Israelische leger schiet man dood op de begrafenis van zijn neef

De begrafenis van Ja'afar Awad (Foto Ma'an).

Israelische militairen hebben vrijdag tijdens botsingen in Beit 'Ummar op de Westoever een man doodgeschoten. Het slachtoffer was de 27-jarige Ziad Awad.  Drie andere Palestijnen raakten gewond, van wie drie door scherpe munitie en de rest door ''rubber kogels''.
Awad werd gedood op de begrafenis van zijn neef Ja'afar Awad, die afgelopen nacht overleed. De 22-jarige Ja'afar Awad was in januari door de Israelische autoriteiten na 14 maanden vrijgelaten uit de gevangenis omdat hij ernstig ziek was. De Palestijnen weten zijn dood aan nalatigheid en een slechte medische behandeling door de gevangenisautoriteiten.
Duizenden mensen waren uitgelopen om de begrafenis bij te wonen, die plaatsvond na het vrijdaggebed. Al snel braken botsingen uit tussen de menigte, die Israel de schuld gaf van Ja'afars dood, en de aanwezige Israelische militairen, die onder meer met stenen werden bekogeld. De Israeli's, die een chekpoint bemannen in het dorp dat ligt aan de weg van Bethlehem naar Hebron, antwoordden eerst met traangas en rubber kogels (=met rubber overtrokken stalen cilinders). Daarna namen zij hun toevlucht tot klein kaliber (0.22) munitie uit Luger geweren, die volgens het leger minder krachtige schoten afleveren.
Ziad Awad werd in de rug getroffen en overleed, drie andere Palestijnen raakten door deze munitie gewond, daarnaast raakten 10 anderen gewond door rubberkogels en enkele tientallen leden aan ademhalingsproblemen door een overdosis traangas. Een bron in het leger zei dat de dood van Ziad Awad wordt onderzocht en dat het leger geen scherpe munitie had gebruikt. (Blijkbaar wordt de 0.22 kaliber munitie door het Israelische leger niet tot de scherpe munitie gerekend, AbuP.)
Het hoofd van de Commissie voor de Gevangenen van de Palestijnse Autoriteit, Issa Qaraqe, stelde in een verklaring Israel aansprakelijk voor de dood van Ja'afar Awad. Volgens hem stierf Ja'afar als gevolg van medische nalatigheid. Qaraqe zei dat Ja'afars gezondheidsproblemen begonnen met foutief toegediende insuline-injecties in de gevangenis Eshel. Die maakten dat hij een gezwollen nek, hoofdpijnen, verminderd zicht, spraakproblemen en bevingen over zijn hele lichaam kreeg. Tegen de tijd dat Israel hem liet gaan, had hij een zware longontsteking, hartproblemen, en schildklier- en pancreas-complicaties. Israel, dat hem had opgepakt omdat hij lid zou zijn van de Islamitische Jihad (wat zijn familie ontkent), liet hem uiteindelijk gaan na een dringend verzoek van de Palestijnse Club van Gevangenen en nadat hij een boete had betaald van 40,000 shekel (8.000 euro). Ja'afar werd na zijn vrijlating opgenomen in het Ahli ziekenhuis in Hebron. Daar overleed hij vannacht om half drie.