Bachelet liet de Mensenrechtenraad in een brief weten dat er weliswaar ''vooruitgang was geboekt, maar dat er meer tijd nodig was gezien het feit dat het gaat om een nieuwe opdracht, met daarbij behorende juridische, methodologische en feitelijke complicaties''. Volgens haar werkt haar bureau eraan "'de studie in de komende maanden af te ronden''.
De bekendmaking wordt niet door iedereen goed ontvangen, ook al omdat Bachelets voorganger, Zeid Raad al-Hussein, in 2017 ook al de publicatie uitstelde. Bruno Stagno Ugarte van Human Rights
Watch, zei in een verklaring dat ''ieder verder uitstel de verdere betrokkenheid van ondernemingen in de systematische mensenrechtenschendingen verdiept, die het gevolg zijn van de de illegale nederzettingen''. Palestijnse mensenrechtenorganisaties deden al in februari een oproep om de lijst bekend te maken, omdat verder uitstel de ''bestaande cultuur van het niet bestraffen van mensenrechtenschendingen en internationaal als zodanig aangemerkte misdaden in de Bezette Gebieden'' allen maar bestendigt''.
Israel daarentegen is blij. Robert Singer van het Joodse Wereldcongres (WJC), juichte de vertraging toe. Volgens hem moet het rapport gewoon voorgoed worden afgevoerd, omdat het ondernemingen zou aanvallen en zo zowel Joden als Palestijnen financieel zou benadelen. Het argument dat Palestijnen door een boycot hun inkomen zouden kunnen verliezen wordt vaak door Israeli's aangehaald. Daarbij wordt het voorgesteld alsof de nederzettingen onder meer zijn opgezet om de Palestijnen aan werk te helpen. Uiteraard is die voorstelling van zaken hypocriet en volledig onjuist. Niet voor niets hebben 170 Palestijnse organisaties, waaronder vakbewegingen, in 2005 de BDS (boycot) beweging opgericht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten