vrijdag 10 juni 2016

Ashkenazische opperrabbijn van Israel pleit voor herbouw van de tempel

Opperrabijn David Lau bezocht in 2014 de bij een aanslag gewonde ''tempelactivist" Yehuda Glick in het ziekenhuis. (Foto Arutz 7).  

De ashkenazische opperrabbijn van Israel, David Lau, heeft zich in het koor gevoegd van degenen die pleiten voor herbouw van de tempel op de ''Tempelberg'', het gebied waar nu de al-Aqsa moskee en de Rotskoepelmoskee staan en dat door moslims Haram al-Sharif (het Verheven Heiligdom) wordt genoemd. Volgens Lau hoeven de moslim heiligdommen niet te worden afgebroken. Er is genoeg ruimte voor ''Joden, christenen en moslims, voor iedereen'', zei hij dinsdag voor het radiokanaal van de Knesset (het parlement), zo meldt The Times of Israel.
 “Ik kan niet precies vertellen wat er in de tempel was, maar als je ziet wat de profeten, de geschriften en de uitspraken van de wijzen zeggen, dan begrijp je dat iedereen die er heen ging vol vreugde, inspiratie, emotie en voldoening terugkwam. Daarom verlang ik naar die dagen,''aldus de rabbijn.
 Lau, één van de twee opperrabbijnen van Israel (de andere is de Sefardische, de opperrabbijn van de ''oosterse'' Joden) is zeker niet de enige die dit soort dingen zegt.
Iemand die al jaren actie voert voor herbouw van de tempel is de kolonist en rabbijn, Yehuda Glick. Hij was de directeur van The Temple Institute, een instelling waar wordt geoefend met het opnieuw instellen van tempeldiensten en gewerkt wordt aan de de voorbereiding ervan (klik hier voor ene beschrijving). Sinds 2009 is Glick  directeur van de door hem opgerichte Temple Mount Heritage Foundation, een instelling die alle activiteiten voor de eventuele herbouw van de tempel en het aanmoedigen van Joods bezoek aan de Tempelberg, overkoepelt. Sinds kort is hij ook lid van de Knesset voor de Likud, als opvolger van de afgetreden minister van Defensie, Moshe Ya'alon.
De Haram al-Sharif valt onder het beheer van de waqf, de islamitische instelling die islamitisch religieus bezit beheert. Sinds de verovering van Oost-Jeruzalem in 1967 respecteert Israel dat en heeft het de zogenoemde ''status quo' gehandhaafd. Jordanië is daarbij betrokken als een soort supervisor. Er zijn echter steeds meer tekenen dat die status quo gevaar loopt. Leden van Netanyahu's kabinet willen, in strijd met de voorschriften, bidden op de ''Tempelberg' (Uri Ariël, minister van Huisvesting). Op alle Joodse feestdagen trekken er groepen ultra-rechtse Joden naar de Tempelberg. Organisaties als de ''Mourabitoun'' en Mourabitat'' die tegen Joodse pelgrimages in het geweer komen, worden verboden. Organisaties als die van Glick treffen voorbereidingen voor het opnieuw instellen van een tempelcultus en worden gesteund door duizenden mensen, onder wie dus nu ook al door de askenazische opperrabbijn. Als er rellen uitbreken, of iets wat door velen ietwat overdreven een ''Derde intifada'' werd genoemd, wordt dat door Israelische gezagsdragers afgedaan als veroorzaakt door ''Palestijnse leugens en ophitsing''. Mijn idee is dat de Haram al-Sharif wel degelijk gevaar loopt en dat er zeker reden is voor grote Palestijnse ongerustheid.

Geen opmerkingen:

Een debat waar Israel tevreden op mag terugkijken, maar verder niemand

  Gottogottogot, wat een debat was dat debat in de Tweede Kamer over de gebeurtenissen van afgelopen donderdag. Het begint er al mee dat er ...