Rela Mazali
Rela Mazali is een van de oprichters van de Israëlische feministische organisatie New Profile, Beweging voor demilitarisatie van de Israëlische samenleving. De organisatie is opgericht in 1988 en informeert het Israëlische publiek over de centrale plek die de “oorlogscultuur” inneemt in de Israëlische gemeenschap, propageert demilitarisatie en steunt Israëlische jongeren die dienst weigeren. In de woorden van Mazali: “We zijn een leger geworden met een staat, in plaats van een staat met een leger. We moeten het gemilitariseerde denken verminderen en de greep van het leger, die iedere beweging in ons land en in ons leven bepaalt.”
Rebecca L. Stein sprak met Rela Mazali in Tel Aviv. 1)
Rebecca L. Stein: Vorig jaar zomer, tijdens de grove Israëlische aanval op de Gazastrook, was je in Israël. Kun je ter gelegenheid van de eenjarige herdenking van deze aanval, en in het licht van je jarenlange activisme, een beeld geven van waar je getuige van bent geweest, vanuit het gezichtspunt van de Joods-Israëlische samenleving?
Rela Mazali: Meer dan dertig jaar ben ik een activist, tegen de bezetting, tegen racisme, militarisme en de onderdrukking van de Palestijnen in Israël - het hele spectrum van wat het betekent om een linkse radicale feministische activiste te zijn. De aanval van afgelopen zomer was zo waanzinnig disproportioneel - een aanval op anderhalf miljoen, grotendeels hulpeloze mensen. Ik was erg aan het twijfelen of ik weer zou gaan demonstreren tegen deze aanval. Ik voelde dat ik dan weer de geijkte rol zou spelen die ik al tientallen jaren aan het spelen ben.
Staan op dezelfde plaatsen waar we altijd hebben geprotesteerd, met allemaal weer diezelfde mensen. Het voelde voor mij niet als een uiting van verzet of weerstand. Het voelde alsof ik mijn afgesproken rol zou spelen op het nationale podium. En ergens voelde dat voor mij helemaal verkeerd,korte tijd was ik niet meer in staat om ook maar iets te doen. Maar ondertussen ontstond er een andere structuur van protest, dat veranderde mijn gevoelens enigszins. Het was een lokaal protest,geïnitieerd door twee naburige steden, Tira, waarvan de bewoners Palestijnse burgers zijn van Israël, en Kfar Saba, een naburige Joodse stad, die toevallig bij mij in de buurt ligt. Samen hebben we geprotesteerd tegen het militaire geweld van Israël tegen de Palestijnen onder de bezetting en van het geweld van Joodse Israëlische burgers tegen Palestijnse burgers van Israel. Rebecca L. Stein: Jij en andere Israëlische activistische veteranen verwezen naar de militaire aanval van afgelopen zomer als iets ongekends - niet alleen in termen van de moedwillige verwoesting in de Gazastrook, maar ook wat betreft het niveau van de extreme militarisering van het grote Joodse publiek. Terwijl de burgerslachtoffers zich opstapelden in Gaza, joegen in Israël joodse bendes Palestijnen na in de straten, en Joodse Israëliërs werden in grote getale gemobiliseerd via de sociale media om op een gewelddadige manier wraak te nemen tegen Palestijnen en linkse Israëli's - een fenomeen dat Adi Kuntsman en ik hebben gedocumenteerd. Gezien het feit dat de Israëlische samenleving een lange geschiedenis heeft van grassroots militarisme, wat was er afgelopen zomer anders binnen de politieke verhoudingen, wat was er precies veranderd?
Rela Mazali: In de aanloop naar de aanval werd er in Israël geen enkele lippendienst bedreven aan ook maar enige vorm van democratie, gelijkheid, en mensen- of burgerrechten. De afbraak van deze mechanismen was duidelijk en zeer uitgesproken. En het is maar de vraag of dat wel zo’n slechte zaak is, omdat het nu - in zekere zin - duidelijker is waar we binnen de Israëlische samenleving mee te maken hebben.
Voorafgaand aan de afgelopen
zomer, was er iets van een façade of een
schijn van iets
anders - en schijn van democratie en eerbiediging van
de mensenrechten -, maar wat er werkelijk aan de hand was, was niet minder meedogenloos en moorddadig. Het was niet de eerste keer dat er sprake was van geweld tegen linkse activisten of
tegen de Palestijnse burgers van
Israël. Maar afgelopen zomer, was er veel
minder sociale controle en evenwicht. Er waren geen institutionele mechanismen die dit
anti-democratische verschijnsel bij de
naam noemden. Eigenlijk werd deze politieke atmosfeer openlijk
aangemoedigd door enkele politici en
totaal niet tegengesproken door anderen. Het leek erop dat jachtseizoen was geopend en dat iedereen het erover eens was dat de Palestijnen, en in iets mindere mate linkse Joodse activisten,
vogelvrij waren. Maar de gebeurtenissen van afgelopen zomer staan dan ook in verband met een lange geschiedenis van het demoniseren en het criminaliseren van Israëlische “dissidenten”- een
proces dat al langer gaande is binnen de overheid, de
rechtbanken en binnen rechtse groeperingen.
Voor mij persoonlijk was vorig jaar zomer ook in een ander opzicht een
keerpunt. Terwijl alle
schijn van democratie aan het verdwijnen was en ik de enorme omvang van de
vernietiging van Gaza zag, voelde ik dat
woorden nutteloos waren geworden. Dat wil zeggen,
ik had het gevoel alsof taal bezig was alle capaciteit te verliezen om op een adequate manier te
beschrijven op wat voor schaal het staatsgeweld aan het verschuiven was, ik kon
er nauwelijks nog over praten of schrijven. Geen enkele tekst of redenering leek
geschikt om het verschil in realiteit in Israël - dat niet echt werd bedreigd - en
de realiteit in Gaza duidelijk te maken.
Israël werd
niet ernstig bedreigd, maar de mensen waren wel bang - wat te wijten was aan een
door de overheid opzettelijke aangestuurde paniek. In feite was er alleen gevaar voor de Israëli’s die woonden in de nabijheid van
de Gaza-strook. Daar waren frequente beschietingen, al waren ze
niet te vergelijken met wat er gebeurde in de Gaza-strook. De mensen die daar wonen worden al jaren met tussenpozen
geconfronteerd met niet al te intensieve beschietingen die ook niet vreselijke veel schade veroorzaken. Maar het komt wel hard aan en er gaan dingen kapot en het verwondt en doodt soms mensen.
Rebecca L. Stein: Wat gebeurt er als de taal van het verzet tegen de bezetting het af laat weten? Vooral als we dat zien tegen de achtergrond van het feit dat links in Israel in het verleden altijd erg uitgesproken is geweest over waar het staat?
Rela Mazali: Ik denk dat het voor mij de eerste keer was dat ik geen enkele hoop meer had. Weet je, het komt en gaat. Ik denk dat wij, activisten, er een gewoonte van hebben gemaakt om altijd die hoop te blijven houden. Je werkt door, je doet wat je kan, hoe weinig dat soms ook is. Maar er is altijd dat gevoel dat een andere betere toekomst mogelijk is, ook al weet je niet wanneer. Maar nu zie ik het niet meer. En gedurende afgelopen zomer kon ik het ook niet meer vinden—wat voor activiteiten dan ook, die mogelijke betere toekomst, het was er niet meer. Misschien is dat wel okay, en is het goed dat we ons dat nu gaan realiseren. Er was geen enkele politieke relevantie, en die is er nu nog steeds niet. Ik ben nog steeds een activist, maar het ontbreekt me aan een visie voor een passende activistische strategie. Of een oplossing. Ik heb het niet eens meer over een staat of twee staten, dat is helemaal niet meer aan de orde. Ik heb het over een alternatief voor het constant terugkomende geweld, het racisme, het etnocentrisme, het nationalisme. Op dit moment zie ik dat niet. Of beter gezegd: voel ik het niet.
Rebecca L. Stein: Omvat je pessimistische visie wat betreft activisme ook de BDS strategie- strategieën die je openlijk hebt gesteund? En hoe is het mogelijk om deze boycot beweging als Israëliër te ondersteunen, in het licht van de talrijke juridische obstakels en strafmaatregelen die de staat in het leven heeft geroepen?
Rela Mazali: Wat activisme betreft, beschrijf ik het gevoel van een soort van rituele herhaling, iets wat de kant opgaat van een doodlopende weg binnen de Israëlische samenleving. Maar BDS is een wereldwijde beweging, die zich richt op de ''civil society'' waar ook ter wereld, om de Palestijnse oproep tot het boycotten van Israël te steunen. Mijn eigen steunbetuigingen, die ik in het verleden gedaan heb, zijn allemaal openlijk, net zo als de steun van veel individuele burgers en organisaties in Israël. De BDS beweging tracht de verantwoordelijkheid voor de geringe prijs die de gemiddelde Israëli’s betalen voor de ongebreidelde militarisering van Israël bij de rest van de wereld te leggen, en wijst op de internationale verantwoordelijkheid en schuld aan tientallen jaren van onderdrukking en bezetting. BDS gaat over het - buiten de eigen grenzen - blootleggen en tegengaan van de belangen die gediend worden door Israël’s politiek.
