woensdag 22 april 2009

Obama: keuze van zijn medewerkers tempert verwachtingen van 'real change'


Uit: De Brug, uitgave SIVMO, december 2008

Door Maarten Jan Hijmans

Tijd voor verandering. Dat was dé slagzin van Barack Obama tijdens zijn campagne voor het presidentschap. En verandering is het geworden. Want hoe groot is de verandering niet, nu voor het eerst een zwarte man het Witte Huis gaat bewonen met zijn zwarte vrouw en dito dochtertjes? En hoe belangrijk is het niet voor het – door acht jaar Bush - deerlijk gehavende aanzien van de Verenigde Staten in de wereld dat daar straks een president zit die een oma heeft in Kenia, die een dubbele islamitische voornaam heeft en die zijn vroege jeugd deels doorbracht in Indonesië, met een Indonesische stiefvader en zijn Amerikaanse blanke moeder?
In zijn boek Dreams From My Father dat hij schreef als dertiger, beschrijft Obama deze Indonesische periode. Het was een zeer turbulente tijd, waarin Soekarno aan de kant werd gezet door Soeharto en waarin het leger een slachtpartij uitvoerde op leden en veronderstelde leden van de Indonesische communistische partij PKI, die tussen de 500.00 en één miljoen mensen het leven kostte. Obama was pas zes toen dit gebeurde, maar hij schrijft hoe zijn moeder, die in Jakarta voor de Amerikaanse ambassade werkte, er achter de schermen dingen hoorde die niet in het nieuws waren over de niet erg frisse rol van de Amerikaanse CIA in dit verhaal. En hij vertelt dat zij hem achteraf ook toevertrouwde hoe geschokt zij was over het feit dat de moordpartijen zo makkelijk werden doodgezwegen, zowel door het regime als door de doodsbange overlevende familieleden van de slachtoffers. 'How history could be swallowed up so completeley', net zo makkelijk als de aarde de 'rivieren van bloed had opgezogen die eerder door de straten vloeiden'.
Dit boek van Obama, Dreams Of My Father is alom geprezen als mooi en goed geschreven. Sommige critici zeiden dat Obama als hij geen president was geworden, best schrijver had kunnen worden. Anderen vroegen zich af waarom iemand die zo mooi schrijft, in 's hemelsnaam senator en vervolgens president wilde worden. Maar het feit is er nu dat hij intussen gekozen is en dat straks iemand aan het hoofd van de VS komt met een brede internationale oriëntatie. Iemand die zich bewust is van het feit dat Amerikanen in den vreemde helaas heel vaak een blend of ignorance and arrogance aan de dag leggen, zoals zijn moeder dat noemde. En die misschien zoals McCain, Hillary Clinton en anderen zeiden, dan misschien weinig of geen internationale ervaring heeft, maar intussen toch misschien een heel wat bredere, internationalistischer kijk op de wereld heeft kunnen opdoen dan welke andere tegenkandidaat dan ook.

