vrijdag 10 april 2009

Yasser Arafat 1929-2004: het einde van een tijdperk

Uit Soera, Jrg 12, nr 4, eind 2004


door Maarten Jan Hijmans
Het moet ergens in de jaren tachtig zijn geweest tijdens één van die bijeenkomsten in Algerije van de Palestijnse Nationale Raad (het PLO-parlement) die ik tussen 1979 en 1992 voor eerst Het Parool, later de Volkskrant en nog later ook de radio allemaal heb bijgewoond. Een wat simpele, boerse afgevaardigde uit een kamp in Libanon vroeg het woord en stelde wat vragen over de PLO-financiën. Arafat die vanachter een tafel op het podium dit plenaire commissie-debat bijwoonde, reageerde onmiddellijk. Met stemverheffing, rollende ogen en opgeheven vinger haalde hij uit naar de Libanese Palestijn die het gewaagd had bepaalde zaken als 'ondoorzichtig' aan te merken. De man kromp in elkaar, frummelde onhandig aan zijn kefiyya en wist niet goed hoe hij zo gauw mogelijk weer kon gaan zitten.
Het was misschien wel hét moment dat ik zeker wist dat ik eigenlijk een hekel had aan Arafat. Wat dacht hij wel, zo'n simpele man die God weet wat aan moed bijeen had gegaard om iets te vragen wat hem hoog zat, op zo´n lullige manier te intimideren.
Aan de andere kant er was ook die herinnering aan de bijeenkomst van de Raad in 1983, de eerste bijeenkomst na Sabra en Chatilla en het verjagen van de PLO uit Libanon, waar een culturele avond werd gehouden. Eén van de mensen die optraden was de dichter Mahmoud Darwish. Darwish beklom het spreekgestoelte om een gedicht voor te dragen dat was gericht aan 'jij, Israëlische soldaat', een lange litanie gericht aan de Israëlische militairen om zich te realiseren wat ze in Libanon aan het aanrichten waren onder gewone Palestijnse burgers.
Woedende afgevaardigden bestormden daarop het podium, rukten Darwish de microfoon uit de hand en riepen er schande van dat iemand het waagde zo kort na de slachtingen die de Israëli´s hadden aangericht (zo`n 20.000 doden volgens de schattingen) Israëlische militairen aan te spreken op hun menselijkheid. Arafat echter verhief zich van zijn stoel van de eerste rij, beklom het podium en begon daar een straffe speech, waarin hij erop wees dat in het kader van de Palestijnse Raadsbijeenkomst iedereen het recht had een eigen mening uit te dragen en zeker een kunstenaar als Mahmoud Darwish. Hij slaagde erin de mensen te kalmeren, al lukte het hem niet om Darwish over te halen de rest van zijn gedicht voor te dragen. De dichter had de zaal al beledigd verlaten.
Beide publieke optredens waren kanten van Arafat. Arafat had vele kanten. Misschien is dat wel één van zijn meest kenmerkende eigenschappen geweest, al die kanten die hem ongrijpbaar maakten, die het mogelijk maakte dat biografieën die over hem zijn verschenen, de stukken die over hem werden geschreven, de meest uiteenlopen visies gaven op wie hij was: terrorist, tiran, vredestichter, ladenlichter, vader des vaderlands. Ook binnen de PLO liepen de meningen wijd uiteen. Mensen als Hanan Ashrawi, de eerder genoemde Darwish, de uit ballingschap teruggekeerde ex-burgemeester van El Bireh, Abdel Jawad, de hoogbejaarde dokter Haider Abdel Shafei uit Gaza om er een paar te noemen, trokken zich na hevige botsingen met hem terug uit besturen waarin zij door hem waren binnengehaald. Anderen bleven hem op handen dragen, al hadden ook zij volop kritiek op zijn chaotische manier van besturen, zijn rammelende speeches, de manier waarop hij baantjes verdeelde en nog een heleboel meer. Met Nabil Shaath, tegenwoordig de minister van buitenlandse zaken van de PA, heb ik me nog wel eens vrolijk gemaakt over het gammele Engels van Abu Ammar en de in kwaliteit ver uiteenlopen interviews die hij gaf (waaronder een tamelijk teleurstellend interview dat ik in 1985 met hem had in Tunis in zijn hoofdkwartier dat niet lang daarna door de Israëli´s werd gebombardeerd).
Met Ilan Halevi, een van de weinige Joodse PLO-functionarissen, heb ik tijdens een avondje doorzakken in Cairo nog eens tot tranen toe gelachen over de manier waarop Arafat getallen en citaten, en dan met name Koran-citaten, verhaspelde of desnoods verzon waar je bijstond. Van andere leden van zijn staf hoorde ik weer de verhalen over zijn ochtendhumeur en zijn wispelturigheid, maar tegelijkertijd ook de verhalen dat hij van iedereen de verjaardag onthield en belde op de verjaardagen van hun kinderen.
Bij alle kritiek of waardering is er één verdienste van Arafat die nooit door iemand in twijfel is getrokken: die van founding father van de Palestijnse strijd om erkenning - 'de Palestijnse revolutie' zoals hij het zelf noemde. Met Abu Jihad (Khalil al Wazzir), Abu Iyad (Salah Khalaf) en Khaled al Hassan, stond Arafat vanaf het eind van de jaren vijftig aan de wieg van de Fatah-beweging die later tot de onbetwist grootste Palestijnse bevrijdingsbeweging zou uitgroeien en in 1964 de macht zou overnemen in de overkoepelende Palestijnse beweging, de PLO. Het waren jaren van hard werken, van kamp naar kamp crossen in een oude VW, blaadjes rondbrengen, mensen rekruteren, acties voorbereiden en je leven in de waagschaal stellen. Zoals in 1967, na de verovering van de bezette gebieden in Israël, toen Arafat enige maanden op de Westoever verbleef en aan de Israëli´s wist te ontsnappen. Of in 1968, toen de PLO in het Jordaanse Karameh ten koste van zware verliezen een heuse veldslag aanging met de Israëli´s, een heroïsche actie waar zij in de hele Arabische wereld letterlijk tienduizenden rekruten mee won.

Olijftak
Karameh is misschien de sleutel tot de aanpak die de PLO in het algemeen en Arafat in het bijzonder, altijd heeft gevolgd. Gewapende strijd aan de ene kant om een poot tussen de deur te krijgen, een vredesstrategie aan de andere teneinde te werken aan oplossingen van de ellende waarin het Palestijnse volk zich sinds de 'Naqba' (catastrofe) van 1948 bevond. Het grote voorbeeld was zijn beroemde rede in 1974 voor de Verenigde Naties onder het motto 'Ik sta hier voor u met in de ene hand een olijftak en de ander een pistool. Laat de olijftak niet uit mijn hand vallen.'
Over beide, zowel de gewapende strijd als de vredesstrategie zijn boeken te vullen. Gewapende strijd heeft voor Arafat altijd de breedst mogelijke betekenis gehad. Voorop stond dat de 'Palestijnse revolutie' bijeen gehouden moest worden en dat de meest uiteenlopende, door welke abjecte Arabische regimes dan ook gesteunde groepjes bij de les gehouden moesten worden. Dus vielen er gerechtvaardigde militaire acties in de bezette gebieden onder gewapende actie, maar ook zaken die met de beste wil van de wereld niet anders dan als terroristische aanslagen konden worden gerubriceerd. Ikzelf heb een keer tijdens een Palestijnse Nationale Raadsvergadering omdat ik er niet aan kon ontkomen - uiterst gegeneerd en met een rood hoofd - de hand heb geschud van Abu Daoud, een man die ik toen, en nu nog steeds, zie als een terrorist pur sang en éen van de bedenkers van de aanslag in 1972 op de Olympische Spelen in Munchen. Deze Abu Daoud was door Arafat weer bij de kudde gehaald en had een plaats gekregen in de Palestijnse Nationale Raad.
Waarom hanteerde Arafat zulke brede definities van wat geoorloofd was? In Palestijnse kringen heette het dat 'eenheid'voor alles ging, omdat de Palestij nsenn alelen gezamenlijk iets konden voorstellen en een vuist maken. Ook was er eeen doctrine dat Arabische sttaatshoofden beteer niet teveel tegen het jhoofd konden worden gestoten, de positie van de PLO als beweging zonder territorium was daarvoor te zwak. Er was een Palestijnse grap die illustratief was voor deze houidng. Arafat gaat daarin op bedevaart, de hajj. Tijdens de hajj wordt altijd een voettocht gemaakt6 naar de berg Arafat en daarbij wordt ook het graf van de duivel,Iblis, gepasseerd. Hte is gebruik diet graf met zevens tenen te bekogelen. Ook Arafat loopt erlangs, maar hij gooit maar vier stenen. Waarop de omstandres roepen: 'Abu Ammar, waarom houd je die andree stnen in je zak?' 'Dat doe ik, ' zegt Arafat, ' omdfat ik me niet kan permitteren mijn relatie met hem totaal ten gronde te richten.'

Deling
Vrede en geweld, het geweer en de olijftak.Tot aan de laatste intifadah toe heeft Arafat deze dubbele vredes- en geweldsaanpak gehanteerd. Als hij niet al het gewapende optreden van milities als de Tanzim en al Aqsa-brigades actief steunde, dan nam hij er toch ten minste geen afstand van. Het was vermoedelijk één van zijn grootste tactische blunders, want het gaf Israël het excuus de Palestijnse stednen en gebieden opnieuw te bezetten. Hoopte Arafat dat de escalatie zou leiden tot een interventie van de VS en de EU?
Ikzelf ben in al de jaren dat ik de PLO volgde altijd het meest gefascineerd geweest door de vredesstrategie. Goedbeschouwd was die het totale spiegelbeeld van de strategie van de zionistische beweging. Ben Gurion was ooit, om tactische redenen, akkoord gegaan met een deling van Palestina. Dat leverde een VN-resolutie op basis waarvan in 1948 Israël werd gesticht.Maar tegelijkertijd heeft de zionistische beweging die deling nooit vastgelegd in een grondwet. Zodat, tot op de dag van vandaag, met alle gevolgen van dien, onduidelijk is of de grenzen van Israël samenvallen met de loop van de rivier de Jordaan of ophouden bij de groene lijn van 1967.
De PLO - onder leiding van Arafat - deed precies het omgekeerde. De Palestijnen hadden nooit een deling van Palestina aanvaard. Maar Arafat stond vanaf het begin van de jaren zeventig aan de leiding van een streven om de realiteit onder ogen te zien, alsnog met een deling akkoord te gaan en een dialoog met Israël aan te gaan. Dat ging stapje voor stapje via een afgewogen strategie om de PLO rijp te maken voor zo'n aanpak.
De aanzet werd gegeven met de beroemde 'Tien punten van Cairo' waarbij het uitgangspunt werd aanvaard dat elk stukje bevrijd gebied als nucleus kon dienen voor een Palestijnse staat. Daarna was er geen weldenkende, goed geïnformeerde Palestijn meer te vinden die niet wist dat een meerderheid van de PLO akkoord was met een twee-statenoplossing, al was dat om de onderhandelingsruimte zo groot mogelijk te houden, in versluierde termen vastgelegd.
Iets anders was echter het punt van de dialoog met Israëli's. Ook die werd in 1974 gestart, maar toen was nog - omdat de zaak in PLO_kringen uiterst gevoelig lag - bepaald dat alleen gepraat mocht worden met anti-zionisten. Een eerste gesprek vond dat jaar in Londen plaats met vertegenwoordigers van de ultra-links Matzpen-groep. Jaar na jaar - en stapje voor stapje - werd de marge echter op PLO-bijeenkomsten verruimd, een proces dat ik goed heb kunnen volgen omdat ik bevriend was met Issam Sartawi, de man die in dit proces optrad als Arafats speciale vredesambassadeur. In 1983 ging Arafat zelf voor het oog van de hele wereld op de foto met de Israëli's Yaacov Arnon en Uri Avnery. Daarmee kreeg de dialoog de grootst mogelijke ruchtbaarheid. Het was de bekroning van een proces dat Arafat zelf met Abu Iyad, zijn rechterhand. aanstuurde en dat werd uitgevoerd onder leiding van het kantoor van Abu Mazen, de huidige leider van de PLO. De uiteindelijke afronding van deze dialoog en de twee staten-politiek vond plaats in 1988 op een bijeenkomst van de Palestijnse Nationale Raad in Algiers, waarbij - alsnog -de delingsresolutie van de VN-Assemblee werd aanvaard, op basis waarvan in 1948 Israël was gesticht.

Blunder
Vanaf 1990 raakten Arafat en de PLO in moeilijkheden door Arafats grove vergissing om geen afstand te nemen van de inval van Saddam Hussein in Kuweit. De PLO verloor zijn voornaamste inkomsten, doordat de Golflanden hun bijdragen opschortten en bovendien het merendeel van hun Palestijnse gastarbeider het land uitzetten. Deze blunder leidde verzwakte de PLO enorm en dat leidde tot een volgende fout: het accepteren van de Akkoorden van Oslo, die de Palestijnen veel te weinig garanties boden op een goede afloop en dus ook niet hebben bijgedragen aan een oplossing. Het was Arafats ultieme gok. En hij verloor, al liet hij in 2000 tijden de top van Camp David zien dat hij toch uit het goede hout gesneden was en niet bereid was tot een uitverkoop. Zijn opvolgers zullen niet ver onder zijn minima kunnen gaan, zonder het vrisico te lopen aan de kant te worden geschoven.
Het is tragisch dat Arafat zijn droom van een onafhankelijk Palestina niet heeft beleefd. Het is ook tragisch dat zijn oude metgezellen Abu Iyad, Abu Jihad en Khaled Hassan er de laatste jaren niet meer bij waren. Zij zouden beter dan Arafat alleen had gekund, de verleiding hebben kunnen weerstaan om de Oslo-akkoorden in deze vorm te accepteren. Ook zouden zij de intifadah beter onder controle hebben kunnen houden en hebben kunnen zorgen voor een coherentere leiding.
Na Arafats dood is een soort machtsvacuum ontstaan. Dat mensen als Abu Alaa of Abu Mazen het Israëlisch-Palestijnse conflict naar een oplossing zullen leiden is onwaarschijnlijk. Zij zijn nooit meer geweest dan loyale ambtenaren van Arafat en ze lijken vooralsnog vooral naar voren geschoven te zijn om te laten zien dat de PLO en Fatah goed georganiseerd zijn en kunnen zorgen voor een soepele overdrzhct van de macht. Het wachten is echter op een echte nieuwe leider van een nieuwe generatie.Misschien Marwan Barghouti?

Geen opmerkingen:

Een afdeling van de WZO speelt sleutelrol in Israels nederzettingenprogram

Nederzetting Ofra zou eigenlijk afgebroken moeten worden.  Ik vermoed dat de leden van de Zionistische Wereldorganisatie raar zullen opkijke...