Onlangs heeft het Israëlische hooggerechtshof een wet
goedgekeurd grenen die hoge
boetes oplegt aan degenen die openlijk uiting geven aan hun steun voor de
oproep van het Palestijnse maatschappelijke middenveld tot Boycot,
Desinvestering en Sancties ( BDS) tegen Israël. “Overtreders” van deze wet
kunnen aangeklaagd worden via civiele procedures. Klagers hoeven hierdoor met minder bewijslast te komen. Israëlische activisten
die de BDS openlijk steunen, worden zo bedreigd met financiële ondergang, voor
hen en hun gezin. Dit is een verzachte, maar vergelijkbare en
krachtige versie van de manier waarop financieel geweld regelmatig wordt
gebruikt tegen Palestijnse gezinnen die
onder de bezetting leven. Het
onderdrukt, of op zijn minst reduceert, het politieke debat over wat men nu
ziet als de enige levensvatbare strategie van verzet en het gebruikt de
instrumenten van de bezetting tegen de oppositie in Israël.
Rebecca L. Stein: In de westerse media is er veel gesproken
over het feit dat de fysieke scheiding van de twee volkeren - Israëli’s en
Palestijnen- de verklaring zou zijn van de huidige breuk in het politieke proces
en de mogelijke politieke toekomst. Zoals ik het zie, lijkt het erop dat dit
verhaal over deze scheiding een soort van nostalgie uitdrukt: alsof, voordat de
scheidingsmuur er was, en voordat de militaire bezetting er was, deze
samenlevingen prettig met elkaar samen leefden. Kan je daar iets over zeggen?
Rela Mazali: Scheiding - ik gebruik liever de term segregatie - bestaat ook binnen Israël, maar in een andere vorm. Het is een zachtere vorm en minder tastbaar, en het wordt op een andere manier in stand gehouden. Maar het is zeer zeker aanwezig. De overgrote meerderheid van de Joodse Israëli’s kennen geen Palestijnse burgers van Israël. Ze hebben geen Palestijnse vrienden, geen enkele ervaring met Palestijnse personen of met de Palestijnse samenleving, en ze spreken hun taal niet . Dit is een belangrijke context die je in gedachten moet houden, omdat de scheiding van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook slechts het topje van de ijsberg is van een veel diepergaande onderliggende structuur van de Israëlische samenleving - die vorm geeft aan de manier waarop de Joodse Israëli’s bewegen, denken, handelen en zichzelf zien.
Dit is duidelijk te merken als je, als Israëlische Jood, Arabisch wilt studeren. Als je buiten de universiteit om
een poging doet om Arabisch te leren. Je kan wekelijkse lessen volgen, maar er
is niemand om je heen die Arabisch spreekt, want de Arabische taal is beperkt tot
speciale plaatsen - namelijk de Palestijnse steden en dorpen in Israël. Als een
gevolg daarvan, moet je, als je ervaring wilt opdoen om dagelijks Arabisch te
spreken, dan moet je uit je Joods-Hebreeuwse woongebied weggaan, en dat in zo’n
klein land.
Dit legt de afstand tussen
Israëlische Joden en Palestijnen bloot, het samenleven onder de bezetting was
tot op zekere hoogte een illusie. Okay, Israëlische en Palestijnse activisten
gingen heen en weer, en ontmoetten elkaar, net zoals internationale toeristen
en Israëlische consumenten, die de Westoever zagen als een markt waar men
goedkope goederen kon krijgen. En ik herinner me dat Palestijnse vrienden
zeiden, terwijl de afscheidingsmuur ze insloot, dat ze langzaam verstikt
werden. In die zin werkte het. Het is erin geslaagd om alle het contact dat er was,
te smoren. Het
heeft dat kleine deel van de Israëlische maatschappij dat wel geïnvesteerd
heeft in een gezamenlijke samenleving, verlamd. Het heeft even geduurd voordat
alle wederzijdse communicatie afgesloten werd. En het verstikt niet alleen de
Palestijnen, maar ook de Joodse Israëliërs. Tenslotte zijn er nog een paar van ons in Israël die erkennen dat het noodzakelijk is een plek op te bouwen waar we gelijke rechten ons samen kunnen brengen in een poging te bouwen aan vrijheid en gelijkheid voor
allen.
Rebecca L. Stein:Maar hoe kan men iets compleet anders opbouwen. Het co-existentie paradigma uit de jaren ’80 en ’90 is immers niet meer relevant.
Rela Mazali: Jarenlang gaf ik minder de voorkeur aan samenwerken met Palestijnen en koos ik er vooral voor om te werken binnen onze eigen samenleving, waar ik mee geïdentificeerd word - de Joods-Israëlische samenleving. Ik accepteer die identiteit, zoals ik elke identiteit zou accepteren. Ik voelde dat veel werk te doen was dat niet werd gedaan. De laatste 15 jaar ben ik begonnen met werken aan de demilitarisatie van de Israëlische maatschappij, het demilitariseren van manier waarop mensen de realiteit benaderen, en heb ik geprobeerd aan de orde stellen wat het was, waar het vandaan kwam, hoe het in stand werd gehouden, en waarom. Ik beweer niet dat we grote veranderingen hebben bereikt, maar er is een beweging op gang gekomen, die nu al bijna 17 jaar bestaat en er is een nieuw bewustzijn over deze zaken, dat er hiervoor niet was. Vandaag de dag wordt in ieder geval een discours in Israël in stand gehouden dat kritisch is over de militarisering, al heeft dat tot op heden nog geen belangrijke veranderingen van de Israëlische realiteit opgeleverd.
Rebecca L. Stein: Tegenwoordig is militarisme en het onderdrukkende geweld van de staat jegens de Palestijnen zo alomtegenwoordig, en zo frequent, dat het bijna onzichtbaar is geworden voor de meeste Israëliërs - een proces waarbij, zoals Adi Kuntsman en ik betogen - het repressieve geweld van de militaire bezetting functioneert als een soort van publiek geheim binnen de Israëlische samenleving, dat zowel breed wordt gesteund wordt als geheim gehouden. Hoe werkt deze “onzichtbaarheid, volgens jou? En wat zijn de uitdagingen voor de strijd tegen militarisme in een dergelijk klimaat?
Rela Mazali: Wat het meest onzichtbaar is voor de Israëli's, is de mechanismen die het conflict en de vijandigheid creëren. Zevenenzestig jaar van oorlog voeren tegen een reeks van inwisselbare vijanden is, het kan niet anders, een Israëlische beleidskeuze - een keuze waar een bepaalde groep mensen beter van wordt. Die ze aan de macht houdt, hen in materiële en immateriële zin verrijkt, en hun autoriteit in stand houdt.
Zevenenzestig jaar van
oorlogsvoering zijn het product van vele opeenvolgende regeringen en evenzoveel
opeenvolgende militaire bevelhebbers. Vanzelfsprekend vereist dit de instemming en actieve
deelname van de Israëlische burgers. Het handhaven van deze status quo, de
continue toestemming voor het oorlog voeren, de dienstplicht, het voorrang
verlenen aan militaire uitgaven en de nationale veiligheid boven de sociale
zekerheid, dit alles is precies wat we militarisme noemen. Het is een
sociaal-politiek proces dat voortdurend wordt gevoed, gereproduceerd en overeind gehouden. Onderdeel van dit proces is dat
vijandigheid en conflicten door de meeste burgers wordt ervaren als iets wat er
“gewoon is”, onafhankelijk van Israëls daden of politieke keuzes. Toen die projectielen uit
Gaza met hun geringe capaciteit afgelopen zomer op Israël
neerkwamen, zeiden de mensen “zie je
wel, ze bedreigen ons, ze proberen Israël te vernietigen''. Het was bijna
lachwekkend. We leven in een doos van waaruit mensen niet naar buiten kunnen kijken - uit angst.
Dit is de uitdaging en de sleutel
tot ons werk, proberen om mensen een glimp te geven van wat er ligt buiten hun onbetwiste geloof “dat er geen andere keuze is, dat het alternatief
vernietiging is''. Proberen mensen te laten inzien dat militarisme iemand of iets dient dat weinig of zelfs helemaal niets van doen heeft met ''onze'' veiligheid en
met ons bestaan.
1) Dit is een vertaling van een interview dat eerder werd gepubliceerd op de site Mondoweiss. Vertaling Trees Kosterman
Rebecca
L. Stein is the author of 'Itineraries in Conflict: Israelis,
Palestinians, and the Political Lives of Tourism' (Duke, 2008) and the
'Digital Militarism: Israel’s Occupation in the Social Media Age'
(Stanford University Press, 2015) with Adi Kuntsman. - See more at:
http://mondoweiss.net/2015/07/interview-mazali-israeli#sthash.yTkHkFoQ.dpuf
Rebecca
L. Stein is the author of 'Itineraries in Conflict: Israelis,
Palestinians, and the Political Lives of Tourism' (Duke, 2008) and the
'Digital Militarism: Israel’s Occupation in the Social Media Age'
(Stanford University Press, 2015) with Adi Kuntsman. - See more at:
http://mondoweiss.net/2015/07/interview-mazali-israeli#sthash.yTkHkFoQ.dpuf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten