
Noam Chomsky, De arrogantie van de Macht;
Hoe het Amerikaanse streven naar hegemonie het voortbestaan
van de planeet bedreigt, Lemniscaat,Rotterdam, 2004
'Er gaat een verhaal dat de beroemde schrijver Guy de Maupassant, kort nadat in het midden van de 19e eeuw de Eiffeltoren was gebouwd, links en rechts in Parijs zonder ophouden zijn beklag deed over hoe lelijk hij de nieuwe structuur vond. Niettemin liet hij geen dag voorbijgaan zonder in het restaurant van de toren te hebben geluncht. Eenmaal gewezen op het paradoxale van zijn gedrag, antwoordde De Maupassant koeltjes: ''Ik ga daarheen omdat het de enige plek in Parijs is waar ik niet naar de toren hoef te kijken en hem zelfs niet kan zien.'
De in 2003 overleden Edward Said gebruikt in zijn laatste, posthuum verschenen, bundel opstellen deze anekdote om een parallel te trekken met de situatie van Israël: 'Mijn indruk is dat voor de meeste Israëli's hun land onzichtbaar is. Er in wonen brengt een soort blindheid en onvermogen met zich mee om te zien wat het is en wat ermee gebeurd is, en niet minder opmerkelijk, onwil om te begrijpen wat het heeft betekend voor anderen in de wereld, vooral in het Midden-Oosten.' Het is alleen deze blindheid voor de eigen situatie die volgens Said die zou kunnen verklaren waarom de Israëli's als reactie op de tweede intifada in meerderheid kozen voor Ariël Sharon. Blijkbaar begrepen ze niet dat de intifada een reactie was op jaren van ondragelijke onderdrukking. En nog minder dat de keuze van een generaal die als geen ander de belichaming is van het zaaien van dood en verderf onder de Palestijnen, op zijn best zou kunnen zorgen voor (een bloedige vorm van) uitstel van het onvermijdelijke. Namelijk de onvermijdelijke conclusie dat 'apartheid alleen kan werken als twee volken de scheiding en ongelijkheid accepteren die de sterke partij aan de zwakke oplegt'.
Het is maar één voorbeeld uit de bundel artikelen die Said in de laatste jaren van zijn leven regelmatig bleef schrijven voor de kranten Al-Ahram Weekly en Al-Hayat. Het zijn meest polemische stukken die de actualiteit tot onderwerp hebben, maar bijna altijd die actualiteit weten uit te tillen boven de waan van de dag. Said was niet alleen een geëngageerde Palestijn, hij was ook één van de meest vooraanstaande intellectuelen van deze tijd. Hij was sinds 1963 hoogleraar in de Engelse taal aan de prestigieuze Columbia Universiteit in New York en schreef niet minder dan 23 boeken, waaronder Orientalism en Covering Islam,die op voorbeeldige manier duidelijk maakten hoe vooringenomen Midden-Oostendeskundigen en journalisten de islamitische wereld benaderden (en helaas vaak nog steeds benaderen). Daarnaast was hij een begaafd amateur-pianist die jarenlang muziekkritieken verzorgde voor het Amerikaanse blad The Nation, en die met zijn vriend, de pianist-dirigent Daniel Barenboim een jaarlijks terugkerend festival opzette voor jonge joodse en Arabische musici. From Oslo to Iraq and the Roadmap zijn zijn stukken van de laatste twee, drie jaar van zijn leven, geschreven toen hij al wist dat de leukemie bezig was van hem te winnen. Ze geven een goed beeld van waar Said voor stond. Bewogenheid om de menselijke tragedie van de Palestijnen is het centrale thema, maar daarnaast gaat het om compassie, cultuur en menselijke waarden. En niet te vergeten over onbegrip over vooroordelen, zoals kortzichtig nationalisme en xenofobie, die maken dat mensen elkaar niet gewoon als gelijken kunnen beschouwen, of ze nu westerling zijn of Arabier, of Jood, moslim of christen zoals Said zelf.
Vanuit deze invalshoek levert hij onophoudelijk scherpe kritiek op de arrogante meedogenloosheid van de Israëlische bezetting, de imcompetentie van Palestijnse leiders (en Arabische leiders in het algemeen), de lompe klunzigheid van Clinton die in 2000 in Camp David dacht wel even een vrede door te drukken waarbij de Palestijnen hun rechten voorgoed zouden opgeven, en op de ongekend desastreuze effecten van George W. Bush en zijn aanhang van neo-cons. Lezing van deze bundel maakt nog eens duidelijk hoe jammer het is dat Said niet langer zijn scherpe pijlen kan blijven richten op Arabieren die het belang ontkennen van de holocaust, Amerikaanse joden die academici die kritisch denken over Israël de mond willen snoeren, of sleutelfiguren in het huidige Amerikaanse Midden-Oostenbeleid zoals Perle of Wolfowitz, die hebben gezorgd dat Washington onder Bush, zoals Said zegt, de agenda is gaan uitvoeren van de Israëlische Likud.
Quest for Dominance

Interessant is het contrast tussen Said en Chomsky, die overigens veel waardering hadden voor elkaar. Chomsky slaat zijn lezers dood met een onwaarschijnlijk grote kennis van details, en brengt zijn analyses met een mathematische, schijnbaar emotieloze precisie. Said veroorlooft zich uitbarstingen, maar heeft een buitengewoon elegante stijl. Emotie is bij hem de dragende factor. Said heeft mijn voorkeur, maar beiden doen in feite hetzelfde: ze roepen ons op niet de struisvogelpolitiek van De Maupassant te volgen, maar onder ogen te zien wat er lelijk is aan de omgeving en misschien wel onszelf.
Maarten Jan Hijmans
Geen opmerkingen:
Een reactie posten