh, vertelde PNN (Palestinian  News Network) dat 16 families in Ras al-Ahmar te horen hadden gekregen dat zij hun gebied moeten verlaten tussen de 19e en de 21ste van deze maand.
Drie andere families in Al-Burj kregen een vergelijkbare mededeling. Zij moeten hun woonplaats verlaten van de 22ste tot de 29ste.
We moeten hierbij bedenken dat het hierbij gaat om uitgebreide Bedoeïenen families. In het geval van de 16 families in Khirbet Ras al-Ahmar gaat het om 165 mensen, onder wie 102 kinderen. In maart van dit jaar moesten zij ook al tijdelijk vertrekken. En ook dat was niet voor het eerst.
In januari 2013 werden zo'n 1.000 Bedoeïenen uit Wadi al-Maleh voor een tijdje verbannen en in november 2012 werd eveneens een 1.000-tal mensen weggestuurd. De maatregelen passen vermoedelijk in plannen van de Israelische regering om alle Bedoeïenen van der Westoever bijeen te drijven op twee stedelijke agglomeraties ten noorden van Jericho. Tweeënveertig internationale en Palestijnse NGO's protesteerden in september tegen deze plannen. 
Maar niet alleen op de Westoever heeft Israel plannen om de Bedoeïenen bij elkaar te regen in steden, waarmee hun traditionele levenswijze, het leven van landbouw en veeteelt, onmogelijk wordt gemaakt. Ook in de Negev-woestijn in Israel zelf, bestaan al langer dergelijke plannen. Het zogenoemde Prawer-plan, dat een einde wilde maken aan het bestaan van zo'n 36 zogenoemde ''niet-erkende'' dorpen, is weliswaar sinds december 2013 van de baan, maar daarmee is het verhaal nog niet afgelopen. De afgelopen week alleen al werden  niet minder dan 13 huzien van Bedoeïenen in de Negev  gesloopt, waarbij tientallen families dakloos werden.  Het ging onder meer om een huis in Tall al-Sabaa, twee huizen in Abu Kaff, vier Al-Sayyid village, een in Rahat, een in Al-Dreijat, en een hut in Shaqib al-Salam. Het hoofd van de zuidelijke sectie van de ''Israelische Land Authority'', de organisatie die staatsland beheert, Ilan Yeshurun, waarschuwde tegelijkertijd dat Bedoeïenen die probeerden hun gesloopt huizen weer op te bouwen boetes van tienduizenden of honderdduizenden shekels tegemoet konden zien. In zijn waarschuwing, die werd geciteerd in de Israelische pers, zei hij dat op bouwen zonder vergunning ook gevangenisstraf staat van maximaal twee jaar.