Het Israelische hooggerechtshof heeft dinsdag een verzoekschrift afgewezen waarin de familie van Mohammed al Khdeir verzocht de huizen van zijn drie moordenaars te verwoesten, zoals Israel dat ook doet, wanneer Palestijnen Joden hebben gedood. De 16 jarige Mohammed al Khdeir werd in 2014 door drie Joodse Israeli's ontvoerd, geslagen en gewurgd en vervolgens bewusteloos maar nog levend verbrand. Zijn drie moordenaars, van wie er twee minderjarig ware, kregen later respectievelijk levenslang plus 20 jaar, levenslang en 21 jaar.
De laatste veroordeling vond twee jaar later plaats, in 2016. In hetzelfde jaar diende de vader van Mohammed een verzoekschrift in om de huizen van de drie moordenaars te verwoesten. De staat Israel verzette zich daar tegen. Volgens het openbaar ministerie was de maatregel bedoeld om daden van terreur af te schrikken. En omdat er veel minder terreurdaden door Joden zouden worden gepleegd dan door Palestijnen was het niet nodig de huizen van de Joodse moordenaars te verwoesten. Trouwens hun daad was ook sterk veroordeeld door de maatschappij.
Het hooggerechtshof bevestigde deze discriminatie nu deze dinsdag, ongeveer een jaar later, nog eens door het verzoek definitief af te wijzen.
Volgens de (aftredende) rechter Elyakim Rubinstein was het weliswaar waar dat ''Richtlijn 119'', die het verwoesten goedkeurt van een huis van een terrorist, zowel geldt voor Arabieren als voor Joden. Maar omdat er zoveel tijd was verstreken sinds het moment waarop de daad was gepleegd zou het slopen van de huizen nu niet meer in overeenstemming zijn met een uitspraak over hoe de ''richtlijn moest worden gebruikt".
Rubinsteins collega Neal Hendel schreef een nog kleveriger regel op: "Hoewel we kunnen begrijpen hoe de familie van het slachtoffer zich voelt.....hebben we hier te maken met een afschrikwekkende maatregel en en niet een strafmaatregel. We brengen in herinnering dat de daders lange gevangenisstraffen hebben gekregen.'' Rechter Hendel voegde er nog aan toe dat de ''Joodse terroristen'' een minderheid van een minderheid van een minderheid'' waren.
Hussein Abu Khdeir, de vader van de vermoorde Mohammed, gaf als reactie dat ''als het een Arabier was geweest die een Jood had vermoord was het verwoesten van zijn huis een zaak van dagen geweest. Als ze geen huzien van Joodse terroristen willen verwoesten, laat ze dan geen enkel huis verwoesten. Dit is discriminatie en racisme. Zo'n beslissing moedigt anderen aan om ons te blijven aanvallen, onder dekking van de staat.''
Ik denk dat tegen deze reactie van Hussein Abu Khdeir niets is in te brengen.
Hussein Abu Khdeir, the slain teenager's father, criticized the decision, asserting that "if this was an Arab who murdered a Jew, his home would've been demolished within days. If they don't want to demolish the Jewish terrorists' homes, then they shouldn't demolish any homes. This is discrimination and racism. Such a decision encourages (others) to continue hurting us, under the auspices of the state."
Hussein said the family intends to take legal measures against the decision, "we'll turn to an international court so we could get a decision that could punish the terrorists."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten