(Dit stuk scheef ik - iets gewijzigd - voor het decembernummer van ''De Brug'', het blad van het Steuncomité Israelische Vredes-en Mensenrechtenorganisaties)
En hoe gaat het nu met Syrië? Bijna vier jaar duurt de oorlog nu. Het
aantal doden bedraagt 191.000. Tegen de 3 miljoen mensen zijn het
land ontvlucht en zitten meest in de buurlanden Turkije en Jordanië;
6,5 miljoen Syriërs zijn intern ontheemd. Maar het regime van Bashar
al-Assad wankelt nog steeds niet echt. Integendeel, het voelt zich gesterkt door de opmars van ISIS, dat intussen is getransformeerd in Islamitische Staat. Nu is het namelijk voor iedereen - ook het Westen - duidelijk dat alleen Assads regering echt pal staat tegen de dreiging van deze 'terroristen'. En hoe staat het met de rest van het verzet?
Strijders van IS tijdens een parade in Raqqa, juni 2014 (Foto AP)
Tja, het verzet. Het belangrijkste
nieuws daarover is redelijk recent en betreft natuurlijk het
uitroepen in juni van dit jaar van de Islamitische
Staat (IS) door Abu Bakr al-Baghdadi, die
zichzelf de rol
van kalief toekende. Veel
betreffende de situatie in Syrië en de samenstelling van de overige
verzetsgroepen, hangt samen met de successen van Baghdadi
en zijn groep, die aan het uitroepen van
het kalifaat vooraf gingen. Op de situatie van die
andere groepen
kom ik later terug. Maar eerst het verhaal van Daesh, zoals de
Islamistische Staat in het Arabisch wordt genoemd, een acroniem van
Al-Dawla al-Islamiyya fil-Iraq wal-Sham, de Islamitische staat in
Irak en de Levant.
Dat verhaal is,
zoals alles wat samenhangt met de situatie in Syrië (en Irak) van dit
moment behoorlijk gecompliceerd. In Syrië begon het al
vrij snel na het uitbreken van de opstand tegen
het bewind van Assad. Een groep strijder die vanuit Irak naar Syrië
waren gestuurd om daar deel te nemen aan de strijd noemde zich vanaf
januari 2012 officieel Jabhat al-Nusra (het
Overwinningsfront). De groep, onder leiding van Abu Muhammad
al-Jawlani, onderscheidde zich vrijwel meteen met zware
autobomaanslagen waarbij ook veel burgerslachtoffers vielen.
De eerste
Nusra-strijders, schreef ik, kwamen uit Irak. Daar had de groep
wortels die verder teruggingen namelijk tot de organisatie
Al-Qaeda, die in 1988 was opgericht door Osama bin-Laden. Toen
de Amerikanen in 2001 de jacht openden op Al-Qaeda, dat zich
voornamelijk had gevestigd in Afghanistan, splitste die organisatie
zich in tweeën. Eén helft onder Bin Laden vluchtte naar Pakistan,
een ander deel van Al-Qaeda trok onder Bin Ladens rechterhand Abu Musab al-Zarqawi
naar Iraaks Kurdistan. En in 2003, toen de Amerikanen het Irak van
Saddam Hussein binnenvielen, breidde dit deel van de organisatie zich
uit in Irak zelf, waar zij als vrij snel groeide als kool.
Dat kwam vooral vooral door een aantal fatale beslissingen van Paul
Bremer III, de man die toen namens de Amerikaanse president Bush
als een onderkoning regeerde in Irak. Bremer
verklaarde de regerende Ba'ath-partij buiten de wet en hief bovendien
met een pennenstreek het hele Iraakse leger (400.000 man) op. Veel
soennitische ambtenaren en militairen – soenni's vormen
vanouds de elite in Irak – die op die manier aan de kant waren
gezet, meldde zich aan Al-Qaeda, dat zich inmiddels Al-Qaeda in Irak
(AQI) noemde en een hoofdkwartier had opgezet in Ramadi, de hoofdstad
van de (soennitische) provincie Anbar. Van daaruit werden vervolgens veel aanslagen
werden gepland..
De Amerikanen traden hier
uiteraard tegen op. Zarqawi werd in 2006 gedood. Hij werd opgevolgd
door twee man: de Egyptenaar Dardiri en de Iraki Abu Omar al-Bahdadi.
In Irak was inmiddels, met steun van de Amerikanen, de regering in
handen gekomen van de shi'iet Nuri al-Maliki, een man die de hele
periode dat hij aan de macht was (tot de zomer van dit jaar) vrijwel
niets heeft nagelaten om de soennieten van zich te vervreemden.
Al-Maliki doorkruiste bijvoorbeeld een Amerikaanse maatregel om met
behulp van bewapende eenheden van soennitische stammen te proberen de
invloed van Al-Qaeda in te dammen. Zo'n 70 tot 80.000 man maakten op
een gegeven moment deel uit van deze ''Sahwa'' (opwekkings) eenheden
die met Amerikaanse wapens werden uitgerust. Het was de bedoeling dat
ze uiteindelijk in het nieuwe Iraakse leger zouden worden
geïncorporeerd, maar Al-Maliki, die de soenni-eenheden wantrouwde,
hield dat tegen. Hij liet het leger optreden tegen één van die
sahwa-eenheden (de Amerikanen kwamen toen tussenbeide) en liet
familieleden van leiders van sommige eenheden arresteren. Een kleine
groep sahwa-mannen werd uiteindelijk in het leger opgenomen, maar
Al-Maliki liet de meerderheid in de kou staan. En zoals te begrijpen
valt, voer het ledental van Al-Qaeda in Irak daar wèl bij. De
beweging werd inmiddels geleid door weer een andere al-Baghdadi, Abu Bakr
al-Baghdadi, nadat ook Abu Omar al Baghdadi en diens collega-leider
Dardiri in 2010 waren gedood.
Met het aantreden van deze nieuwe
Baghdadi deed ook een nieuwe naam zijn intrede: de Islamitische Staat
in Irak (ISI). Iraks premier Al-Maliki bleef intussen volharden in
zijn anti-sunni politiek. Kort nadat de Amerikanen uit Irak waren
vertrokken, liet hij in december 2011 een arrestatiebevel uitvaardigen
voor de hoogste soenni-vertegenwoordiger van het land, vice-premier
Tariq al-Hashemi, wegens terrorisme. Al Hashemi vluchtte naar het
buitenland.
Abu Bakr al-Baghdadi
In januari van 2014
sloeg de vlam definitief in de pan. Al-Maliki probeerde toen een
protest in de stad Ramadi tegen de regeringspolitiek met geweld te
onderdrukken. En bij een poging een soenni-afgevaardigde in het
parlement uit Ramadi te arresteren werd diens broer gedood. Dat was
het begin van een strijd waarbij Baghdadi en zijn groep (waarvan de
naam intussen alweer was veranderd – van ISI naar ISIS - waarover
hieronder meer) geleidelijk ook meer steun kreeg van diverse stammen
die voordien gereserveerd tegenover Al-Baghdadi en diens streng
devote aanpak hadden gestaan. Als gevolg van de keiharde manier
waarop Al-Maliki het leger liet terugslaan, kozen ze, zoals zij het
zagen, de minste van twee kwaden. Een krant citeerde een stamhoofd
die zei: ''ISIS is niet wat we willen, maar alles is beter dan
Al-Maliki.''
Er volgde een strijd van
maanden, waarbij eerst de provinciehoofdstad Ramadi volledig in
handen van ISIS viel, vervolgens de tweede stad van de provincie,
Falluja, en uiteindelijk de hele - aan Syrië grenzende - provincie Anbar. Begin juni dreigde
er een offensief tegen Samarra en indirect tegen de hoofdstad Bagdad
zelf, maar enkele dagen later, op 10 en 11 juni, nam ISIS
verrassenderwijs met verbazend gemak achtereenvolgens de steden Mosul
en Tikrit in, waarbij het leger vrijwel geen weerwerk bood en grote
aantallen wapens en materieel in handen van Al-Baghdadi en diens
mannen vielen.
Dit betrof de
gebeurtenissen in Irak. Nu terug naar Jabhat Al-Nusra, het filiaal
van ISIS in Syrië. Net als zijn Iraakse pendant was het Nusra Front
vooral succesvol in tribale gebieden. Het vestigde zich – mede
dankzij akkoorden met stamhoofden – in een bij uitstek tribaal
gebied van Syrië, ten oosten van Aleppo, langs de Eufraat tot aan
Deir az-Zor. Het Front was één van de sterkere groeperingen en
leverde een grote bijdrage aan de strijd om Aleppo en in Idlib. Maar
in april 2013 kondigde Abu Bakr al-Bahdadi vanuit Irak aan dat
Al-Nusra eigenlijk vanuit Irak was gestuurd en werd ondersteund. De twee bewegingen zouden vanaf nu onder één naam verder gaan:
namelijk als ''Islamitische staat van Irak en de Levant'' (ISIS of ISIL). Die fusie
werd onmiddellijk betwist door Abu Mohammed al-Jawlani, de leider van
Al-Nusra,. Hij beriep zich erop trouw te zijn aan Ayman al-Zawahiri,
de algehele leider van het oorspronkelijke Al-Qaeda en de ''erfgenaam'' van Bin Laden. Ook Zawahiri keurde de fusie af. Hij riep op tot bemiddeling tussen de twee. Maar Al-Baghdadi
trok zich daar niets van aan. In mei reisde hij zelfs naar
Noord-Syrië ,waar hij aanhangers van Al-Nusra - naar het schijnt niet zonder succes - overhaalde om over te
lopen. Het geschil legde intussen ook een belangrijk verschil in
aanpak bloot. Al-Nusra was uitdrukkelijk een verzetsgroep die uit was
op de val van Assad in Syrië. ISIL daarentegen was uit op het
consolideren van een eigen bolwerk teneinde op een later tijdstip
vanuit een positie van macht een aanval te kunnen ondernemen op
staten als Irak en Syrië. De splitsing onderstreepte trouwens ook
meteen een splitsing in de moeder organisatie Al Qaeda, waarvan de
leider Al-Zawahiri zich al eerder bezorgd had getoond over de
keiharde manier waarop Baghdadi afrekende met tegenstanders,
waaronder de shi'ieten in Irak. Duidelijk was dat ISIL een nieuwe
onafhankelijke weg was ingeslagen. En de splitsing in Al-Qaeda bleef niet beperkt
tot Syrië en Irak. De ISIL variant heeft inmiddels een filiaal in Noord-Afrika
en ook Beit al-Maqdis in de Egyptische Sinai heeft trouw aan
''kalief'' Baghdadi betuigd.
In Syrië leidde de
splitsing Nusra-ISIL tot een gespannen situatie. In januari en
februari van dit jaar zette ISIL een offensief in tegen nagenoeg alle
andere verzetsgroepen, waaronder ook Al-Nusra, in het noorden van
Syrië. Het uiteindelijke resultaat daarvan was dat ISIL zijn
posities consolideerde en onder meer de plaats Raqqa en omgeving
veroverde. Geschat wordt dat bij de ruim twee maanden van gevechten
zeker zo'n 7.000 man werden gedood. (Een onderzoeksgroep van de
Standford University schat dat in de strijd tussen ISIL en al-Nusra
alleen al zo'n 3.000 man sneuvelden). In de zomer van dit jaar kwam
ISIL met een nieuw offensief,waarbij het Al-Nusra verdreef uit de
omgeving van Deir az-Zor en een aantal olievelden overnam, één van
de bronnen waaruit ISIL zijn bestaan bekostigt. Andere slagen die
ISIL leverde gingen om het bezit van voor de logistiek belangrijke
toegangswegen in het grensgebied met Turkije en met de Koerden, onder
meer om het bezit van de stad Kobani (een strijd die overigens na maanden van gevechten nog steeds niet helemaal is beslist).
Turkse Koerden kijken vanaf de Turks-Syrische grens naar luchtaanvallen op de Syrische stad Kobani. (Foto AFP)
De strijd van IS tegen de andere groepen, waarbij ook
belangrijke leiders van het Syrische verzet als Khaled al-Suri van de
grootste islamitische groepering, Ahrar al-Sham, werden gedood,
leidde tot een soort hergroepering van vrijwel alle andere groepen.
In augustus richtten zij een Revolutionaire Commando Raad (RCC) op,
in een poging een zo groot mogelijke bundeling van krachten op de been te brengen. De RCC moest dienen als een soort vervanger van het
machteloze Vrije Syrische Leger (FSA) van de eveneens disfunctionele
Syrische Nationale Coalitie, de in naam overkoepelende organisatie
van door de Verenigde Staten en Saoedi-Arabië en hun bondgenoten
gefinancierde organisaties. Eind november hield de RCC een congres in
de Turkse plaats Gaziantep. Daarbij werd duidelijk dat een 13-tal
organisaties er lid van werd, dat wil zeggen bijna het hele spectrum
van verzetsgroepen, met uitzondering van ISIL, Al-Nusra, een
onafhankelijke Jihadistische groep (Ansar ad-Din) en de Koerdische
YPG.
Wat de RCC gaat uitrichten
moet nog blijken. ISIL, dat intussen het kalifaat IS is geworden,
beidt intussen zijn tijd, vrijwel ongehinderd door het regime van de Syrische president Assad, dat de verdenking op zich laadt dat het wel blij is met een
opponent die zo duidelijk ook door de rest van de wereld wordt
verguisd. Dat maakt immers eens temeer duidelijk aan de rest van de wereld dat de regering-Assad de enige macht in Syrië is, die een meedogenloze, terroristische, islamistische vijand weerstaat. Wat de wereld van IS ziet is vooral wreedheid in de vorm
van onthoofdingen, het afslachten van krijgsgevangenen of
tegenstanders en het verjagen van minderheden als de Yazidi's. Maar
volgens één van de beste experts op het gebied van het Syrische
verzet die de wereld kent, de Zweed Aron Lund van de Amerikaanse Carnegie
Stichting, is IS in Syrië met zijn geschatte mankracht van niet meer
dan zo'n 5.000 man, echter vooral bezig zijn positie te versterken
door zijn banden te verstevigen met de conservatieve soenni-moslimbevolking. Daarin slaagt het tot op zekere hoogte, door een soort
stabiliteit te verzorgen, inclusief een rechtssysteem met behulp van
shari'a rechtbanken, ongeveer vergelijkbaar met wat de Taliban
destijds deed in Afghanistan.
Aan financiële middeln heeft de IS intussen geen gebrek. Die krijgt de Islamitische Staat door verkoop van
olie, buitgemaakte wapens en het heffen van beschermingsgelden en
tol. Consolidatie in de veroverde gebieden is vooralsnog het devies, en voorlopig gaat de strijd niet zozeer tegen Assads Syrië. Het
wachten is op het moment dat de IS sterk genoeg is om de volgende
stap te wagen, zoals zij dat deed in Irak. Of en wanneer dat moment
komt, is nu nmog onduidelijk. Maar het hangt waarschijnlijk niet af van de luchtaanvallen van de
Amerikanen en hun bondgenoten, waaronder ook onze eigen F-16's. Die hebben namelijk volgens de meeste waarnemers hoogstens marginale
betekenis. Ze verhogen trouwens ook nog eens bij heel wat potentiële
supporters de populariteit van de IS als bolwerk tegen de
''anti-Islam-koers'' van het Westen. Het verhaal wordt nog wel even vervolgd.
2 opmerkingen:
Jammer dat je totaal niets durft te schrijven over het genocidale optreden van ISIS. Je blijft op z'n minst met twee maten meten.
Ziehier weer een voorbeeld.
http://www.jpost.com/Middle-East/Yazidi-women-dragged-by-their-hair-sold-into-sex-slavery-by-ISIS-for-25-385394?utm_source=Newsletter+12-22-2014&utm_campaign=Newsletter&utm_medium=email
Vast wel hasbara van Christenen voor Israël.
Beste W. van Dijk,
Artikelen schrijven is een zaak van keuzes maken binnen een beperkte ruimte, vandaar dat ik ervoor koos een situatieschets te geven van het ''verzet'' in Syrië en Irak, en beschrijvingen van wreedheden die elders al breed zijn uitgemeten weg te laten. Ik ben trouwens van mening dat die wreedheden, hoe erg ook, vooral een strijdmethode en een vorm van public relations zijn. Veel belangrijker is hoe de IS een relatie opbouwt met de bevolking in de gebieden die hij beheerst. Daarover weten we nog weinig, maar het is duidelijk dat daarvan afhangt of IS een blijvertje is of na een paar jaar vanzelf verdwijnt.
Een reactie posten