donderdag 16 april 2009

Amos Elon en The Blood Dimmed Tide

Boeksbespreking in het Nieuw Israelietisch Weekblad (NIW):
AMOS ELON, A Blood-Dimmed Tide, Dispatches from the Middle East,
Allen Lane/The Penguin Press, 2000

Door Maarten Jan Hijmans
Israel heeft geen gebrek aan goede journalisten, maar sommigen weten toch nog net wat meer indruk te maken dan anderen. Zo iemand is Amos Elon. Hij schrijft mooi, is liberaal in zijn oordeel, scherp in zijn observaties, en weet de tragische of absurde kanten van situaties vaardig in woorden te vangen.
Elon loopt al een tijd mee. Hij heeft de Israelische politieke elite jarenlang van nabij meegemaakt, evenals de hoogte- en dieptepunten in het Israelische openbare leven. ‘A Blood-dimmed Tide, Dispatches from de Middle East’ is een bundel artikelen die in een periode tussen nu en ruim dertig jaar geleden verschenen in diverse bladen en periodieken, waaronder de New Yorker en de New York Review of Books. De titel van de bundel is ontleend aan een dichtregel van Yeats:
The blood-dimmed tide is loosed, and everywhere
The ceremony of innocence is drowned

Het is bovendien ook de titel van één van de artikelen. Niet toevallig een verhaal over de situatie na de inval in Libanon van 1982. Elon’s relaas van de ‘kater na Libanon’ schetst een onheilspellend portret van de stemming, nadat deze veldtocht niets heeft opgeleverd behalve een boel bloedvergieten. De Israelische top is besluiteloos over de vraag wat te doen met de troepen die vastzitten in het ‘Libanese moeras’. De militairen hebben er genoeg van en ook in Libanon is eigenlijk niemand blij met de situatie. Israel gaat intussen gebukt onder een galopperende inflatie, alarmerend geslonken reserves, een stagnerende economie en politieke malaise. Elon’s verhaal is doortrokken van een verstikkend pessimisme. Het lijkt nooit meer goed te kunnen komen. Wij kennen de afloop en weten dat het allemaal met kunst en vliegwerk toch weer zo’n beetje is rechtgetrokken. Maar Elon’s verhaal haalt de collectieve depressie van toen weer terug. Zo erg was het ...
Journalistiek is een tijdgebonden bezigheid. Heruitgaven van artikelen die tóen zijn geschreven zijn per definitie een beetje achterhaald. De uitleg van toen is overbodig geworden, want intussen weten we allemaal wel hoe het zat. Niettemin hebben de meeste van Elon’s artikelen toch net zo’n soort meerwaarde als dat over de stemming-na-Libanon. We weten het wel, maar ...zo voelde het dus.
Het boek begint met de Zesdaagse oorlog en een artikel van kort daarna, dat de veelzeggende titel ‘Veroveraars’ (conquerors) heeft meegekregen. Ook deze verhalen gaan over besluiteloosheid van Israelische leiders. In dit geval het kabinet-Eshkol dat na juni ‘67 ineens heerste over Jeruzalem, de Westoever en de Gazastrook (nog afgezien van de Golan en de Sinai) en geen idee had hoe het met die gebieden moest omgaan, laat staan met de Arabische inwoners ervan (Palestijnen mochten ze toen nog niet worden genoemd). Elon beschrijft, toen al tergend duidelijk, hoe de officiële retoriek over teruggave van de gebieden in ruil voor vrede (‘Wij wachten op een telefoontje uit Amman’) haaks stond op de territoriale en militair strategische honger die zich tegelijkertijd in de boezem van het kabinet ontwikkelde. Maar niet alleen daar, ongeveer heel Israel reageerde half-dronken op gebiedsuitbreiding. Maandenlang zag de Westoever zwart van de Israelische toeristen. En de eerste lobby-groepen voor een ‘Groter Israel’ dienden zich al kort na de overwinning aan.
De meeste van Elon’s verhalen zijn net zo to the point en treurigmakend. Neem bijvoorbeeld het verhaal ‘Jerusalem Blues’ (1987) dat grotendeels gaat over de ‘deal’ die Shimon Peres als minister van buitenlandse zaken in een kabinet van Arbeiderspartij en Likoed, een zogenoemde 'brede coalitie', had gesloten met koning Hussein van Jordanië. Het akkoord (een regeling van het probleem van de Westoever, te bekrachtigen via een internationale vredesconferentie) werd door premier Yitschak Shamir getorpedeerd. Peres, de eeuwige weifelaar, had er een breekpunt van kunnen maken, het brede kabinet kunnen opblazen, en de deal inzet kunnen maken van nieuwe verkiezingen. Maar Peres liet het allemaal gebeuren. Hij gaf daarmee Elon alle gelegenheid uit te wijden over de merkwaardige, nooit helemaal verklaarde, zwakke kanten van deze staatsman die hem op beslissende momenten meestal deden misgrijpen.
Andere verhalen gaan over de intifadah van 1988, de Golfoorlog of de moord op Rabin. Ook al geen dingen die aanleiding geven tot vrolijkheid. Amusanter zijn drie verhalen over bezoeken aan Egypte (uit 1978, ‘88, en ‘95). Er valt wat te lachen en ze geven een redelijk beeld van de stemming in Egypte ten aanzien van de vrede. Geen slechte prestatie, want Israeli’s vinden heel wat deuren in Cairo voor hen gesloten. Meestal worden ze rondgeleid in een bepaald ‘gezagsgetrouw’ circuit en afgescheept met niet veel meer dan de helft van de waarheid. Ook Elon ontsnapt er niet aan, maar hij kijkt er hier en daar wel doorheen.

Tijdlozer dan al deze verhalen zijn twee artikelen over respectievelijk het omgaan van de Israeli’s met de holocaust en de nationale obsessie voor archeologische vondsten. In ‘De politiek van de herinnering’ geeft Elon aan hoe de holocaust, waar de Israeli’s ooit met een gevoel van schaamte op reageerden (‘joden die zich als makke schapen hadden laten wegvoeren’) geleidelijk tot een soort rode draad in het onderwijs is geworden, terwijl het bovendien een thema is dat na de Zesdaagse oorlog steeds meer een politieke functie heeft gekregen als rechtvaardiging voor een harde opstelling (‘de hele wereld is toch tegen ons’). Vooral de Likoed, aldus Elon, is altijd sterk geweest in het leggen van paralellen tussen het nazi-verleden en hedendaagse omstandigheden. Menachem Begin, bijvoorbeeld, rechtvaardigde in 1982 in een brief aan president Reagan de aanval op Beiroet met de opmerking dat de oprukkende tanks hem het gevoel gaven alsof ze ‘op weg waren Hitler gevangen te nemen in zijn bunker’. Elon waarschuwt tegen het gebruik van de holocaust als een soort Leitmotiv. Met instemming citeert hij de hoogleraar Yehuda Elkana, zelf overlevende van Auschwitz, die pleit voor ‘het loslaten van het verleden als bepalend element voor de toekomst’. ‘Niet vergeten’ geldt voor de wereld als geheel, maar juist voor Israel en de joden zou het opbouwen van een nieuwe toekomst voorop moeten staan om Hitler niet alsnog ‘een tragische en paradoxale overwinning’ te laten behalen.
In ‘Politiek en archeologie’ neemt Elon de Israelische liefde voor archeologische vondsten op de hak, die tijden lang een nationale passie is geweest als een soort manier om met behulp van bodemvondsten uit het niets een historische continuïteit te smeden en daarmee de Israelische identiteit meer wortels te geven. Met name Yigal Yadin en de (gelukkig inmiddels weer afgeschafte) barokke gewoonte om officieren ‘s nachts op Masada te beëdigen, moeten het ontgelden. In deze twee laatste stukken toont Elon zich eigenlijk op zijn best. Maar ja, identiteit en geschiedenis, dat zijn als het om Israel gaat, ook wel de onderwerpen die het meest blijven intrigeren.

Geen opmerkingen:

Een afdeling van de WZO speelt sleutelrol in Israels nederzettingenprogram

Nederzetting Ofra zou eigenlijk afgebroken moeten worden.  Ik vermoed dat de leden van de Zionistische Wereldorganisatie raar zullen opkijke...