Hoopvol?
Alleen, de vraag die iedereen nu stelt is: wat gaat Obama ermee doen? Wat voor veranderingen kunnen we in concreto van hem verwachten? Wat gaat hij doen aan aan al die gigantische problemen die hij erft van de periode George W. Bush? Het super-begrotingstekort van de VS, de kredietcrisis die er overheen kwam met in zijn nasleep een heuse recessie (die mondiale vormen heeft aangenomen), de oorlogen in Irak en Afghanistan, de al of niet bestaande nucleaire dreiging van Iran, en - natuurlijk - het Israëlisch-Palestijnse conflict. Een paar plannen weten we wel, intussen, omdat ze al tijdens de campagne of kort geleden bekend zijn gemaakt. Zo wil Obama extra miljarden-injecties in de Amerikaanse economie om 2,5 miljoen banen te scheppen. Ook weten we dat hij zich gefaseerd wil terugtrekken uit Irak, het accent wil verleggen van Irak naar Afghanistan en met Iran zonder voorwaarden vooraf om de tafel wil gaan zitten. Verder weten we niet zoveel. Maar eén van de manieren om iets meer te weten te komen, of althans een beeld te krijgen van wat misschien zijn beleid zou kunnen gaan zijn, is om te kijken naar de staf waarmee hij zich aan het omringen is, indachtig het spreekwoord: vertel me wie uw medewerkers zijn en ik zal u zeggen wie u bent.
En dat stemt niet zonder meer hoopvol.
Zo heeft Obama als minister van Financiën Timothy Geithner aangezocht, directeur van de Federal Reserve Bank van New York, terwijl Larry Summers, professor aan Harvard en een vroegere minister van economische zaken onder Bill Clinton, hoofd wordt van zijn belangrijkste economische adviescollege, de Nationale Economische Raad. Allebei zijn gerenommeerde economen, maar allebei zijn ook afkomstig uit de stal van Bill Clinton, de vorige democratische president. Allebei waren zij ooit medewerkers van Robert Rubin, Clintons tweede minister van Economische Zaken, en als zodanig werkten ze in de jaren negentig ten gunstige van een zo liberaal mogelijke vrije markt. Wat over hen gezegd kan worden is dat zij zeker vertrouwd zijn met de huidige economische crisis, maar ook gerekend kunnen worden tot de prominenten onder de veroorzakers ervan, door hun actieve bijdrage in de jaren negentig aan de liberalisatie van het bankwezen. In zekere zin mogen zij nu hun eigen puin gaan ruimen.
Het feit dat Obama juist kiest voor deze mensen doet de vraag rijzen waar we hier de 'verandering' moeten zoeken. Een enkele Amerikaanse krant (The New Prospect) had het erover dat het veel meer leek op 'business as usual'. Deze krant verzuchtte dat het weliswaar zeer vakkundige mensen waren, maar dat je toch eerder een keuze voor wat minder tot de mainstream behorende mannen als de Nobelprijswinnaars Krugman of Joe Stiglitz zou mogen verwachten. Vooral Stiglitz zou voor de hand hebben gelegen, omdat hij in het verleden heftig heeft gebotst met Summers over de manier waarop deze in zijn tijd bij het IMF globalisering met harde hand oplegde aan Derdewereldlanden en met desastreus resultaat monetaire recepten uitschreef bij crises als de Azië-crisis eind jaren 90, terwijl Stiglitz (als hoofdeconoom van de World Bank) een veel selectiever en voorzichtiger aanpak voorstond.

Controversiëel
Een vergelijkbaar soort keuze voor de mainstream tekent zich af waar het Obama's keuze voor de driehoek veiligheid, defensie en buitenlandse zaken betreft. Naar verluidt zou hij Robert Gates, Bush' minister van Defensie, op diens post willen handhaven. Dat zou zeker een beeld creëren van een bi-partisan aanpak die tegenstellingen overbrugt bij het oplossen van lastige Iraakse en Afghaanse dilemma's. Maar tegelijkertijd is natuurlijk moeilijk vol te houden dat het in de richting van 'verandering' gaat. Ook de keus voor Hillary Clinton op Buitenlandse Zaken lijkt eerder een terugval op vertrouwde zaken uit het verleden dan een stap inde richting van wellicht riskante vernieuwingen. Clinton is weliswaar zonder meer een vakvrouw, maar wel een die zich in allerlei opzichten steevast conservatiever heeft opgesteld dan Obama zelf. Zo is ze voor een harde lijn tegen Iran en steunde zij een ontwerp- resolutie in de Senaat die de Iraanse Revolutionaire Garde op de lijst van terroristische organisaties wilde zetten. Ook is ze voor wat betreft het conflict tussen Israël en de Palestijnen uitgesprokener pro-Israëlisch dan de president in spé. Beiden hebben zich weliswaar bij meerdere gelegenheden uitdrukkelijk achter Israëls recht op zelfverdediging gesteld en beiden stonden ook achter Israëls veldtocht in 2006 tegen Libanon. Maar Clinton gaat nog een paar stappen verder. Zo steunde zij de bouw van de Muur in bezet gebied, is ze categorisch tegen onderhandelingen met Hamas en heeft ze regelmatig gewezen op vermeende 'haatzaaiende' passages in Palestijnse schoolboeken, waarbij ze zover ging twijfel te uiten over de vraag of de Palestijnse Autoriteit van Abu Mazen eigenlijk wel over de juiste mentaliteit beschikt om te regeren.
Niettemin is daarmee niet het hele verhaal verteld. Want er kunnen interessante spanningen ontstaan in de veiligheidsdriehoek, als Obama (wat op het moment dat ik dit schrijf nog niet zeker is) definitief kiest voor generaal James Jones als zijn Nationale Veiligheidsadviseur. Jones, een marinier die NAVO-opperbevelhebber is geweest, zat in een onderzoekscommissie van de Senaat inzake Irak (waar hij met pragmatische oplossingen kwam) en lichtte in 2007 de veiligheidssituatie door in Israëls bezette gebieden. Het rapport dat hij toen uitbracht was dermate controversieel dat het nooit werd gepubliceerd. Haaretz wist onlangs te melden dat Jones in het rapport scherpe kritiek uitte op de manier waarop Israël de bewegingsvrijheid van de Palestijnen inperkt. Hij zou hebben voorgesteld om de PA geleidelijk meer zeggenschap te geven (ook om Hamas wind uit de zeilen te nemen) en verder zou hij voorstander zijn van het stationeren van NAVO-troepen tijdens een overgangsperiode, iets waar Israël vrij zeker mordicus tegen zou zijn.
Misschien is het op grond van het bovenstaande dan ook veilig om te concluderen dat Obama bij de keuze van zijn staf aan de conservatieve veilige kant blijft en vooral ook lijkt te willen streven naar een soort terugkeer naar het redelijk welvarende en voorspoedig opererende Amerika van de periode Clinton, zonder daarbij de mogelijkheid van change helemaal uit het oog te willen verliezen. Maar misschien moeten we ook wachten op de keuze van de verder uitvoerders van zijn beleid voor we meer weten. Zo is het van belang te weten wat er straks gaat gebeuren met de uiterst havikachtige ambassadeur Zalmay Khalilzad in Afghanistan, wie de gesprekken met Iran gaat voeren en wie zijn gezanten en ambassadeurs worden inzake het Israëlisch-Palestijnse conflict. Sommigen zeggen dat Obama's keuze voor Rahm Emanuel als stafchef al een aanwijzing is voor de richting van het beleid, Emanuels vader was immers indertijd in Israël een van de mannen van Begins Irgun. Maar waarschijnlijk is dat overdreven. De invloed van Emanuel, die een goede vriend is van Obama, zal zich wel doen voelen, maar uiteindelijk is hij niet verantwoordelijk voor het beleid, maar uitsluitend voor de coördinatie en efficiënte uitvoering ervan.

