zaterdag 13 december 2014

De Islamitische Staat staat pal en Assad houdt stand, een nieuwe fase in de Syrische oorlog

(Dit stuk scheef ik - iets gewijzigd - voor het decembernummer van ''De Brug'', het blad van het Steuncomité Israelische Vredes-en Mensenrechtenorganisaties) 

En hoe gaat het nu met Syrië? Bijna vier jaar duurt de oorlog nu. Het aantal doden bedraagt 191.000. Tegen de 3 miljoen mensen zijn het land ontvlucht en zitten meest in de buurlanden Turkije en Jordanië; 6,5 miljoen Syriërs zijn intern ontheemd. Maar het regime van Bashar al-Assad wankelt nog steeds niet echt. Integendeel, het voelt zich gesterkt door de opmars van ISIS, dat intussen is getransformeerd in Islamitische Staat. Nu is het namelijk voor iedereen - ook het Westen - duidelijk dat alleen Assads regering echt pal staat tegen de dreiging van deze 'terroristen'.  En hoe staat het met de rest van het verzet?

Strijders van IS tijdens een parade in Raqqa, juni 2014 (Foto AP) 

Tja, het verzet. Het belangrijkste nieuws daarover is redelijk recent en betreft natuurlijk het uitroepen in juni van dit jaar van de Islamitische Staat (IS) door Abu Bakr al-Baghdadi, die zichzelf de rol van kalief toekende. Veel betreffende de situatie in Syrië en de samenstelling van de overige verzetsgroepen, hangt samen met de successen van Baghdadi en zijn groep, die aan het uitroepen van het kalifaat vooraf gingen. Op de situatie van die andere groepen kom ik later terug. Maar eerst het verhaal van Daesh, zoals de Islamistische Staat in het Arabisch wordt genoemd, een acroniem van Al-Dawla al-Islamiyya fil-Iraq wal-Sham, de Islamitische staat in Irak en de Levant.
Dat verhaal is, zoals alles wat samenhangt met de situatie in Syrië (en Irak) van dit moment behoorlijk gecompliceerd. In Syrië begon het al vrij snel na het uitbreken van de opstand tegen het bewind van Assad. Een groep strijder die vanuit Irak naar Syrië waren gestuurd om daar deel te nemen aan de strijd noemde zich vanaf januari 2012 officieel Jabhat al-Nusra (het Overwinningsfront). De groep, onder leiding van Abu Muhammad al-Jawlani, onderscheidde zich vrijwel meteen met zware autobomaanslagen waarbij ook veel burgerslachtoffers vielen.

De eerste Nusra-strijders, schreef ik, kwamen uit Irak. Daar had de groep wortels die verder teruggingen namelijk tot de organisatie Al-Qaeda, die in 1988 was opgericht door Osama bin-Laden. Toen de Amerikanen in 2001 de jacht openden op Al-Qaeda, dat zich voornamelijk had gevestigd in Afghanistan, splitste die organisatie zich in tweeën. Eén helft onder Bin Laden vluchtte naar Pakistan, een ander deel van Al-Qaeda trok onder Bin Ladens rechterhand Abu Musab al-Zarqawi naar Iraaks Kurdistan. En in 2003, toen de Amerikanen het Irak van Saddam Hussein binnenvielen, breidde dit deel van de organisatie zich uit in Irak zelf, waar zij als vrij snel groeide als kool. Dat kwam vooral vooral door een aantal fatale beslissingen van Paul Bremer III, de man die toen namens de Amerikaanse president Bush als een onderkoning regeerde in Irak. Bremer verklaarde de regerende Ba'ath-partij buiten de wet en hief bovendien met een pennenstreek het hele Iraakse leger (400.000 man) op. Veel soennitische ambtenaren en militairen – soenni's vormen vanouds de elite in Irak – die op die manier aan de kant waren gezet, meldde zich aan Al-Qaeda, dat zich inmiddels Al-Qaeda in Irak (AQI) noemde en een hoofdkwartier had opgezet in Ramadi, de hoofdstad van de (soennitische) provincie Anbar. Van daaruit werden vervolgens veel aanslagen werden gepland..
De Amerikanen traden hier uiteraard tegen op. Zarqawi werd in 2006 gedood. Hij werd opgevolgd door twee man: de Egyptenaar Dardiri en de Iraki Abu Omar al-Bahdadi. In Irak was inmiddels, met steun van de Amerikanen, de regering in handen gekomen van de shi'iet Nuri al-Maliki, een man die de hele periode dat hij aan de macht was (tot de zomer van dit jaar) vrijwel niets heeft nagelaten om de soennieten van zich te vervreemden. Al-Maliki doorkruiste bijvoorbeeld een Amerikaanse maatregel om met behulp van bewapende eenheden van soennitische stammen te proberen de invloed van Al-Qaeda in te dammen. Zo'n 70 tot 80.000 man maakten op een gegeven moment deel uit van deze ''Sahwa'' (opwekkings) eenheden die met Amerikaanse wapens werden uitgerust. Het was de bedoeling dat ze uiteindelijk in het nieuwe Iraakse leger zouden worden geïncorporeerd, maar Al-Maliki, die de soenni-eenheden wantrouwde, hield dat tegen. Hij liet het leger optreden tegen één van die sahwa-eenheden (de Amerikanen kwamen toen tussenbeide) en liet familieleden van leiders van sommige eenheden arresteren. Een kleine groep sahwa-mannen werd uiteindelijk in het leger opgenomen, maar Al-Maliki liet de meerderheid in de kou staan. En zoals te begrijpen valt, voer het ledental van Al-Qaeda in Irak daar wèl bij. De beweging werd inmiddels geleid door weer een andere al-Baghdadi, Abu Bakr al-Baghdadi, nadat ook Abu Omar al Baghdadi en diens collega-leider Dardiri in 2010 waren gedood. 
Met het aantreden van deze nieuwe Baghdadi deed ook een nieuwe naam zijn intrede: de Islamitische Staat in Irak (ISI). Iraks premier Al-Maliki bleef intussen volharden in zijn anti-sunni politiek. Kort nadat de Amerikanen uit Irak waren vertrokken, liet hij in december 2011 een arrestatiebevel uitvaardigen voor de hoogste soenni-vertegenwoordiger van het land, vice-premier Tariq al-Hashemi, wegens terrorisme. Al Hashemi vluchtte naar het buitenland.
Abu Bakr al-Baghdadi

In januari van 2014 sloeg de vlam definitief in de pan. Al-Maliki probeerde toen een protest in de stad Ramadi tegen de regeringspolitiek met geweld te onderdrukken. En bij een poging een soenni-afgevaardigde in het parlement uit Ramadi te arresteren werd diens broer gedood. Dat was het begin van een strijd waarbij Baghdadi en zijn groep (waarvan de naam intussen alweer was veranderd – van ISI naar ISIS - waarover hieronder meer) geleidelijk ook meer steun kreeg van diverse stammen die voordien gereserveerd tegenover  Al-Baghdadi en diens streng devote aanpak hadden gestaan. Als gevolg van de keiharde manier waarop Al-Maliki het leger liet terugslaan, kozen ze, zoals zij het zagen, de minste van twee kwaden. Een krant citeerde een stamhoofd die zei: ''ISIS is niet wat we willen, maar alles is beter dan Al-Maliki.''
Er volgde een strijd van maanden, waarbij eerst de provinciehoofdstad Ramadi volledig in handen van ISIS viel, vervolgens de tweede stad van de provincie, Falluja, en uiteindelijk de hele - aan Syrië grenzende - provincie Anbar. Begin juni dreigde er een offensief tegen Samarra en indirect tegen de hoofdstad Bagdad zelf, maar enkele dagen later, op 10 en 11 juni, nam ISIS verrassenderwijs met verbazend gemak achtereenvolgens de steden Mosul en Tikrit in, waarbij het leger vrijwel geen weerwerk bood en grote aantallen wapens en materieel in handen van Al-Baghdadi en diens mannen vielen.

Dit betrof de gebeurtenissen in Irak. Nu terug naar Jabhat Al-Nusra, het filiaal van ISIS in Syrië. Net als zijn Iraakse pendant was het Nusra Front vooral succesvol in tribale gebieden. Het vestigde zich – mede dankzij akkoorden met stamhoofden – in een bij uitstek tribaal gebied van Syrië, ten oosten van Aleppo, langs de Eufraat tot aan Deir az-Zor. Het Front was één van de sterkere groeperingen en leverde een grote bijdrage aan de strijd om Aleppo en in Idlib. Maar in april 2013 kondigde Abu Bakr al-Bahdadi vanuit Irak aan dat Al-Nusra eigenlijk vanuit Irak was gestuurd en werd ondersteund. De twee bewegingen zouden vanaf nu onder één naam verder gaan: namelijk als ''Islamitische staat van Irak en de Levant'' (ISIS of ISIL). Die fusie werd onmiddellijk betwist door Abu Mohammed al-Jawlani, de leider van Al-Nusra,. Hij beriep zich erop trouw te zijn aan Ayman al-Zawahiri, de algehele leider van het oorspronkelijke Al-Qaeda en de ''erfgenaam'' van Bin Laden. Ook Zawahiri keurde de fusie af. Hij riep op tot bemiddeling tussen de twee. Maar Al-Baghdadi trok zich daar niets van aan. In mei reisde hij zelfs naar Noord-Syrië ,waar hij aanhangers van Al-Nusra - naar het schijnt niet zonder succes - overhaalde om over te lopen. Het geschil legde intussen ook een belangrijk verschil in aanpak bloot. Al-Nusra was uitdrukkelijk een verzetsgroep die uit was op de val van Assad in Syrië. ISIL daarentegen was uit op het consolideren van een eigen bolwerk teneinde op een later tijdstip vanuit een positie van macht een aanval te kunnen ondernemen op staten als Irak en Syrië. De splitsing onderstreepte trouwens ook meteen een splitsing in de moeder organisatie Al Qaeda, waarvan de leider Al-Zawahiri zich al eerder bezorgd had getoond over de keiharde manier waarop Baghdadi afrekende met tegenstanders, waaronder de shi'ieten in Irak. Duidelijk was dat ISIL een nieuwe onafhankelijke weg was ingeslagen. En de splitsing in Al-Qaeda bleef niet beperkt tot Syrië en Irak. De ISIL variant heeft inmiddels een filiaal in Noord-Afrika en ook Beit al-Maqdis in de Egyptische Sinai heeft trouw aan ''kalief'' Baghdadi betuigd.

In Syrië leidde de splitsing Nusra-ISIL tot een gespannen situatie. In januari en februari van dit jaar zette ISIL een offensief in tegen nagenoeg alle andere verzetsgroepen, waaronder ook Al-Nusra, in het noorden van Syrië. Het uiteindelijke resultaat daarvan was dat ISIL zijn posities consolideerde en onder meer de plaats Raqqa en omgeving veroverde. Geschat wordt dat bij de ruim twee maanden van gevechten zeker zo'n 7.000 man werden gedood. (Een onderzoeksgroep van de Standford University schat dat in de strijd tussen ISIL en al-Nusra alleen al zo'n 3.000 man sneuvelden). In de zomer van dit jaar kwam ISIL met een nieuw offensief,waarbij het Al-Nusra verdreef uit de omgeving van Deir az-Zor en een aantal olievelden overnam, één van de bronnen waaruit ISIL zijn bestaan bekostigt. Andere slagen die ISIL leverde gingen om het bezit van voor de logistiek belangrijke toegangswegen in het grensgebied met Turkije en met de Koerden, onder meer om het bezit van de stad Kobani (een strijd die overigens na maanden van gevechten nog steeds niet helemaal is beslist).
Kobani, Syria
Turkse Koerden kijken vanaf de Turks-Syrische grens naar luchtaanvallen op de Syrische stad Kobani. (Foto AFP)

De strijd van IS tegen de andere groepen, waarbij ook belangrijke leiders van het Syrische verzet als Khaled al-Suri van de grootste islamitische groepering, Ahrar al-Sham, werden gedood, leidde tot een soort hergroepering van vrijwel alle andere groepen. In augustus richtten zij een Revolutionaire Commando Raad (RCC) op, in een poging een zo groot mogelijke bundeling van krachten op de been te brengen. De RCC moest dienen als een soort vervanger van het machteloze Vrije Syrische Leger (FSA) van de eveneens disfunctionele Syrische Nationale Coalitie, de in naam overkoepelende organisatie van door de Verenigde Staten en Saoedi-Arabië en hun bondgenoten gefinancierde organisaties. Eind november hield de RCC een congres in de Turkse plaats Gaziantep. Daarbij werd duidelijk dat een 13-tal organisaties er lid van werd, dat wil zeggen bijna het hele spectrum van verzetsgroepen, met uitzondering van ISIL, Al-Nusra, een onafhankelijke Jihadistische groep (Ansar ad-Din) en de Koerdische YPG.
Wat de RCC gaat uitrichten moet nog blijken. ISIL, dat intussen het kalifaat IS is geworden, beidt intussen zijn tijd, vrijwel ongehinderd door het regime van de Syrische president Assad, dat de verdenking op zich laadt dat het wel blij is met een opponent die zo duidelijk ook door de rest van de wereld wordt verguisd. Dat maakt immers eens temeer duidelijk aan de rest van de wereld dat de regering-Assad de enige macht in  Syrië is, die een meedogenloze, terroristische, islamistische vijand weerstaat. Wat de wereld van IS ziet is vooral wreedheid in de vorm van onthoofdingen, het afslachten van krijgsgevangenen of tegenstanders en het verjagen van minderheden als de Yazidi's. Maar volgens één van de beste experts op het gebied van het Syrische verzet die de wereld kent, de Zweed Aron Lund van de Amerikaanse Carnegie Stichting, is IS in Syrië met zijn geschatte mankracht van niet meer dan zo'n 5.000 man, echter vooral bezig zijn positie te versterken door zijn banden te verstevigen met de conservatieve soenni-moslimbevolking. Daarin slaagt het tot op zekere hoogte, door een soort stabiliteit te verzorgen, inclusief een rechtssysteem met behulp van shari'a rechtbanken, ongeveer vergelijkbaar met wat de Taliban destijds deed in Afghanistan. 
Aan financiële middeln heeft de IS intussen geen gebrek. Die krijgt de Islamitische Staat door verkoop van olie, buitgemaakte wapens en het heffen van beschermingsgelden en tol. Consolidatie in de veroverde gebieden is vooralsnog het devies, en voorlopig gaat de strijd niet zozeer tegen Assads Syrië. Het wachten is op het moment dat de IS sterk genoeg is om de volgende stap te wagen, zoals zij dat deed in Irak. Of en wanneer dat moment komt, is nu nmog onduidelijk. Maar het hangt waarschijnlijk niet af van de luchtaanvallen van de Amerikanen en hun bondgenoten, waaronder ook onze eigen F-16's. Die hebben namelijk volgens de meeste waarnemers hoogstens marginale betekenis. Ze verhogen trouwens ook nog eens bij heel wat potentiële supporters de populariteit van de IS als bolwerk tegen de ''anti-Islam-koers'' van het Westen. Het verhaal wordt nog wel even vervolgd.

2 opmerkingen:

W. van Dijk zei

Jammer dat je totaal niets durft te schrijven over het genocidale optreden van ISIS. Je blijft op z'n minst met twee maten meten.
Ziehier weer een voorbeeld.

http://www.jpost.com/Middle-East/Yazidi-women-dragged-by-their-hair-sold-into-sex-slavery-by-ISIS-for-25-385394?utm_source=Newsletter+12-22-2014&utm_campaign=Newsletter&utm_medium=email

Vast wel hasbara van Christenen voor Israël.

Abu Pessoptimist zei

Beste W. van Dijk,
Artikelen schrijven is een zaak van keuzes maken binnen een beperkte ruimte, vandaar dat ik ervoor koos een situatieschets te geven van het ''verzet'' in Syrië en Irak, en beschrijvingen van wreedheden die elders al breed zijn uitgemeten weg te laten. Ik ben trouwens van mening dat die wreedheden, hoe erg ook, vooral een strijdmethode en een vorm van public relations zijn. Veel belangrijker is hoe de IS een relatie opbouwt met de bevolking in de gebieden die hij beheerst. Daarover weten we nog weinig, maar het is duidelijk dat daarvan afhangt of IS een blijvertje is of na een paar jaar vanzelf verdwijnt.

Een afdeling van de WZO speelt sleutelrol in Israels nederzettingenprogram

Nederzetting Ofra zou eigenlijk afgebroken moeten worden.  Ik vermoed dat de leden van de Zionistische Wereldorganisatie raar zullen opkijke...