Ross?
Nee, pas de benoeming van een speciale gezant voor het Midden-Oosten zou een aanwijzing zijn. En als Obama straks Dennis Ross in die functie benoemt, iets wat de hand ligt omdat Ross ook zijn adviseur voor Midden-Oostenzaken was tijdens de campagne, dan is dat zonder meer een zeer slecht voorteken. Ross, die afkomstig is uit kringen van de Joodse lobby AIPAC en hiervoor Midden-Oostenonderhandelaar was van zowel Bush sr als van Clinton, is een man die meer dan wie dan ook lange tijd het onderhandelingsklimaat heeft kunnen bepalen – en wat mij betreft verzieken. Ross, geliefd in Israël en gehaat bij de Palestijnen – hij gold daar al sinds jaar en dag als 'een van de zionisten van het State Department' - heeft om de een of andere reden in Amerika de reputatie progressief en 'even handed' te zijn.
Met Netanyahu

Maar wie echt wil weten hoe even handed Ross is, moet het artikel lezen dat Norman Finkelstein wijdde aan Ross' eigen verslag van zijn rol in de mislukte besprekingen van Camp David 2000 in zijn boek 'The missing Peace' (het stuk is te vinden op www.normanfinkelstein.com). Finkelstein verwijt hem daar – rijkelijk beargumenteerd - niet alleen een arrogante toon aan te slaan tegenover de Palestijnen, maar vooral ook dat hij Israëlische wensen en noden op één lijn stelt met (internationaal erkende) Palestijnse rechten. En rechten en wensen of noden, daar zit toch een wezenlijk verschil tussen.
Enfin, Ross is (op dit moment) nog niet benoemd, in Israël heeft Netanyahu nog niet de verkiezingen gewonnen en ook als die twee dingen wel zouden hebben plaatsgevonden is er nog vast wel van alles mogelijk. Maar of Obama in dit gebied werkelijk zal gaan streven naar echte veranderingen? Misschien dat hij het in zijn hart wel wil, maar voorlopig is er nog niet veel dat erop wijst.

Geen opmerkingen:

Een afdeling van de WZO speelt sleutelrol in Israels nederzettingenprogram

Nederzetting Ofra zou eigenlijk afgebroken moeten worden.  Ik vermoed dat de leden van de Zionistische Wereldorganisatie raar zullen opkijke...